Dit is haar plek. En van niemand anders. Een parkeerterrein, bovenop een van de flatgebouwen die deel uitmaken van wat met enige zin voor ironie de Manhattanwijk wordt genoemd. Tussen Rogier en het Noordstation moest een ooit bruisende volkswijk tegen de vlakte om plaats te maken voor deze betonwoestijn, die na de kantooruren nog killer wordt en leger loopt. Hier lapt zij haar ziel op.

Ze is er toevallig beland voor een foto-opdracht en omdat ze alleen wou zijn. Omdat alles uit elkaar viel. Opnieuw. Toen het leek alsof patronen zich onherroepelijk herhalen. Amanda was toen net bevallen, op haar zestiende, van een zoontje. En het lukte maar niet met de vader van haar kind, hoe graag ze dat ook wilde.

Ze kijkt er uit op de treinsporen van de noord-zuidas, dat slecht genezen litteken dat de stad in twee rijt. Ooit kwam ze er dingen op een rijtje zetten, nu komt ze hier dromen van alle reizen die ze nog zal maken, ver buiten de stad die ze zelden verlaat.

<iframe frameborder="0" height="500" scrolling="no" src="https://maps.google.com/?ie=UTF8&t=h&ll=50.856961,4.360065&spn=0.002395,0.003219&z=18&output=embed" width="600"></iframe>
Grotere kaart weergeven

Hoe jong en onbevangen ze leek op haar parking, zo volwassen oogt ze even later. In haar mooie flat met houten vloer, vol kunstfoto’s van haar hand. Het is vijf minuten voor bedtijd en ze hijst haar kleine hiphopper in een Sponge Bob-pyjama en is onvermurwbaar voor zijn smeekbedes om nog langer te mogen opblijven. Jason is nu vier en gaat naar de tweede kleuterklas, zij naar het zesde middelbaar, aan de andere kant van de stad. Hoe gaat dat ’s morgens vroeg? ‘Ik heb een hardnekkig probleem met te laat komen. Maar ik ga me niet achter mijn zoon verschuilen. Ik ben soms ook nog gewoon een luie tiener.’

Ze vraagt of ik iets wil eten, want dat is ongezond, maaltijden overslaan. Haar Frans is onberispelijk, maar ze schakelt, wollah, moeiteloos over op quartjees, dat Brusselse jongerentaaltje doorspekt met bastaardwoorden, en met een eigen eigenzinnige grammatica. Waar heeft ze dat Bargoens opgepikt? ‘Je kan me beter vragen waar ik heb geleerd om netjes te praten!’ Ze is grootgebracht in een instelling in het chique Ukkel, tussen een ratjetoe van halve straatkinderen, iedereen met een eigen verhaal, tongval en kort lontje.

‘Ik denk dat ik mezelf heb opgevoed maar ik heb door de instelling wel de nodige structuur, een kader, gekregen.’ De lange weg van Ukkel naar deze stek aan de Haachtsesteenweg heeft ze zelf afgelegd, in haar eentje. Het scheelt dat ze taal kan geven aan haar parcours. Daar was tijd voor nodig. Om de woede, la haine, te laten wegebben. Nu vertelt ze vrijgevig haar verhaal.

Lang had ze geen dromen. Want dat vereist een zekere lichtheid. Haar harde realiteit hield haar gekluisterd aan de grond. Nu er stabiliteit is, en ze kijkt even naar haar vriend Oussama, die wat verder in een tijdschrift ligt te bladeren, kan ze opstijgen. Nu kan ze voor opvoedster studeren. Ze weet alvast hoe het niet moet en ze doet het uitstekend met haar eigen zoon. Ze weet vooral hoeveel kinderen en jongeren in deze stad het nodig hebben dat voor hen wordt gezorgd.

Ik kan me veel verbeelden bij bedelende mensen in het Centraal Station, maar niet dat zij een dochter hebben die Amanda heet bij wie zij sporadisch op de koffie mogen. Bij die inmiddels twintigjarige vrouw met mooie amandelvormige ogen en een zelfverzekerde glimlach. Taai maar teder.

‘Ik denk dat ik groei door sleutelmomenten. Het was belangrijk voor mij om voor mijn ouders te staan en hen te zeggen dat ik beschaamd was over hen. Toen ik dat hardop had gezegd, viel de schaamte ineens weg en zag ik gewoon twee breekbare mensen. De week erna kon ik mijn vader zelfs vergezellen in de metro, waar hij gitaar gaat spelen. Ik ging niet rond met de hoed, deed alsof ik hem niet kende en ging een beetje verder in de coupé zitten. Ik keek naar hem van op een afstand en dacht: “Dat is mijn papa. Wat speelt hij mooi gitaar.”

Bruksel in kaart

Beweeg over de icoontjes op de kaart om ook Bie’s andere Brukselcolumns te lezen.

Tags