Het seksisme en racisme in ADHD

Column

Waarom ADHD anders wordt gezien bij vrouwen en minderheden

Het seksisme en racisme in ADHD

Volgens Fei Lauw worden meisjes, vrouwen en jongeren van kleur met ADHD nog altijd over het hoofd gezien. Terwijl politici pleiten voor strengere discipline in de klas, blijven de stille signalen onzichtbaar. Dit is geen individueel falen, schrijft Fei, maar een systeem dat weigert écht te kijken.

Deze column is ook te beluisteren:

‘Ge zou het niet zeggen, he. Gij, een psychische aandoening zoals ADHD? Neen, toch?’ ADHD is voor de druktedoeners, de luide roepers, de kinderen die je gordijnen voor lianen aanzien. Niet de eerder stille – Aziatische bovendien! – meisjes die het redelijk goed doen op school, nette schriftjes hebben en hun kamer opruimen.

ADHD en ASS bij vrouwen wordt onder andere om die reden vrij laat vastgesteld; het valt veel minder op. Vrouwen zijn meester-maskeerders. Maar ook kinderen en jongeren van kleur staan in de dode hoek. En daar moeten we het toch dringend over hebben. Want als onze bevoegde leiders hen niet opmerken en ondersteunen, dan hopelijk de onderwijsinstellingen en professionals wel.

We zien de contra-evolutie in het onderwijs met lede ogen aan. Na collega Weyts, stuurt ook Zuhal Demir (N-VA) het al aftandse en logge galjoen dat ons Vlaams onderwijs is, terug in de tijd. Een bezoek bij Tom Bennett, Britse gedragsexpert en adviseur van de Britse overheid, bevestigde waar Zuhal van droomt: klasjes vol gedisciplineerde leerlingen, die school aangrijpen als een van de vele gelijke kansen die ze krijgen in dit land en die het kapitaal van ons exporteerbare, nationale intellect aandikken.

En gelijke kansen betekent in deze ook: gelijke aanpak. Neurodivers? Dat is een uitvinding van deze tijd, vroeger lukte het ook zonder al die betutteling. Bennett gelooft voorts dat zijn aanpak en visie van gedisciplineerde klassen ook kinderen met AHDH of autisme helpt. Structuur, regelmaat en voorspelbaarheid zijn elementen waar ze rustig van worden. En wie toch niet blijkt te passen in deze uit 1950 recycleerde en roestige malle, die flikkert Bennett in de zogeheten ‘removal’ of isolatieklassen.

Meer mens dan label

Ik trof mijn ondertussen 13-jarige tiener meer dan eens aan op een bankje in de gang. Was hij stout? Neen. Maar hij riep het antwoord door de klas, vergat zijn vinger op te steken, deed een babbeltje met zijn buur en trommelde op zijn dijen. Ook wij dachten bij aanvang van zijn schoolcarrière dat onze babbelachtige en impulsieve zoon wel baat zou hebben bij een rustige, voorspelbare omgeving. En dat was deels zo.

Daarnaast is een mens een mens en moet er ruimte zijn voor gezond verstand, voor iemands persoonlijkheid, voor veranderlijke omstandigheden en omgevingsfactoren die dicteren dat, hoe graag jij het ook wil: het. Gewoonweg. Niet. Lukt. En dan hoor je niet in een isolatiekamer te belanden, als een lepralijder. Neurodiversiteit is niet airborne, het besmet niemand. Je hoort wel in een omgeving die de kenmerken, met of zonder label, erkent en de kennis en de wil heeft om ermee aan de slag te gaan.

Het stille meisje, de luide vrouw

Ik zat niet in de gang. Ik zat vooraan. Ik deed mijn uiterste best. De modelleerling tot ruwweg het derde middelbaar. Dan kwamen de eerste barsten in de façade. Zaken stapelden op, ik verloor het overzicht, begon dingen te vergeten, werd onder invloed van hormonen impulsiever en franker. Thuis werd het gezien als luiheid en puberale rebellie, op rapporten stond de knaller ‘Kan wel, maar wil niet.’

