Over reizen naar Mars en ecologische gulzigheid
“‘Er is niets heroïsch aan het koloniseren van andere planeten of de toekomst’
Wie zal er naar Mars gaan? Wie zal daar de zuurstof kunnen betalen? Zij die op aarde ecologisch het gulzigst waren, schrijft MO*columnist Jan Mertens. Als we het recht om te ademen eerlijk willen verdelen over iedereen, hebben we meer behoefte aan een aards heroïsme dan aan cynische Marsfantasieën.
Jan Mertens
© Brecht Goris
Soms moet je gewoon even op de radio naar het middagjournaal luisteren om de absurditeit van de huidige menselijke conditie in enkele minuten te horen. Ik hoorde dat de marsrover Perseverance er in het kader van het Mars Oxygen In-Situ Resource Utilization Experiment in was geslaagd om zuurstof te produceren. Het ding blijkt zo groot te zijn als een broodrooster en het zou fantastisch (!) nieuws zijn volgens sommigen.
Ik hoorde ook een item over het acute zuurstoftekort in de Indiase ziekenhuizen. We willen het, met een lijf vol van hunkerende terraslust, misschien liever niet zien. De beelden van wat zich deze dagen afspeelt aan de ziekenhuizen zijn hallucinant. Nog resterende voorraden zuurstof moeten soms gewapend bewaakt worden, omdat de wanhoop van zoveel mensen zo groot is. Of zoals iemand het omschrijft: ‘Everyone is fighting for their own survival and trying to protect their loved ones.’
De beelden worden omschreven als ‘distressing’, niet als ‘fantastisch’. In diezelfde week hoorde ik nog andere nieuwsberichten. Er was het nieuws dat een politieman schuldig was bevonden aan het doden van een mens door minutenlang een knie op zijn nek te duwen. In een roerloze stuiptrekking kon die mens op de grond enkel fluisterend nog zeggen: ‘I can’t breathe.’
En er was het nieuws van die Indonesische duikboot ergens diep onder water die nog maar voor enkele dagen zuurstof zou hebben. Als je in zo’n boot zit, ben je ook roerloos bedwongen door de macht van het drukkende water. En hoe harder je op de wand van de boot klopt en roept dat je niet kunt ademen, hoe minder zuurstof er over zal blijven.
Ik heb het heel moeilijk met de veronderstelde vanzelfsprekendheid van de mens als een kolonisator.
Soms roep ik wel eens tegen de radio, ik moet het toegeven. Soms roep ik ook tegen de krant.
In diezelfde week las ik een interview met een ruimtewetenschapper. Het is een interessant interview met een zeer gedreven en gepassioneerde mevrouw, die regelmatig ook genuanceerd antwoordt.
Ja, ik weet ook wel dat we heel wat wetenschappelijke inzichten over bijvoorbeeld de klimaatverandering te danken hebben aan de ruimtevaart. En ja, ik weet hoe bepalend ook voor mij dat beeld van de kwetsbare aarde vanuit de ruimte gezien was voor ons planetair bewustzijn. (Maar om klimaatactivist te worden hoef ik niet telkens opnieuw de ruimte in te gaan om de aarde te zien, de foto is er nu al. Net zomin als ik zelf naar de Galapagoseilanden moet vliegen om te weten dat ze geweldig zijn.)
Ik heb het wel heel moeilijk met de veronderstelde vanzelfsprekendheid van de mens als een kolonisator die alles mag gebruiken voor zijn of haar eigen hebzucht en het verhaal, alsof dat alles iets zou zijn dat in het diepste wezen van onze menselijke soort zou liggen.
Er zijn nog altijd mensen die het idee van ‘we gaan naar Mars omdat de aarde onleefbaar wordt’ een normale gedachte vinden. Het doet me vaak denken aan jongetjes – en ik was er ook zo een – die met Lego spelen. Je zit in de woonkamer met de bakken Lego naast je aan een steeds meer uitdijende constructie te werken. De kamer wordt te klein, dus je bouwt verder in de gang of de keuken.
Het is een gevaarlijke misvatting dat alleen een expansionistische benadering tot echte Legopret zou leiden.
Het meest rechtvaardige, en wat mij betreft meest menselijke antwoord op dat probleem, is dan niet om nog veel meer Lego te kopen, de andere mensen uit het huis te werken en zo mogelijk nog een huis bij te kopen om toch maar door te kunnen gaan met bouwen, omdat dat nu eenmaal jouw ware natuur zou zijn. Het meest menselijke is de kamer opruimen en een constructie maken die misschien meer uitblinkt in creativiteit dan in omvang en die het toelaat dat alle andere bewoners van het huis ook nog rustig en comfortabel hun dingen kunnen doen.
