Hoe Gaza al veel langer dan vandaag uitgehongerd wordt

Essay

Israël begon al in 1948 een systeem van voedselcontrole te installeren, dat leidde tot hongersnood vandaag

Hoe Gaza al veel langer dan vandaag uitgehongerd wordt

Afgelopen vrijdag werd de hongersnood in Gaza officieel erkend door het IPC, de organisatie die wereldwijd de honger monitort. Toch is dat allesbehalve een nieuw gegeven. Honger wordt in Palestina al generatieslang ingezet als wapen.

Tijdens de oorlog in Gaza in 2008 stond ik in de rij voor een drukke bakkerij, in de brandende middagzon. Plots was er een luchtaanval op het einde van de straat. De grond beefde. Rook cirkelde omhoog. Mijn hart klopte in mijn keel, ik wilde wegrennen: een normale reactie voor een veertienjarige jongen. En toch was ik aan de grond genageld. Honger? Angst? Iets onuitgesprokens hield me in zijn greep.

Toen ik eindelijk de broodzak had genomen en naar huis liep, verscheen er een brede, trotse glimlach op mijn gezicht. Maar toen ik mijn moeder vertelde wat er was gebeurd, zag ik angst in haar ogen. Ze omhelsde me stevig en fluisterde: ‘Ga daar niet meer naartoe.’

De uithongering in Gaza begon niet in 2008 of 2023, toen de wereld het eindelijk een hongersnood begon te noemen. Ze heeft wortels die generaties ver teruggaan, tot de tijd van mijn grootouders, toen zij gedwongen werden hun dorp te ontvluchten tijdens de Nakba, de massale verdrijving van Palestijnen, van 1948.

1948-1966: Honger vastleggen in de wet

Als kind groeide ik op in een vluchtelingenkamp. Ik ging naar school bij UNRWA (de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten, red.), kreeg medische zorgen in UNRWA-ziekenhuizen, had een rantsoenkaart die me vertelde wie ik was nog voor ik mijn eigen naam begreep. Maar als kind huisde er één vraag in de kern van mijn hart: waarom hadden mijn grootouders ons dorp verlaten? Waarom bleven ze niet?

Op een avond vroeg ik het zonder omwegen aan mijn grootmoeder. Ze keek weg en fluisterde: Ik was een kind... Ik weet het niet meer. Maar een week later bedacht ik een truc. Ik zei: Oma, vertel me eens over ons geboortedorp, Hamama.

Haar gezicht werd zachter. Weet je waarom het Hamama ('duif' in het Arabisch, red.) heet? Omdat de duif het symbool van vrede is. En ons dorp was vredig, er waren alleen maar boeren. Elke ochtend bewerkten we het land. Tijdens het olijvenseizoen hielpen buren elkaar met de oogst. We zongen samen, persten de olijven samen en proefden van de rijkste olie ter wereld. Gezinnen met sinaasappelboomgaarden verkochten de vruchten in Yafa. Onze sinaasappels waren beroemd, de Europeanen noemden ze de gouden sinaasappel.’

Haar stem voerde me mee naar die wereld. Tot ik opnieuw de vraag stelde: En waarom ben je dan weggegaan?’

Een schaduw viel over haar gezicht. Ze vertelde me hoe kolonisten tijdens de Nakba terreur zaaiden door dorpelingen in de omgeving af te slachten. In Hamama probeerden gezinnen zich te verzetten. Mannen bewaakten de ingang van het dorp, bewapend met niets anders dan oude geweren en keukenmessen.

De kolonisten vielen nooit rechtstreeks aan. In plaats daarvan verbrandden ze de velden en sneden ze de voedselvoorziening af. Ze belegerden het dorp tot de kinderen begonnen te verhongeren. We hielden het tien dagen vol,’ zei ze, maar geen enkele ouder kan toekijken hoe zijn kind honger lijdt. Dus vluchtten we, door de valleien, naar Gaza.’

Dat was niet het einde van de honger. Het was het begin.

Al in de eerste maanden na de oprichting van Israël keurde het Israëlische parlement, de Knesset, de Absentees' Property Law (1950) goed. Die herclassificeerde gevluchte Palestijnen als “afwezigen” en droeg hun boerderijen, waterputten en boomgaarden over aan de nieuwe staat. De grond die eeuwenlang dorpen had gevoed, kon nu alleen nog worden verpacht of verkocht aan Joodse instellingen.

