Zij was de grootste

Column

In Memoriam Frie Leysen (1950 – 2020)

Zij was de grootste

Het overlijden van Frie Leysen was geen nieuwsitem in het VRT-journaal waard. Dat vindt Geert Van Istendael geheel onterecht. In de bestuursraad van haar artistiek geesteskind Kunstenfestivaldesarts leerde ze hem hoe onharmonische samenwerking kan slagen. ‘Frie Leysen sloopte niet alleen grenspalen tussen onze twee talen. Haar nieuwsgierigheid was grenzeloos, letterlijk, wereldwijd.’

Prezziedentsje, zo noemde ze me altijd.

Mij was het niet geringe voorrecht te beurt gevallen haar raad van bestuur te mogen voorzitten. Die van het Kunstenfestivaldesarts. In mijn ogen blijft dat haar meesterwerk. Levenswerk? Dat kun je zo niet zeggen, straks wordt duidelijk waarom niet.

Het begon zevenentwintig jaar geleden.

Op het terras van café La Terrasse, bij het Jubelpark, zit Frie me uit te leggen wat haar voor ogen staat. Een totaal nieuw concept van een festival der podiumkunsten. In Brussel. Mijn stad toen. En ik, kortzichtige stommeling, ik baal. Ik zeg iets waarmee zij het wel volstrekt oneens moet zijn. Wat precies, dat doet er nu niet meer toe. Ze antwoordt, je hebt groot ongelijk, uiteraard antwoordt ze dat. Maar in één adem, of veeleer in één wolk sigarettenrook, voegt ze eraan toe: en dat lijkt mij een goede basis te zijn voor samenwerking.

Mijn afweergeschut verstomde terstond.

Hoe vaak maak je zoiets mee? Samenwerking, verstandhouding op grond van tegenspraak.

Hoe vaak maak je zoiets mee? Samenwerking, verstandhouding op grond van tegenspraak. Wat een formaat! Ik ben maar wat blij met onze gloednieuwe regering, maar geef nou toe, er lopen een paar Belgische politici rond die er baat bij zouden hebben te mediteren over dit beginsel van Frie Leysen.

En kijk, de onharmonische samenwerking slaagt wonderwel. Waarbij gezegd zij dat zowat achtennegentig procent van de inspanning en de creativiteit geleverd werd door Frie. Het is een schatting aan de lage kant.

Na een jaar of twaalf besliste Frie, nu is het genoeg geweest, het festival staat stevig op poten, het bloeit, tijd om op te stappen. Eerder al had ze in Antwerpen de Singel door elkaar geschud en zodoende gewekt uit een schier comateuze lethargie. Na elf jaar ging ze daar weg, niet zonder haar opvolging degelijk voorbereid te hebben.

Vastklampen is vastroesten

Hier komen we bij het tweede beginsel van Frie. Doe je ding met hart en ziel, met merg en been, dag en nacht, doe het een jaar of tien. Maar in godsnaam, klamp je niet vast. Vastklampen is vastroesten. Als Frie aan één ding een gruwelijke hekel had, dan was het aan vastroesten.

Frie Leysen was het tegendeel van een carrièrist. Nooit liet zij de boel in de steek om zogezegd hogere – lees, vetter betaalde — regionen te gaan veroveren. Er zijn genoeg CEO’s die naar de concurrentie overstappen en van daaruit proberen het bedrijf dat ze zopas hebben verlaten de duivel aan te doen. Frie trok gretig naar nieuwe horizonten, maar ze heeft haar eigen geesteskind, het Kunstenfestivaldesarts, goed verzorgd en stevig omringd achtergelaten. Daartoe had ze een paar jaar voor haar vertrek een kroonprins gekozen en hem geïnitieerd in de geheimen van de toverdranken waarmee je grote kunstenaars uit de hele wereld naar Brussel lokt. Hij, Christophe Slagmuylder, heeft haar wijze lessen ter harte genomen. Ook onder zijn kundige leiding bloeide het festival. Ook hij bleef een tiental jaren. Nu leidt hij de Wiener Festwochen, niet minder.

Vandaag de dag is samenwerking tussen de twee ambtstalen van Brussel meestal vanzelfsprekend, zeker in de kunsten. Dat was ooit anders, radicaal anders, laten we het nooit vergeten.

Brussel is zoveel meer dan tweetalig. In Brussel heeft het woord taal allang geen enkelvoud meer.

