Hoe stellen we de economie weer ten dienste van de samenleving?

Column

Lessen van Karl Polanyi

Hoe stellen we de economie weer ten dienste van de samenleving?

Hoe stellen we de economie weer ten dienste van de samenleving?
Hoe stellen we de economie weer ten dienste van de samenleving?

Het lijkt vreemd om terug te grijpen naar ideeën van een sociaal wetenschapper uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Karl Polanyi’s gedachtengoed wekte nooit grote massa’s maar komt met regelmaat opnieuw naar boven en blijft relevant .The Great transformation, geschreven in 1944, groeide uit tot een standaardwerk van kritiek op het marktkapitalisme.

Karl Polanyi

Cotonou, zomer 2018. De jongen was ongemerkt steeds dichterbij geschoven. Ik schatte hem een jaar of 11. “Il faut me donner quelque chose”, fluisterde hij me plots dwingend toe. Waarom zou ik dat doen? Hij had de hele middag alleen maar op het terras gelegen, net als zijn vader trouwens, die vanochtend de loodgieter assisteerde bij de reparatie van mijn waterpomp, maar de rest van de dag technisch werkloos bleef toen zijn mopperende baas een wisselstuk ging zoeken elders in de stad. Wat een schril contrast met de oudere elektricien die vorige week gezwind alles kwam opmeten en enkele dagen later met twee efficiënt doorwerkende jonge gasten in een mum van tijd het huis en de tuin voorzag van moderne ledlampen (made in China).

Tussen die ervaringen door ontmoette ik de z__émidjan-bestuurders die op een kluitje in de schaduw bovenop hun brommer balancerend een tukje doen, bij gebrek aan klanten. Daar zijn zowel hoger opgeleide jonge mannen tussen, die hun ambtenarenbaan verloren bij hervormingen in de Beninse overheidsdiensten, als gelukszoekers die vanuit het platteland in de hoofdstad aan de kost proberen te komen. Allemaal Beniners, allemaal economische actoren en allemaal op zoek naar een plaats in de samenleving, maar niet bepaald allemaal rationeel op zoek naar winstmaximalisatie of optimaal nut.

Een andere economie is denkbaar

Diezelfde zomer bood tijd voor wat diepgaander lectuur. Verschillende sporen leidden tegelijkertijd naar hetzelfde onderwerp, dat zal geen toeval geweest zijn. Eén spoor kwam via MO*, dat de vertaling signaleerde van een boek van George Monbiot (die in oktober overigens naar De Singel in Antwerpen komt), waarin hij o.a. verwijst naar het gedachtengoed van Karl Polanyi. In dezelfde periode las ik met vertraging een artikel in de New York Review of Books, waar onder de titel The Man from Red Vienna een recente biografie over Polanyi werd besproken.

Polanyi’s gedachtengoed wekte nooit grote massa’s maar komt met regelmaat opnieuw naar boven en blijft relevant.

Wat voedt de fascinatie voor een sociale wetenschapper uit de eerste helft van de 20ste eeuw, die er toch flink naast zat in zijn belangrijkste economisch–maatschappelijke voorspelling en die nooit de oplages heeft kunnen realiseren van zijn meer marktgezinde tijdsgenoot Hayek, of de meer populaire Keynes? Polanyi’s gedachtengoed wekte nooit grote massa’s maar komt met regelmaat opnieuw naar boven en blijft relevant. In de jaren ’80 van de vorige eeuw kende het al eens een opleving, en die was zeker niet alleen te wijten aan de honderste geboortedag toen.

De hernieuwde kennismaking met de marktkritische sociale wetenschapper viel samen met een ruk naar rechts en naar uitgesproken marktdenken. Joseph Stiglitz vond hem al in 2001 belangrijk genoeg om het voorwoord te leveren bij een nieuwe druk van het belangrijkste werk van Polanyi, The Great Transformation, als een waarschuwing tegen het geloof in het zelfregulerend vermogen van de markt. En de afgelopen jaren groeide de belangstelling opnieuw, in het spoor van de jongste economische crisis. Polanyi’s biograaf, Gareth Dale, heeft daar niet op gewacht en startte zijn voorbereidingen voor “Karl Polanyi, a life on the left”, al in 2006.