Ik boomde door. Botste op een gigantische muur in mijn eerste jaar unief. En bij mijn eerste echte job, een kantoorjob, merkte ik dat het leukste moment van mijn dag de wandeling naar de kopieermachine was. Dus ik maakte veel kopieën. Daarna volgde een decennium in de luchtvaart, wat perfect was om mijn systemische verveling en aangeboren onrust een plek te geven.

Als vrouw of moeder met ADHD bots je op nogal wat foute vooroordelen. Te laat komen op afspraken, afspraken vergeten, spullen verliezen, fysiek of emotioneel afwezig zijn, te luid zijn, je warrige verschijning want je hebt je overslapen, sociaal overprikkeld zijn en dus iedereen uit de weg gaan … het strookt niet met het beeld van de goeie, geëngageerde moeder of professional. En ik maak mezelf soms wijs dat we als maatschappij voorbij het clichébeeld en de -verwachtingen geëvolueerd zijn, maar vijf stappen buiten mijn progressieve en inclusieve bubbel leren me dat: nope, dat zijn we niet. Bijgevolg word je weggezet als incapabel of onprofessioneel. En koop eens een agenda. Veel vrouwen met late of zelfs zonder diagnose, proberen koppig aan de verwachtingen te blijven voldoen, vaak zonder de juiste begeleiding en tools. Ze plannen zich een breuk, houden er chronische stress, slapeloosheid, depressie, neuroses en minstens één burn-out aan over.

Dit is een verhaal dat veel vrouwen zullen herkennen. Of misschien zeg ik beter: dit een verhaal dat veel witte vrouwen zullen herkennen.

Alle kleuren van het spectrum

ADHD is een voornamelijk “witte” aandoening. Dat betekent niet dat het enkel witte mensen treft, maar het is wel de groep bij uitstek die de diagnose krijgt en/of de juiste medicatie neemt. Onderzoek laat zien dat mensen van kleur systematisch anders behandeld worden rond ADHD dan witte mensen.

In de VS krijgen kinderen uit de Zwarte, Latino/Hispanic en Aziatische gemeenschappen opvallend minder vaak een ADHD-diagnose dan witte kinderen, zelfs bij vergelijkbare symptomen. In een studie met 238.011 kinderen hadden Zwarte kinderen 17% minder kans op een diagnose, Hispanic kinderen 23% minder en Aziatische kinderen zelfs 52% minder. Voor België en Nederland zien we gelijkaardig cijfers: onderzoek uit Nederland laat duidelijke verschillen zien in het voorschrijven en gebruik van ADHD-medicatie en in zorgtrajecten tussen witte, Nederlandse kinderen en kinderen met een migratieachtergrond. Een studie toonde aan dat een groter aandeel kinderen met Marokkaanse (32%) en Turkse (42%) achtergrond bij wie ADHD werd vastgesteld nooit medicatie kregen. Bij de autochtone Nederlandse kinderen was dat slechts 21%. 

Hoe kan dat? Er zijn meerdere oorzaken. Ten eerste bias bij professionals: drukke en impulsieve kinderen van kleur worden sneller gezien als kinderen met gedragsproblemen. Zij krijgen daardoor vaker andere labels krijgen, zoals gedragsstoornis (conduct disorder) in plaats van ADHD. Ook de toegang tot zorg, armoede en verzekeringen speelt mee: wie minder makkelijk gespecialiseerde hulp bereikt, krijgt later of helemaal geen diagnose.

En tot slot wordt er in migrantengemeenschappen op sokken getrippeld rond psychische aandoeningen zoals ADHD. Er is wantrouwen. Systematische reviews over etnische minderheden laten zien dat ouders met migratie- of etnische minderheidsachtergrond vaker twijfelen aan een ADHD-label dan witte ouders. Ze wantrouwen de geestelijke gezondheidszorg meer, ze zoeken alternatieve verklaringen bij het ‘temperament’, de ‘leeftijd’, een ‘fase’. En bovenal er is de angst voor stigmatisering. Nog meer stigmatisering, bovenop de raciale die ze al kennen.

