Is het wel een goed contract?

Column

Is het wel een goed contract?

Naar aanleiding van het maatschappelijk debat over de begroting wordt er veel gesproken over een contract dat verbroken is, merkt MO*columnist Jan Mertens rondom zich. Dat gevoel is een goede verklaring voor de grote onrust bij velen. Tegelijk is het nodig om rustig na te denken over de vraag of de inhoud van dat contract wel is aangepast aan een wereld die moet navigeren in tijden van klimaatontwrichting.

De federale regering heeft na een lange dans een akkoord bereikt over het begrotingskader voor de volgende jaren. Daarover is de voorbije dagen al fel gediscussieerd en het debat zal ook de volgende maanden niet gaan liggen. Het is interessant om te zien hoe verschillende ideologische visies kijken naar de toekomst. Vragen die vaak terugkomen zijn wat er nu zou moeten gebeuren aan dappere dingen om de toekomst leefbaar te houden en wie daarvoor op welke manier de lasten moet dragen.

Op zich is het een goede zaak dat er sprake is van een discussie over een langere termijn dan de waan van de dag. Op zich is het goed dat men het heeft over solidariteit binnen en tussen generaties. De vraag is echter of de discussie niet al te zeer wordt gevoerd als een kleine boksmatch binnen een ring die een heel deel van de planetaire werkelijkheid bewust buiten beeld houdt.

Ik zal altijd dankbaar zijn en blijven voor de onvervangbare rol die de vakbonden gespeeld hebben en spelen in het mee bewaken van onze sociale rechten. Ik hoop dat ze bv. in staat zijn om ook hun rol te spelen in nieuwe ontwikkelingen, zoals de toenemende ‘platformisering’ van onze economie. Een deel van onze welvaart kan er maar zijn omdat we het blijkbaar normaal vinden dat steeds meer mensen in heel fragiele statuten en allerlei jobs die men dan eufemistisch als ‘flexibel’ omschrijft mee het comfort van anderen kunnen garanderen.

Rechtvaardigheid voor allen garanderen wil zeggen dat we mee in beeld brengen wie werkelijk de prijs betaalt van onze goedkope vliegtuigickets of thuisbezorgde maaltijden. Het viel me de voorbije weken op dat er over die bewust georganiseerde schemerzone van onze economie relatief weinig verontwaardiging was. Het leek vaak alleen maar te gaan over de belangen en perspectieven van wie al redelijk goed zit. Die indruk kreeg ik toch.

In een deel van het verzet tegen de regeringsplannen herken ik me vanzelfsprekend. Het is niet oké hoe men langdurig werkzoekenden en zieken met een mooi woord wil ‘activeren’, terwijl tegelijk een deel van de goede maatregelen om armoede tegen te gaan wordt afgebouwd. Het is niet oké dat er niet eerst een goede globale fiscale hervorming is en dat men nog te weinig durft kiezen voor een echte vermogensbelasting. Het is niet oké dat maatregelen die een deel zouden kunnen zijn van een goede rechtvaardige strategie naar een groene fiscaliteit nu mogelijk het omgekeerde effect zullen hebben, omdat onze regeringen eigenlijk niet echt geïnteresseerd waren in de uitbouw van een degelijk sociaal klimaatplan.

ls je in een discussie over je toekomstige begroting doet alsof er maar één economische weg is, dan is dat een bewijs van slecht bestuur.

Tegelijk blijf ik ook een beetje op mijn honger en heb ik het gevoel dat regeringen en vakbonden net iets te veel binnen hetzelfde frame vechten over het heen en weer schuiven van pionnen op een bord, terwijl we eigenlijk meer naar dat frame zelf zouden moeten kijken. Ik begrijp heel goed het gevoel van grote delen van de bevolking dat er wordt geraakt aan “een contract”, onder meer als het gaat over de pensioenen.

Het idee van ‘ze veranderen de regels tijdens het spel’ maakt je rusteloos en bezorgd. Het besef dat de overheid ons burgers te weinig beschermt versterkt een afnemend vertrouwen in die overheid en een toenemende grip van gevaarlijke populisten op het maatschappelijk debat. Het is allemaal heel logisch en gaat er blijkbaar van uit dat we het eens zijn over het contract zelf, maar niet over de uitvoering ervan.

En daar wringt het voor mij. Er is namelijk, volgens mij, wel een probleem met het contract zelf. We discussiëren nog iets te veel binnen de contouren van een contract dat ontstond in de naoorlogse periode van grote economische groei en te weinig over een nieuw sociaal-ecologisch contract dat past in de wereld van vandaag en morgen. En dat is een wereld waarin de planetaire grenzen fors worden overschreden en waarin klimaatontwrichting en het in elkaar stuiken van natuurlijke ecosystemen zich vertalen in toenemende onrechtvaardigheid.

De ‘systeemdwang’ van dat oude contract is echter groot, en wanneer je probeert om de discussie te verruimen krijg je al snel het verwijt dat je ‘asociaal’ of ‘conservatief’ bent, terwijl je integendeel zoekt naar een progressieve toekomstgerichte invulling van het begrip van ecologische rechtvaardigheid. Ik doe hierbij een poging, met de nodige schroom, in drie punten.

