“‘Nigeria van kwaad naar erger’
Als kind moest ik iedere schooldag beginnen met het Nigeriaanse volkslied. Ik geloofde in de woorden. Nigeria was mijn vaderland en ik meende het als ik zong dat ik Nigeria wou dienen met eer en liefde. Niet zolang geleden zong ik het volkslied nog eens op een evenement in Nigeria. Maar tot mijn verbazing, of misschien net niet, zong ik met veel minder enthousiasme en zeker met minder geloof in de woorden. Met Nigeria gaat het over de jaren steeds verder bergaf. Telkens ik denk dat het niet slechter kan, wordt het nog erger.
De Igbo zeggen dat je je handen niet met speeksel hoeft te wassen als je in de buurt van de zee woont. Helaas hebben de oude zegswijzen het fout. Er zijn veel mensen in Nigeria die dat helaas wel moeten doen.
Mensen die geen benzine voor hun auto kunnen kopen in een land dat olie produceert, bijvoorbeeld. Mensen die, hoewel ze ervoor betalen, bijna nooit elektriciteit beschikbaar hebben in datzelfde land. Mensen die hun leven riskeren om gewoon een job te vinden in een land met met, volgens de nieuwe teloefening om het bbp te berekenen, de grootste economie van Afrika.
In datzelfde land krijgen een goede 400 leden van de Nationale Conferentie elk bijna 55.000 euro per maand (om, als de foto’s betrouwbaar zijn, meestal goed te eten en een middagdutje te doen nadien).
16 doden voor een job
In Nigeria zijn er mensen die onnoemelijk rijk zijn. Zo rijk dat ze zich huizen van miljoenen euro kunnen veroorloven. Maar er zijn ook miljoenen mensen die geen werk kunnen vinden. Voor die mensen organiseerde het Ministerie van Arbeid een aanwervingsexamen voor een ambtenarenjob. Voor minder dan 5.000 arbeidsplaatsen in de immigratiedienst waren er meer dan 500.000 kandidaten uitgenodigd.
Iedere kandidaat moest eerst duizend naira (ongeveer 4 euro) betalen. Hoewel die 1000 naira voor veel van de mensen veel geld is, betekent een job bij de immigratiedienst een kans op veel extra cash in een land waar corruptie min of meer de norm is geworden. En zo een kans laat je niet voorbij gaan voor 1000 naira.
In Abuja, de hoofdstad van Nigeria, werd de test georganiseerd in een voetbalstadion met weinig beveiliging of zorg om de mensen. Ongeveer 65.000 wanhopige mensen in een stadion met een capaciteit voor 60.000, de tropische hitte en een grote stormloop: uiteraard liep het mis.
In totaal offerden 16 mensen hun leven voor de kans om een job te vinden.
Resultaat: er stierven zeven mensen en vele anderen raakten gewond. Op andere locaties in Nigeria vielen ook doden. In totaal offerden 16 mensen hun leven voor de kans om een job te vinden.
De Minister voor Binnenlandse Zaken en Arbeid Abba Moro vond het spijtig dat zoveel mensen moesten sterven “omwille van hun ongeduld”. President Jonathan verklaarde - zoals hij dat altijd doet na gelijk welke crisis in Nigeria, van Boko Haram aanvallen tot een vliegtuigcrash - dat het een daad van God was. Natuurlijk.
Maar toch wou hij ook iets doen voor de families van de gestorvenen. Drie jonge familieleden zouden een jobaanbieding krijgen (minstens een van die drie moest wel een vrouw zijn, want ja, hij is een verstandig mens, die president). En de gewonden krijgen ook allemaal een job.
Protest
De jeugd van Nigeria had er genoeg van. Twee weken geleden organiseerde ze een protestactie. Twee mensen werden gearresteerd. Ze werden ondertussen vrijgelaten, maar de boodschap is luid en duidelijk: ofwel moeten Nigerianen hun lot accepteren zonder tegen te pruttelen (zoals de president hen dat zo waardig voordoet) ofwel moeten ze bereid zijn om gearresteerd te worden.
Het is duidelijk dat de mensen nu minder bang zijn dan vroeger. Ofwel is het pure wanhoop die hen drijft. Het drama is echter hoe weinig invloed dat heeft op de president en de heersende elite, die zich van enig protest niet het minste aantrekken.