Het ging niet alleen om gestolen land: het ging om gestolen voedsel, gestolen water, een gestolen toekomst. Zelfs landwetten uit het Ottomaanse tijdperk werden verdraaid tot instrumenten van onteigening: als een akker braak werd gelaten – vaak omdat de boeren waren verdreven – werd die mawat (dood) of als “woestijn” verklaard en opgenomen in het staatseigendom.

De Wet op de Grondverwerving slokte meer dan een miljoen dunams (oppervlakte-eenheid, gelijk aan ongeveer 1000 m2, red. ) van 349 Palestijnse dorpen op. De Wet op Planning en Bouw dwong Palestijnen te smeken om vergunningen om het land te kunnen verbouwen, vergunningen die er bijna nooit kwamen. Elke maatregel was een nieuw slot op de poort naar voedsel, water en zelfvoorziening.

Honger was niet langer alleen een schaduw van ontheemding. Het werd een gestructureerd systeem, opzettelijk, en blijvend.

Jaren ’50: Overleven op voedselhulp en de geboorte van UNRWA

Toen mijn grootmoeder na dagenlang lopen Gaza bereikte, vond ze geen toevluchtsoord maar een zee van tenten. De velden waren verdwenen.

Ze vertelde me dat ze in die eerste maanden gekookt onkruid aten, stukjes brood die tien mensen moesten voeden, alles wat de kinderen in leven kon houden tot de volgende ochtend. Gezinnen die ooit van hun land leefden, stonden nu in de rij voor hulpgoederen, wachtend op zakken meel met het blauwe embleem van de Verenigde Naties op.

Tegen het einde van 1949 waren honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen volledig afhankelijk van rantsoenen. Hele gemeenschappen konden alleen overleven dankzij voedselhulp.

Die winter kon de wereld niet langer wegkijken. In 1949 richtte de Verenigde Naties het agentschap UNRWA op, het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East, met als expliciet doel om ‘hongersnood en ellende’ onder de Palestijnen te voorkomen.

Voedselzekerheid stond centraal in de missie van UNRWA. Het deelde meel, linzen, suiker en melkpoeder uit, verpakt in blikken bekers en jutezakken. Vervolgens richtte het agentschap scholen op waar kinderen zoals mijn vader leerden lezen terwijl ze hun rantsoenkaarten stevig vasthielden.

Zonder UNRWA zouden de gevolgen van de Nakba veel dodelijker zijn geweest. Al snel zag Israël UNRWA niet als een hulporganisatie, maar als een obstakel: een structuur die Palestijnen in leven hield, hun kinderen onderwees en hun identiteit als volk met rechten in stand hield.

Decennialang hebben Israëlische regeringen geprobeerd om de organisatie te ontmantelen, in diskrediet te brengen of te verdrijven. Vandaag is Israël nog verder gegaan: het land verbiedt UNRWA om vrij te opereren in Gaza, Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever.

Net zoals ontelbare andere Palestijnen probeert de familie van Adbelrahman Alserr te overleven op de ‘hongerigste plaats op aarde’.

1967: Bezetting van de rest van Palestina

Mijn vader was twaalf jaar oud in de oorlog van 1967. Hij vertelde me hoe hij en zijn vluchtten familie naar al-Mawasi, ten westen van Khan Younis. Vijf dagen lang aten ze niets anders dan komkommers die ze van de velden hadden geplukt en dronken ze water dat alleen bedoeld was voor irrigatie. Van het water werden ze ziek, maar het was alles wat ze hadden.

Volwassen mannen werden opgepakt en naar Egypte gedeporteerd. Daarom heb ik mijn twee oudere ooms nooit ontmoet. Mijn vader, nog een jongen, mocht met zijn ouders naar huis terugkeren.

‘We hadden honger,’ vertelde hij me, ‘maar niet meer dan vijf dagen lang. Niet zoals vandaag.’

Dat moment van honger was van korte duur, maar het was een voorbode van de nieuwe realiteit die zou volgen. Toen Israël in 1967 Gaza en de Westelijke Jordaanoever bezette, werden voedsel en overleven een kwestie van vergunningen en controle. Boeren hadden plotseling Israëlische toestemming nodig om hun land te bewerken, huizen herop te bouwen of zelfs toegang te krijgen tot hun waterputten.

Deze vergunningen werden zelden verleend, en als dat wel gebeurde, gingen ze gepaard met voorwaarden die onafhankelijkheid vrijwel onmogelijk maakten. Honger was niet langer alleen het gevolg van oorlog, hij werd geïnstitutionaliseerd, ingebed in een systeem waarin het dagelijkse leven zelf werd gereguleerd.