Een tijd geleden was ik gevraagd om te spreken over mogelijke carrièrekeuzes voor jongeren van kleur. De organisatie had een panel samengesteld van mensen met migratieroots en we spraken over onze studiekeuzes en het professionele pad dat we hadden bewandeld.

Ik zat er om twee redenen: mijn ongebruikelijke pad van gediplomeerde leerkracht over stewardess tot redacteur. En het feit dat ik ‘iets’ in media deed. Vervoegden mij: twee advocaten, een vroedvrouw en iemand uit de financiële wereld. De jongeren konden ons vragen stellen en die gingen voornamelijk over goed studeren: hoe studeer je, hoe belangrijk is ontspanning, hoe netwerk en solliciteer je? De panelleden spraken over hun familie, over hoe ze de eerste waren die hogere studies hadden gedaan, over het belang van hun prestaties voor de (groot)vaders en -moeders die land en geliefden hadden achtergelaten om hun nazaten een betere toekomst te geven in België. We spraken over trots, over toekomst, over familiale eer.

Wanneer de infosessies aanvingen na het panelgesprek sloot de meerderheid aan bij de ‘harde’ richtingen: rechten, economie, handelsingenieur, geneeskunde. En op geen enkel moment zag ik de kans om te zeggen: ‘Maar wat als studeren niets voor jou is? Wat als je het niet kunt, zoals ik?’ Ik snap ook waarom. Als je opgroeit met stigma’s en vooroordelen over je kennis en kunnen, zuiver op basis van je afkomst, dan wil je die overstijgen. Je wil er niets aan toevoegen. Want ook al hinken ons onderwijs en de bedrijfswereld in de praktijk achterop, het is een luxe om je neurodiversiteit te kunnen omarmen en benoemen en hiervoor de juiste hulp te krijgen.

De ‘model minoriteit’

Aan de andere kant van het discriminatiespectrum staat de minderheid die “positief” gediscrimineerd wordt. Wat is daar nu mis mee, kun je denken. De Aziatische gemeenschap wordt gezien als hardwerkend, ambitieus, berekenbaar en “slim”. Goed in piano, wiskunde, computerwetenschappen …

Wanneer Aziatische kinderen niet voldoen aan deze verwachtingen, dreigen ze, nog meer dan andere minderheidsgroepen, onder de radar te vliegen wanneer het aankomt op neurodiversiteit en psychische aandoeningen.

Uit een onderzoek en bevraging in de VS, een land met een grote Aziatische gemeenschap, blijkt dat meer dan de helft van de kinderen niet gediagnosticeerd werden. Die (h)erkenning van ADHD geldt zowel voor professionals als de ouders. Want ook hier geldt vaak: ‘Maak iets van je migratie.’ De sociale druk is groot en ‘falen’ staat niet in het draaiboek.

In een notendop: ADHD overstijgt de vakjes van ras en gender. Het manifesteert zich anders in meisjes, in vrouwen en personen van kleur, dat wel, door sociale en culturele verwachtingen. Waar jonge jongens eerder de boel op stelten zetten, stormt het in jonge meisjes hun hoofd. En waar witte leerlingen en medewerkers vaak de juiste aandacht en begeleiding krijgen, zowel thuis als op school, blijven mensen met migratieroots vaak langer in het donker zitten. In hun volwassen jaren botsen beide groepen vaak op economische kwetsbaarheid, instabiele loopbanen, burn-outs, relationele problemen en maken minder gebruik van geestelijke gezondheidszorg. De kloven in onze maatschappij, de al aanwezige ongelijkheden, worden met andere woorden enkel groter.

En de bias? Die krijgt de bevestiging die het zocht.
‘Zie je wel dat vrouwen een toppositie niet aankunnen.’
‘Zie je wel dat ze te emotioneel/lui/onverantwoordelijk zijn.’

Zie je wel. Maar, worden ze wel écht gezien?

Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox

Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld. 

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in