Zwijgen over de klimaatcrisis

Ten eerste valt me steeds meer op dat men denkt een discussie te kunnen voeren over de begroting alsof die los staat van de steeds urgenter wordende klimaatcrisis. De voorbije jaren hebben we – mee dankzij de Europese Green Deal – enkele stappen vooruit kunnen zetten. Er was de overtuiging dat een keuze voor sterke groene ambities economisch en sociaal de beste keuze was om onze maatschappij toekomstbestendig te maken.

De tegenstand vanuit rechts-conservatieve hoek werd echter opgevoerd, nu onder meer de belangen van de fossiele industrie in het gedrang dreigden te komen. Er is ondertussen een groene ‘backlash’, met een discours dat suggereert dat we het ons nu niet meer zouden kunnen permitteren om zoveel aandacht te besteden aan het klimaat. Dat is een strategische misrekening van formaat.

Zowat elke dag verschijnen er rapporten die steeds beter in kaart brengen wat de maatschappelijke kost is van de niet-transitie. Zo is er een recent rapport dat probeert te berekenen hoeveel de klimaatverandering zal betekenen voor onze economie en voor de overheidsfinanciën. Een ander rapport beschrijft welke risico’s we als land lopen als gevolg van de klimaatverandering. Wie die rapporten goed leest, kan niet anders dan besluiten dat het net een welbepaald economisch model is dat de klimaatrisico’s verhoogt.

Maar terwijl de klimaatrisico’s groter worden, en dus de potentiële kost van onder meer extreem weer exponentieel groter wordt, willen de meeste politici blijkbaar vooral zwijgen over de klimaatcrisis. Als je in een discussie over je toekomstige begroting doet alsof er maar één economische weg is (terwijl je eigenlijk goed weet dat die ene weg die crisis net verergert), dan is dat een bewijs van slecht bestuur. We zouden harde maatregelen moeten nemen in de begroting met het oog op onze kinderen en kleinkinderen, zo zegt men, maar we willen liever niet zien dat die kinderen en kleinkinderen zullen leven in een wereld van klimaatchaos, waarin nog meer dan nu de meest kwetsbaren de prijs zullen betalen van de bewuste kortzichtigheid van politici van vorige generaties.

“Verworven rechten”

Ten tweede heb ik het een beetje moeilijk met het idee van “verworven rechten” dat vaak klinkt in debatten over pensioenen en de index. In een aantal opzichten is het sociaal contract gebouwd rond het idee van eindeloze economische groei. Het is een zeer aantrekkelijk idee. Als die zogenaamde taart altijd groeit, kun je de armen meer geven zonder de rijken armer te moeten maken.

Als de groei sputtert, heb je in se maar enkele wegen. Ofwel ga je beter verdelen wat er is, zodat iedereen genoeg heeft, in plaats van sommigen te veel en anderen te weinig. Ofwel begin je met het afbouwen van de rechten aan de onderkant van de samenleving, in de hoop dat zo de machine weer aantrekt. Je trekt als het ware de stop uit het bad, waardoor wie onderaan zit als eerste wegvloeit uit het contract.

Omdat het blijkbaar moeilijker is om de bovenste helft van de maatschappij aan te pakken, is die onderkant een gemakkelijk doelwit in een rechtse framing. Maar ook hier kun je niet doen of die groei zich voordoet op een “lege” planeet, waar er geen planetaire grenzen zijn. En dus ja, het kan zijn dat je onderweg je spelregels moet aanpassen, omdat de startpositie niet meer klopt.

We zitten ondertussen in een fase van ernstige ‘overshoot’. Als de basis van onze sociale bescherming steunt op een economisch model dat de verspilling van grondstoffen, de vernietiging van de biodiversiteit en de vervuiling enkel doet toenemen, dan bouw je je huis op een moeras dat je zelf aan het organiseren bent. Wat betekent dit voor de discussie over lonen en pensioenen? Wat mij betreft zou er, hoe moeilijk ook, een ruimer debat mogelijk moeten zijn.

Wat is nodig en wat is luxe, dat gesprek zullen we toch moeten voeren.

Een verworven recht zou wat mij betreft moeten zijn dat iedereen goede sociale bescherming heeft en dat iedereen waardig kan leven in een wereld waarin we actief op een rechtvaardige manier de ecologische crisis proberen te temperen. Dat zou een contract moeten zijn dat de overheid garandeert.

Moet iedereen – ook die vrouw of man die mijn afhaalmaaltijd komt brengen – recht hebben op sociale bescherming en een waardig pensioen? Ja. Wil recht hebben op een pensioen zeggen dat sommigen ook recht moeten hebben op een heel ruim pensioen, omdat ze tijdens hun werkende leven al veel verdiend hebben? Nee, dat vind ik niet. Solidariteit tussen de groep van gepensioneerden zou normaal moeten zijn.