In de vroege jaren negentig van vorige eeuw, toen Frie Leysen het idee opvatte van haar festival, was samenwerking tussen de twee officiële talen van deze stad vrijwel onbestaande. Zeg maar taboe. Frie veegde feestelijk haar voeten aan dat taboe. Voor Frie kón het festival niet anders dan tweetalig zijn. Het moest gewoon. Vlamingen in het Théâtre National. Des Francophones in de KVS. Idem dito in de Kaai of Théâtre 140. En liefst ook nog een beetje gauw moesten er mensen naartoe die allerlei andere talen spreken. Brussel is zoveel meer dan tweetalig. In Brussel heeft het woord taal allang geen enkelvoud meer.

Maar het begon bij die twee niet zo bevriende talen. Het bestuur van het nieuwe festival bestond en bestaat nog steeds half om half uit Nederlandstaligen en Franstaligen. Al jaar en dag heb je twee voorzitters. Ik ben vijftien jaar voorzitter NL geweest, tweetalig, da’s altijd handig. De onvergetelijke cineaste Marion Hänsel was de présidente F. Vlot tweetalig. Zij is helaas van ons heengegaan in juni van dit jaar, nog eerder dan Frie.

Maar een taalconflict? Jamais, nooit, nuut van ze leive.

Aan de bestuurstafel heb ik nooit één taalconflict meegemaakt. Wel werd er, meestal rustig, soms wat meer geanimeerd, gediscussieerd over centen en personeel en kantoorruimte en contacten met de politieke wereld. Waarvoor heb je anders een raad van bestuur? Maar een taalconflict? Jamais, nooit, nuut van ze leive. We hoefden ons niet eens een strenge ascese op te leggen om dergelijke onenigheden te voorkomen. Ze waren er gewoonweg niet.

Echter, in de politieke wereld aan beide zijden van de taalgrens botsten Frie en haar festival op diep wantrouwen. Ooit heeft een Vlaams minister haar gesmeekt het festival eentalig te maken en te verhuizen naar Antwerpen. Ze kon dan zakken vol geld krijgen, zoveel als ze maar wilde. Frie vond dat een oneerbaar voorstel. Een Franstalige minister van Cultuur noemde het festival dan weer le cheval de Troie flamand à Bruxelles. Dat alles ligt gelukkig achter ons. Laten we het zo houden.

Frie Leysen sloopte niet alleen grenspalen tussen onze twee talen. Haar nieuwsgierigheid was grenzeloos, letterlijk, wereldwijd.

Toen de meesten van ons China nog als een half ontwikkelingsland zagen, bracht zij Chinees theater naar hier. Anarchistische absurdisten uit de barrios van Buenos Aires, we hebben ze hier toegejuicht. Zuid-Afrikanen van alle denkbare kleuren hebben ons hier de krop naar de keel gejaagd. Dat alles dankzij Frie. Theater in de Iraanse theocratie, kan dat? Frie trok naar Teheran en sleepte het naar ons.

De broosheid des mensen

Voor Frie Leysen moest de kunstenaar altijd in het middelpunt van de belangstelling staan. Dat was haar derde beginsel en ze is dat blijven verdedigen en toepassen toen ze naar andere landen reisde om daar de podiumkunsten open te breken en te vernieuwen en er kunstenaars zoveel mogelijk kansen te bieden om zich te ontplooien. Het motto van het Kunstenfestivaldesarts was van meet af aan l’umana fragilità, de broosheid des mensen, naar een beroemd werk van de Italiaanse barokschilder Salvator Rosa. Met de broosheid die woont in ons allen had ze een oneindig geduld. De jongste jaren werd Frie zelf steeds meer een wandelende representatie van haar eigen uitgangspunt. Steeds brekelijker, maar ongebroken.

‘Majesteit, uw land is een plek geworden waar de kunsten nog nauwelijks kunnen ademen.’

Hoe onooglijk ze ook oogde, het ontbrak haar nooit aan moed. Ik zie haar nog staan in Amsterdam, toen ze de prestigieuze Erasmusprijs kreeg, in 2014. Haar hoofd kwam nauwelijks boven de lessenaar van het spreekgestoelte uit. En dat scheve hoofd van Frie Leysen zei dit tegen de zaal vol prominenten en vooral tegen de Nederlandse koning Willem-Alexander, die op de eerste rij zat:

Majesteit, uw land is een plek geworden waar de kunsten nog nauwelijks kunnen ademen.