Fascinerend tijdsgewricht

Ook los van zijn wetenschappelijk en politiek werk is de levensloop van Polanyi fascinerend. Hij werd geboren in 1886 in Budapest en stierf in 1964 in Canada. Hij maakte de vorige eeuwwisseling mee, zag de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie ten onder gaan, ging door twee wereldoorlogen en zag verschillende revoluties opkomen.

Na de eerste Wereldoorlog verliet hij Budapest voor Wenen, om vervolgens in de jaren dertig het opkomend fascisme daar te ontvluchten en naar London uit te wijken. Vandaar vertrok hij naar de VS, om nog wat jaren later te pendelen tussen New York en Canada waar zijn echtgenote strandde (in het land van McCarthy raakte zij als voormalig lid van de commmunistische partij na de oorlog niet meer binnen).

Polanyi kwam ter wereld als jood maar koos zelf voor het christendom, was overtuigd socialist met liberale trekken, was eerder pleitbezorger voor het guild socialism en later voor aspecten van het marxisme, waarvan hij evengoed het determinisme bestreed.

In het veelzijdige werk van Polanyi – die niet één enkele discipline vertegenwoordigde maar een combinatie van economie en sociologie – verschuiven de politiek-economische standpunten nogal eens, maar een aantal kernelementen blijft overeind. The Great transformation, geschreven in 1944, groeide langzaam maar zeker uit tot een standaardwerk van kritiek op het marktkapitalisme.

Later in zijn loopbaan spitste hij zich meer toe op geschiedenis en antropologie van de economie. Daar noteert hij de verschillende manieren waarop samenlevingen de markt een plaats geven. Deze illustreerden en versterkten zijn stelling, en maken zijn werk bij uitbreiding ook bijzonder relevant voor ontwikkelingssamenwerking vandaag.

Voor altijd onderworpen aan de markt?

De belangrijkste thesis van Polanyi is dat “de markt” een veel te dominante rol gekregen heeft, waardoor de economie losgezongen raakte (“disembedded”) van de samenleving. In die transformatie komen arbeid en land louter in dienst te staan om de markt te laten functioneren. In tegenstelling tot veel economen is dat voor Polanyi echter geen natuurwet, maar een kwestie van beleid. “Laissez-faire” verbergt voor hem dan ook een veel actiever beleid dan het begrip laat uitschijnen. Marktkapitalisme heeft een sterke staat nodig om de regels op te leggen die “de markt” eist, maar knaagt aan het democratische gehalte en de geloofwaardigheid van de overheid, omdat die markt slechts een beperkt aantal economische belangengroepen dient. Waardoor burgers hun vertrouwen in de overheid en de politiek verliezen en makkelijker gehoor geven aan anti-politieke stemmen.

Polanyi stelt dat de economie vroeger veel meer ingebed was in, en ten dienste stond van de samenleving, in plaats van omgekeerd. Om het tij weer te keren moet de rol van markt worden teruggedrongen. In tegenstelling tot het gedachtengoed van zijn grootste opponent Hayek, die in zijn eigen standaardwerk , The Road to Serfdom, stelde dat dergelijke inspanningen zouden leiden tot despotisme en een totalitaire aanpak. Voor Polany zou een losgelaten markt juist leiden tot het einde van de democratie. Hij zag zijn stelling geillustreerd door de chaos van de 1ste Wereldoorlog, de opkomst van het nazisme en de 2de Wereldoorlog.

Het dominante economisch model dat blijft wringen in de (post)-industriële wereld werkt voor veel ontwikkelingslanden nog sterker ontwrichtend.

Polanyi’s werk is ook in ontwikkelingssamenwerking relevant. Het dominante economisch model dat blijft wringen in de (post)-industriële wereld werkt voor veel ontwikkelingslanden nog sterker ontwrichtend; het wordt er immers doorgevoerd terwijl de bijbehorende politieke en mentale transformatie daar op veel plaatsen maar heel gedeeltelijk heeft plaatsgevonden. Dat botst nog sterker dan in de geïndustrialiseerde wereld met andere waarden en maatschappelijke systemen.