Het is een gevaarlijke misvatting dat alleen een expansionistische benadering tot echte Legopret zou leiden. En zelfs als het leuk zou zijn om een werkelijk gigantische Legoconstructie te bouwen, dan zorgt die keuze er alleszins voor dat anderen geen plek meer hebben om te spelen, waardoor de Lego-ongelijkheid alleen maar verder toeneemt. Breng je Legoverlangen dus in overeenstemming met de kamer. Het is trouwens niet omdat je die Legoblokjes efficiënter produceert dat ze bij een exponentieel groeiende behoefte eraan niet zullen leiden tot een ‘volle wereld’.
In het interview zegt de mevrouw onder meer de volgende dingen: ‘Het is eigen aan onze soort om verdere exploratie te doen. (…) We hechten veel belang aan onze geschiedenis, soort en cultuur. Als we dat willen veiligstellen, zullen we wel moeten de ruimte ingaan. (…) Het is nochtans essentieel om vooruitgang te forceren. Zo dreigt er een grondstoffentekort. Wel, op planetoïden zijn die zeldzame ertsen en mineralen die we nodig hebben voor de vierde, groene industriële revolutie veelvuldig aanwezig.’
We maken onszelf een hemel die ons verlossing zal brengen, waardoor we eigenlijk niet te veel aandacht moeten geven aan onze klimaatzonden.
Dat het voor velen vanzelfsprekend is om zoiets te zeggen, vind nog steeds schokkend, ik kan er met mijn verstand niet bij. We vinden blijkbaar dat we het ‘recht’ hadden en hebben om andere continenten te plunderen om onze gulzige verlangens te blijven voeden. En nu we de aarde bijna uitgeput hebben, vinden we het blijkbaar veel gemakkelijker om tegen onszelf te zeggen dat we dan maar verder moeten gaan zoeken — To boldly go where no man has gone before! – zodat we vooral niet die gulzige honger zelf in vraag moeten stellen.
We maken onszelf een hemel die ons verlossing zal brengen, waardoor we eigenlijk niet te veel aandacht moeten geven aan onze klimaatzonden. Zo werkt die redenering vaak. Het is fascinerend dat we ons dat volgende leven blijkbaar zo moeilijk gewoon hier op aarde, in de vorm van een welvaart binnen planetaire grenzen voor onze kinderen en kleinkinderen kunnen verbeelden.
Zoals Roman Krznaric het uitlegt in zijn boek: we behandelen de toekomst als een soort afgelegen koloniepost, waar we zonder probleem de ecologische uitputting, technologische risico’s en nucleair afval kunnen dumpen en die we kunnen plunderen zoals ons dat best uitkomt.
Die hele natte Marsdroom is trouwens nog eens een gruwelijke uitvergroting van de schrijnende klimaatonrechtvaardigheid die er vandaag al is. Steeds meer trekken de rijksten zich terug in hun ommuurde villa’s, in de laatste stukjes ongerepte natuur, zonder zich nog iets aan te trekken van de anderen, en terwijl wel rustig ademend in hun gekoelde huizen. Ze versnellen zo de klimaatverandering die veel zwaarder wordt betaald door de armen en kwetsbaren, die nergens naartoe kunnen vluchten.
Wie zal er naar Mars gaan? Wie zal daar de zuurstof kunnen betalen? Zij die op aarde ecologisch het gulzigst waren. Vanuit de ruimte zullen ze kunnen zien hoe de anderen als in het onderste dek van de Titanic zullen vechten voor hun leven.
Zo’n Marsverhaal is, als het over klimaat gaat, een vorm van ‘vertragingsdiscours’. Wie moet het probleem aanpakken? Niet wij, niet nu, niet hier. Het naïeve en eigenlijk ook cynische geloof dat alleen ‘de’ technologie alles wel zal oplossen waardoor we onze gulzige verlangens niet in vraag zouden moeten stellen is er ook zo een.
Mijn probleem met die vluchtweg is niet zozeer de fascinatie door mooie apparaten. Het probleem is niet dat er moderne autotechnologie is. Het probleem is wel dat ondertussen de hele wereld een SUV wil.
Onze ministers vinden natuurlijk dat er iets moet gebeuren en dat het ernstig is, maar niet hier, niet nu, niet wij.
Het probleem met de auto als apparaat is niet zozeer dat het een apparaat is, het probleem is wel dat we auto’s maken die steeds groter en zwaarder zijn, die we zo maken dat ze niet helemaal circulair zijn, die het grootste deel van de tijd stilstaan, die zoveel publieke ruimte krijgen die geprivatiseerd wordt, die we nog altijd zelf willen bezitten in plaats van te delen, die we nog steeds vooral voor korte afstanden gebruiken, die dus in wezen veel te groot en krachtig zijn voor het doel waarvoor ze echt worden gebruikt, die we zo via hun gadgets promoten dat we denken dat we telkens een nieuwe moeten kopen, …
Het probleem is dat we onszelf wijsmaken dat enkel de markt volstaat om de impact van dit systeem te verminderen, om zo toch maar onze groeiverslaving aan de gang te houden. De optelsom van al die “normaliteiten” is een in absolute termen steeds groeiende en onstilbare honger naar meer Lebensraum met steeds meer Legoblokjes. Stel je voor dat we ons zouden gaan gedragen alsof we maar één aarde hebben… Stel je voor dat we ervan zouden uitgaan dat dat streven eigen zou zijn aan onze soort?