En in dezelfde zin heb ik wat moeite met het opgeblazen discours over hoe erg het zou zijn dat mensen met een bovengemiddeld loon wat minder méér gaan krijgen bij een indexaanpassing. Het lijkt me een kwestie van solidariteit. Het verworven recht zou moeten zijn dat je waardig en beschermd kunt leven. Een welbepaalde ecologisch gulzige levensstijl is wat mij betreft geen verworven recht.

Als je de voetafdruk bekijkt van laten we zeggen de bovenste helft van wat we de middenklasse noemen, dan zie je dat die op wereldschaal niet uitbreidbaar is naar iedereen, dus in se een privilege dat ervoor zorgt dat anderen minder kans krijgen op een waardig leven. Wat heb je nodig om goed te leven? Een dak boven je hoofd, weten dat je kinderen naar school kunnen gaan, gezond kunnen eten, het vertrouwen dat je niet in de armoede zult komen als je kanker krijgt, gezonde lucht die je niet ziek maakt, …

Even voor je plezier naar Abu Dhabi vliegen hoort daar niet bij, evenmin als een te grote en te zware bedrijfswagen die je te vaak gebruikt voor te korte ritten waarvoor er perfect een duurzaam en betaalbaar alternatief bestaat. Wat heb ik nodig om waardig oud te worden straks? Niet alleen voldoende geld. Maar evenzeer goede publieke diensten, een zorgzame buurt, woonvormen waarin ik met anderen autonoom en toch ook samen kan zijn en het besef dat er nog een waardige toekomst is voor mijn kleinkinderen. Wat is nodig en wat is luxe, dat gesprek zullen we toch moeten voeren. Anders schuiven we, zelfs met argumenten van solidariteit, het probleem door naar de volgende generaties.

Rechtvaardigheidscrisis

Ten derde heb ik het gevoel dat het idee van een contract tussen de generaties te eenzijdig wordt ingevuld. De generaties van net na de oorlog hebben volop kunnen profiteren van de sterke toename van de welvaart. Maar steeds meer wordt duidelijk dat het onderliggende model enkel haalbaar was voor een klein deel van de wereld, in een klein stuk van de tijd. Nu iedereen het wil, gaat het alleen nog maar sneller de verkeerde richting uit.

De klimaatcrisis maakt duidelijk dat zij die er het minst voor verantwoordelijk zijn veelal het sterkst de gevolgen dragen en zich het minst kunnen beschermen. We hebben het volgens mij nodig om veel consequenter globaal en intergenerationeel te denken. Er is geen enkel rationeel element te bedenken voor waarom ik, in dit deel van Europa, het recht zou hebben om rustig oud te worden en iemand van mijn leeftijd die op Tuvalu woont, dat langzaam in de zee verdwijnt, niet. En hetzelfde geldt voor mijn kleinkind (dat ik jammer genoeg nooit zal hebben).

Zoals het er nu voorstaat, zal ik een behoorlijk goed pensioen hebben. Het zal al een beetje minder zijn dan wat was aangekondigd enkele jaren geleden. En ik zal ook wat langer moeten werken dan eerst gezegd. Is dat onaanvaardbaar? Nee, wat mij betreft. Als ik genoeg zou merken dat onze overheid echt de burgers wil beschermen, dus ook tegen de ecologische crisis als rechtvaardigheidscrisis, dan zou ik het een heel faire deal van herverdeling tussen generaties vinden om wat minder pensioen te krijgen.

Ik maak me meer zorgen over de bescherming die de jonge mensen van vandaag nog zullen hebben als ze mijn leeftijd hebben dan over de vraag of ik met mijn pensioen heel goed of heel heel goed kan leven. Een goede sociale zekerheid maken voor al wie nu in een heel precair statuut overeind probeert te blijven of voor wie maar niet uit de armoede geraakt, is wat mij betreft belangrijker dan mijn privileges (die trouwens maar gedeeltelijk mijn eigen verdienste zijn).

Dat mijn (niet bestaande) dochter Julia haar eigen dochter een veilige toekomst kan geven, is belangrijker dan een levensstijl waarvan ik zelf goed zou weten dat die niet voor iedereen is weggelegd. En misschien woont mijn Julia wel in Jamaica, waar ze probeert haar kind te beschermen tegen de woeste winden.

Ik begrijp natuurlijk goed dat dit alles allemaal gemakkelijker gezegd is dan gedaan. Ik begrijp dat het kan en zal leiden tot heel ingewikkelde discussies. Maar zo graag zou ik erop willen kunnen vertrouwen dat onze politici minstens die vragen durven stellen. Het echte realisme bestaat er niet in je kop in het zand te steken en de ecologische crisis te ontkennen. Het echte realisme bestaat er niet in jezelf voor te stellen als een staatsman tegen zijn zin, terwijl je bewust doet of een deel van de planetaire werkelijkheid er niet is. Alleen de moed om begrippen als rechtvaardigheid en solidariteit echt door te denken vanuit het besef van een kwetsbare planeet en met een echte mondiale en intergenerationele visie kan de weg van de hoop open houden.

Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox

Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld. 

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in