Zoveel verdriet

De herfst legt zich langzaam neer. Het mooie seizoen, met de verdwijnende kleuren, de zoekende wind en de soms felle zon. Hopelijk blijven ze, de seizoenen.

Een aantal dagen geleden mocht ik een mooi gesprek modereren over de toekomst. Drie fijne mensen, die op hun manier bezig zijn om van de planeet een betere plek te maken. Ik hoorde hen praten over hun gedrevenheid, hun hoop en ook over momenten van machteloosheid of het even niet meer weten. Over de stukjes verdriet die daar soms in zitten.

Enkele dagen later zat ik in een concert met muziek van Bach. Een stuk dat oorspronkelijk gemaakt was voor orgel werd nu, voor het eerst, uitgevoerd in een bewerking voor koor en orkest. Je voelde de spanning bij de muzikanten. Soms was de muziek nog een beetje weerbarstig in deze nieuwe opstelling, soms gaf ze zichzelf uit handen. Mijn leven zou armer zijn zonder Bach. Na het concert, op weg naar huis, rook ik de herfst. Bach brengt me dichter bij de seizoenen in mijzelf. En dat is een goede plek.

Soms is het moeilijk om de seizoenen te voelen. Soms zijn we alleen maar op de vlucht. Soms proberen we alles in ons leven “maakbaar” te maken en verliezen we de adem van de seizoenen.

Het kantelen van de seizoenen is mooi. Ik heb altijd een voorliefde gehad voor de herfst. De herfst vraagt iets van je. De herfst vraagt je om jezelf een klein beetje uit handen te geven, of je alleszins klaar te maken daarvoor. Je staat op dat punt waar je weet dat de winter zal komen. Daar moet je jezelf een beetje loslaten, om een beetje te kunnen sterven. Er is moed nodig voor de winter. Als je erop kunt vertrouwen dat de lente zal komen, daar ergens aan de andere kant, die je nog niet kent, dan wordt het een beetje gemakkelijker om de winter toe te laten.

Zonder een god leven vind ik niet zo moeilijk, maar zonder de seizoenen, dat is wat anders. De natuur is niet de “andere”, wij zijn zelf ook een stukje ervan.

In momenten van lichte vertwijfeling of zacht verdriet door het besef van de klimaatverandering, en de manifeste zelfgekozen blindheid van sommigen voor de mogelijk ontwrichtende gevolgen ervan, ben ik wel eens bang dat de seizoenen zullen verdwijnen. Zonder een god leven vind ik niet zo moeilijk, maar zonder de seizoenen, dat is wat anders.

De natuur is niet de “andere”, wij zijn zelf ook een stukje ervan. Het is goed dat we als mens onze eigen plek hebben gemaakt, met onze eigen verhalen en dromen, maar het is ook goed dat we het ritme van de natuur kunnen blijven voelen. Als een grote adem.

Het licht van de herfst, de kleuren die zich in zichzelf terugtrekken, de vochtige geur van verandering, ze onthullen andere sporen in het landschap. Het is alsof je andere dingen ziet, of mag zien. Zoals verdriet.

Om allerlei redenen moest ik het vaak denken de voorbije weken: er is zoveel verdriet.

Ik hoorde en las verhalen van mensen die me zeer dierbaar zijn, over oud verdriet. Littekens die de tijd gebracht heeft, die mensen elkaar hebben aangedaan, soms uit onvermogen, soms uit angst, soms uit een vlucht. Het maakt me soms zo machteloos, zo graag zou ik willen kunnen helen. Soms is het genoeg om te kijken, en te blijven.

Ik las de woorden van een man die me vertelde dat zijn zoon uit het leven was gestapt. Soms lijken verdriet en troost zo dicht bij elkaar te liggen.

Ik zag een ontroerend programma op de televisie over jongeren die gedeukt in het leven staan, en hun weg proberen te zoeken. In hun verhalen voelde je zoveel onverwoordbaar verdriet.

Verhalen over mensen die elkaar proberen te bereiken, en falen. Soms hebben ze een leven nodig om te durven kijken naar die plekken in zichzelf waar het verdriet huist. Soms lukt dat niet.

Verhalen over je eigen falen. Waar je armen niet lang genoeg zijn. Waar je tekortschiet in de liefde. Waar je zou willen, maar niet kunt. En waar je toch ook de mooie dingen kunt zien. En ontroerd blijven. De rivier stroomt.

Soms denk ik dat we in een maatschappij leven die wil doen alsof het altijd zomer is. We moeten gelukkig zijn.

Ik weet niet of het een ouderwetse gedachte is (ongetwijfeld wel), maar soms denk ik dat we in een maatschappij leven die wil doen alsof het altijd zomer is. We moeten gelukkig zijn. We moeten de hele dag hardop zeggen hoe fantastisch alles wel is en snakken ernaar dat anderen dat ook zo snel mogelijk liken. We duwen onszelf met een rotvaart vooruit, en willen liever niet zien dat velen niet mee kunnen. En we lijken soms zo bang van verdriet.

In de kleine breuklijnen die de herfst maakt, kun je het verdriet zien. Er is zoveel verdriet in de wereld. Je moet alleen maar kijken, even je hand op de schors van een ranke beuk leggen, en bewegen.

De herfst kan in het leven niet zonder de lente. Zoals je niet kunt inademen zonder daarna weer uit te ademen. En als je hart niet meer klopt, kun je nog verder leven in de verhalen van je geliefden, denk ik wel eens.

Om maar te zeggen: laten we in onze soms blinde menselijke overmoed de seizoenen niet wegduwen, we hebben ze heel hard nodig. Bach zegt iets over verdriet, en over overgave. De herfst kan je dichter bij je eigen melancholie en onvermogen brengen, maar tegelijk ook bij je verlangen en bij je vertrouwen dat er altijd een lente zal zijn. Wat een mooie gedachte.