Waar het onderscheid tussen kunst, cultuur en culturele industrieën nog nauwelijks gemaakt wordt. Waar brutaal het mes gezet werd in de cultuur- en kunstbudgetten. Het theaterlandschap is grondig opgekuist. Alle wildgroei en onkruid zijn netjes weggesneden. Jammer, want van daaruit komt precies vernieuwing, verandering…

Een land waar artistieke creatieplekken, laboratoria en onderzoekscentra niet meer bestaan, waar conservatisme welig tiert, waar kunst een ‘hobby van de linksen’ genoemd wordt, waar internationale circulatie van artiesten en hun werk tot een belachelijk minimum herleid is, w__aar schouwburgen (bijna) allemaal, op enkele uitzonderingen na, hetzelfde doen: een ongeprofileerd programma aanbieden, voor elk wat wils, met als belangrijkste doel cijfers halen. Met als gevolg dat de meeste leeggelopen zijn. Een land waar het artistiek geïnteresseerde publiek niet meer aan zijn trekken komt.

Kortom, een land waar kunst en cultuur, en hun publiek, stevig onder druk staan. Niet alleen in Nederland trouwens, overal in Europa is de aanslag op kunst en cultuur ingezet. Ook mijn eigen land, België, deelt sinds kort in de klappen. Er is iets dat ik niet begrijp. België en Nederland behoren tot de rijkste regio’s ter wereld, de crisis is in beide landen nog tamelijk beperkt gebleven. En tot voor kort voerden beiden een heel stimulerend en toonaangevend kunstenbeleid. Hoe kan het dat dit beleid en alle investeringen zomaar, met één pennentrek afgevoerd worden? Dat begrijp ik echt niet. En ik weiger het te begrijpen.

Ze zei het bedachtzaam, enigszins zoekend, vriendelijk eigenlijk, maar niet aarzelend. Ik denk dat weinig mensen zo open koningen een harde waarheid in het gezicht durven te zeggen. Een beetje koning zou daar dankbaar voor moeten zijn.

Frie Leysen had absoluut géén sterallures. In de loop der jaren zijn in Brussel toch wel wat intendanten van wereldberoemde festivals gepasseerd. Al die grote intendanten, zonder één uitzondering, allemaal vereerden ze Frie. Deze kleine, graatmagere, kettingrokende vrouw was voor hen een idool. Dat moeten we eens goed tot ons laten doordringen. Frie Leysen was een zieneres, onze Belgische, Vlaamse, Brusselse Frie was een zieneres van wereldformaat.

De grootste

Het VRT televisienieuws vond haar overlijden het vermelden niet waard. Het Franstalige RTBF televisienieuws heeft wél uitgebreid de onschatbare verdiensten en de mondiale allure van deze Vlaamse mevrouw beklemtoond. Waar staat die V in VRT eigenlijk voor? Het VRT radionieuws heeft haar overlijden één keer meegedeeld. Gelukkig heeft Klara er de volgende dag behoorlijk aandacht aan besteed. La Libre Belgique, Le Soir en De Standaard hebben haar waardig herdacht. Lees in DS het prachtige stuk van Jan Goossens, vroeger intendant van onze KVS in Brussel, nu organiseert hij festivals in Marseille en Tunis.

Als je open, vernieuwende, toekomstgerichte kunst wilt brengen, ga je soms op je bek.

Misschien denkt u nu, kerel, je moet het belang van zo’n festivalletje ook weer niet overschatten. De planeet is groter dan het wereldje van de kunstjes. Helemaal mee eens. Alleen stel ik vast dat Frie Leysens Kunstenfestivaldesarts al een kwart eeuw stampvolle zalen blijft trekken met vertoningen die je allesbehalve populair of makkelijk of genoeglijk kunt noemen, wel integendeel. Is dat elitair? De toegangsprijs zeker niet. Naar een voetbalwedstrijd gaan kost een veelvoud. De kwaliteit wel, en dat hoort zo, de kwaliteit moet altijd de allerbeste zijn. Mislukt het soms? Dat wist Frie als geen ander. Als je open, vernieuwende, toekomstgerichte kunst wilt brengen, ga je soms op je bek. Veilige keuzes waren aan haar niet besteed.

Nog even dit.

In het Duitse weekblad Die Zeit van afgelopen week (nr. 41, 1 oktober 2020, blz. 51) vind ik op de cultuurbladzijden een breed uitgemeten overlijdensbericht voor Frie Leysen. Het werd ondertekend door intendanten uit Berlijn, Dresden, Düsseldorf, Essen, Frankfurt am Main en Hamburg. Die Zeit geldt naast Der Spiegel als het belangrijkste kwaliteitsweekblad van het Duitse taalgebied. De oplage ligt boven het half miljoen.

Ik zal de tekst hier niet volledig vertalen. Noteer enkele woorden: baanbrekend, dekolonisering van de internationale cultuuruitwisseling, inspirerend, ruimhartig, oprecht, scherpzinnige integriteit. Dat alles was, deed, bewerkte, geloofde Frie Leysen. In de laatste regel staat één kort zinnetje: Sie war die Größte. Zij was de grootste.

Inderdaad.