In zijn later werk bestudeerde Polanyi overigens een aantal van die systemen, o.a. de rol van geld en sociale structuren in het Koninkrijk Dahomey, het huidige Benin. Dat geeft nog een extra dimensie voor iemand die zojuist verhuisde vanuit de schaduw van IMF en Wereldbank in Washington naar Benin, maar is geenszins een pleidooi voor een romantische terugkeer naar wat niet meer bestaat.

Ook Polanyi’s stelling dat de ecomie in vroeger tijden ten dienste stond van de mens, was overigens geen pleidooi voor een terugkeer naar middeleeuwse systemen en feodale toestanden – hij streefde een modern politiek project na met een democratische vertegenwoordiging van vrije individuen. Aan valse romantiek hebben we niets om grauwe armoede en ontwrichting tegen te gaan, en terug naar gisteren is geen optie. We moeten met de kennis van vandaag zoeken naar alternatieven die waardigheid terugbrengen en de economie weer ten dienste stellen van de samenleving.

Inzichten van gisteren, inspiratie voor vandaag

Polanyi ging er optimistisch van uit dat wat hij met eigen ogen zag tijdens de grote depressie en de aanloop naar WO II, niet meer opnieuw zou gebeuren. Die voorspelling is niet uitgekomen, het huidige economische en politieke klimaat brengt die uitdaging weer helemaal terug. Maar veel economen lusten Polanyi niet, of kennen hem zelfs niet.

Ondanks zijn duidelijke economische boodschap zijn het vooral sociologen en maatschappijwetenschappers geweest die er mee aan de slag gingen. Dat zal niet verbazen wanneer recent nog vastgesteld werd dat 80 % van het curriculum in de bachelors economie in Nederland bestaat uit neoklassieke leer (Financieel-Economsiche Tijd, 31 augustus 2018, waar hoofddocent economie aan de Universiteit Utrecht Piet Keizer pleit voor meer openheid en een betere mix van economie, psychologie en sociologie).

Ondertussen heeft de samenleving wendingen genomen die Polanyi zich wellicht nog niet had kunnen voorstellen. Digitalisering, deeleconomie, ecologische grenzen, technologische vlucht gekoppeld aan sterke evoluties in de arbeidsmarkt … in Polanyi`s tijd dreef de uitvinding van machines de mensen naar fabrieken, dat vereiste een andere economische organisatie maar bood ook kansen op arbeidersorganisatie.

De technologische evolutie vandaag stuurt mensen weer naar huis , maakt hen flexibeler en minder afhankelijk maar stelt weer andere uitdagingen. We hebben anno 2018 een stroomversnelling nodig in het denken. Ook daarom was die biografie over Polanyi boeiende lectuur– naast zijn eigenlijke werk. Ze getuigt immers van een enorme rijkdom aan debatten, seminaries, vormingscursussen voor vakbondsmensen, wetenschappelijke en journalistieke publicaties, rijke briefwisseling, … om jaloers op te worden in dit tijdperk van twitterbits en snelle hapklare brokken.

Link

MO*lezing met George Monbiot (26 oktober, deSingel Antwerpen)

Een andere economie is denkbaar, maar is die ook maakbaar? “Als uw machtige arm het wil” lijkt niet meer meteen inzetbaar in deze tijden. Economische, technologische en maatschappelijke transformaties hebben ook gevolgen voor de manier van verenigen en actie voeren. Daarmee komen we terug bij de eerste verwijzing. De ideëen rond een nieuwe participatiecultuur van Monbiot prikkelen, en het zal zeker een boeiend debat worden daar in de Singel in oktober.

Maar er zijn méér initiatieven nodig om een nieuwe transformatie mogelijk te maken. In het Noorden, maar ook hier in het Zuiden wordt volop geëxperimenteerd en ondernomen, dat de moeite waard is om te steunen en te verspreiden.

Verder lezen:

Polanyi, K., The great transformation. The political and Economic Origins of our Time. Beacon Press , Boston, 2001, met voorwoord door J. Stiglitz (oorspronkelijke uitgave: 1944) 978-0807056431

Dale, G., Karl Polanyi. A life on the left, Columbia press NY, 2016 (2018 paperback) ISBN 9780231176095

Robert Kuttner, The Man from Red Vienna. In: the New York Review of Books, 21 december 2017