Er zijn nog andere vormen van vertragingsdiscours. De voorbije dagen kwam er een voorlopig politiek akkoord over een Europese klimaatwet. Hoewel het doel van de -55 procent nog niet ver genoeg gaat en hoewel het akkoord niet helemaal goed is, is het een stap vooruit.
Het is erg om te zeggen, maar in de feiten ligt de klimaatpositie van de Vlaamse regering dichter bij die van president Trump dan bij die van president Biden.
De Vlaamse regering laat ons echter meteen weten dat voor Vlaanderen alleen -35 procent “haalbaar” zou zijn. Onze ministers vinden natuurlijk dat er iets moet gebeuren en dat het ernstig is, maar niet hier, niet nu, niet wij. De Vlaamse regering vindt wel dat anderen solidair moeten zijn met ons, maar wij niet met anderen, daar komt het zo ongeveer op neer. De anderen hebben blijkbaar te weinig begrip voor hoe moeilijk het is voor een van de rijkste en ecologisch meest gulzige ministukjes land van de wereld om om te gaan met dat lot.
Soms klinkt het discours van de Vlaamse regering in mijn oren een beetje als die van de nieuwe adel van de ecologisch gulzigen. De noblesse oblige van de gefortuneerden die van zichzelf vinden dat ze toch een nobele daad leveren voor de hele mensheid, maar hun honger wel als een geboorterecht beschouwen.
Het is erg om te zeggen, maar in de feiten ligt de klimaatpositie van de Vlaamse regering dichter bij die van president Trump dan bij die van president Biden. Het is droef, omdat het helemaal niet zo hoeft te zijn en omdat het in de feiten asociaal is.
Stel dat we bijvoorbeeld een landbouw zouden ontwerpen die volstrekt geen grond nodig heeft op andere continenten (zoals het Mars van het Amazonewoud), die onze vleesverslaving niet als “eigen aan onze soort” beschouwt, die zich hier perfect schikt naar de draagkracht van de aarde en die aan boeren een eerlijk inkomen en aan burgers gezond voedsel geeft, hoe creatief zou dat wel niet kunnen zijn?
Stel je voor dat we groots durven zijn in ons nederig besef dat we gewoon een deel zijn van de natuur, en niet de eigenaar.
In het Human Development Report 2020 kun je op pagina 62 een plaatje zien dat toont welke gebieden van de wereld bij ongewijzigde klimaatverandering onleefbaar zullen worden voor de mens. Het staat er gewoon.
Als we onze verbeelding niet durven inzetten om het begrip ‘haalbaar’ anders in te vullen, zal ons zogenaamd ‘realisme’ hier ervoor zorgen dat er daar mensen bij wijze van spreken geen zuurstof meer zullen hebben. Zij krijgen zelfs binnen deze aarde geen kans om te vluchten naar andere gebieden, want we bouwen muren omheen de gulzigheid die we als een verworven recht zijn gaan beschouwen.
Ze zullen leven in een soort onderzeeër zonder uitzicht op redding. Dat zal dan misschien “distressing” zijn, in ons hoofd kunnen we nog steeds naar het Mars van onze verspillende levensstijl die we vooral niet willen opofferen, want we beschouwen die als ons recht. Het is van een hemeltergend cynisme.
Misschien is het tijd om onszelf toe te staan om dat wat zo eigen zou zijn aan de moderne menselijke soort anders in te gaan vullen. Er is helemaal niets heroïsch aan het koloniseren van de toekomst of van andere planeten. Stel je voor dat we kiezen voor een radicaal aards heroïsme.
Het vervelende voor velen is dat het perfect mogelijk is om deze wonderlijke aarde, die we voor het eerst zagen vanuit dat ruimteschip, zo te beheren dat er voor iedereen nu en in de toekomst een waardig leven mogelijk is binnen planetaire grenzen.
Stel je voor dat we groots durven zijn in ons nederig besef dat we gewoon een deel zijn van de natuur, en niet de eigenaar. We zullen dan wel onze honger moeten aanpassen aan de grenzen van de planeet en we zullen wel wat er is eerlijk moeten verdelen en zo organiseren dat het nog een eeuwigheid mee kan. Eén aarde is echt meer dan genoeg, als we bereid zijn om vanaf nu te gaan excelleren in een fantastische creativiteit van het genoeg. Zodat straks onze achterkleinkinderen kunnen uitroepen: ‘Ik kan ademen, hoe fantastisch is dat.’