Jaren ‘80-‘90: afsluitingen en het ontstaan van het vergunningensysteem

Plaatste het jaar 1967 de Palestijnen onder bezetting, dan sloten de jaren ‘80 en ‘90 hen op.

Vóór deze periode slaagden duizenden Palestijnen er nog steeds in om, ondanks de beperkingen, hun land te bewerken of om in Israël zelf te gaan werken. De markten stonden onder druk, maar waren nog niet volledig afgesneden.

Dat veranderde met de Eerste Intifada (opstand) in 1987, toen de Palestijnen zich begonnen te verzetten tegen de voortdurende onderdrukking. Israël voerde het afsluitingsregime in: een plotse, ingrijpende inperking van de bewegingsvrijheid van mensen en goederen. Een “veiligheidsdag” kon betekenen dat aardbeien bij een controlepunt bedierven. De boodschap werd erin gedramd: voedsel wordt vervoerd wanneer wij dat zeggen.

Wat dit systeem zo verwoestend maakte, waren niet alleen de controleposten maar de vergunningen zelf. Het waren geen neutrale documenten, het waren politieke wapens. Een vergunning kon naar believen worden verleend of ingetrokken. Een boer kon de toegang tot zijn velden verliezen. Een student kon verhinderd worden om naar de universiteit te gaan. En als het om voedsel ging, was het effect direct: gewassen werden niet geoogst en gezinnen konden zich niet meer veroorloven wat ze vroeger zelf verbouwden.

De Oslo-akkoorden van 1993, destijds geprezen als een “vredesproces”, hebben dit systeem in werkelijkheid verder verankerd. In plaats van Gaza en de Westelijke Jordaanoever open te stellen, legde Israël nieuwe scheidingslagen op. Gaza werd in feite omheind. De bevolking werden voor voedsel en handel afhankelijk van door Israël gecontroleerde grensovergangen.

De Westelijke Jordaanoever werd opgedeeld in zones (A, B en C), waarbij Israël de volledige controle behield over de vruchtbare gronden van Zone C. Bovendien koppelde het Protocol van Parijs de Palestijnse economie effectief aan de tarievenmuur van Israël: boeren konden niet zelfstandig handel drijven of lokale producenten beschermen. Elke vrachtwagen, elke kist was nog steeds afhankelijk van een Israëlische toegangspoort.

De voedselsoevereiniteit, die al in 1948 aangetast was en na 1967 werd verstikt, werd nu volledig aan diggelen geslagen. Een boer in Nabloes kon de markten van Jeruzalem niet bereiken zonder vergunning . Een visser in Gaza kon niet verder dan een paar zeemijl varen zonder te worden beschoten. Gezinnen die vroeger graan en olie opsloegen om de seizoenen te overbruggen, waren nu afhankelijk van VN-rantsoenen of internationale hulp om het hoofd boven water te houden.

Dit was geen toevallige tegenslag. Het was een bewust systeem van controle: door te bepalen wie zich mocht verplaatsen, wie mocht planten en wie mocht handelen, veranderde Israël de basisbehoeften om te overleven in hefbomen van macht. Het patroon was duidelijk: eerst landonteigening, dan bezetting, dan afsluitingen. In elke fase werd het vermogen van de Palestijnen om zichzelf te voeden verzwakt, tot honger zelf een onderhandelingsmiddel werd.

2007–2010: De jaren van calorieën tellen

In 2007 was de blokkade van Gaza verscherpt tot een dwangbuis. De Israëlische regering sloot bijna alle grensovergangen en voerde daarbij “bezorgdheden over de veiligheid” aan, nadat Hamas in 2006 de parlementsverkiezingen in Gaza had gewonnen. Er kwamen geen vrachtwagens meer. Vissersboten mochten slechts tot op enkele kilometers van de kust vissen.

Het was op dat moment dat het beleid verschoof van sporadische beperkingen naar iets huiveringwekkend systematisch. Er doken berichten op dat de Israëlische autoriteiten precies berekenden hoeveel calorieën per persoon in Gaza konden worden toegestaan. Dit waren niet langer alleen controleposten of vertragingen bij het verkrijgen van vergunningen, dit was de creatie van honger als politiek drukkingsmiddel.

Gezinnen begonnen in een nieuw soort onzekerheid te leven. Een moeder in Gaza-Stad moest misschien bloem rantsoeneren, de theelepels tellend, wetende dat een vertraging bij de grensovergang zou betekenen dat haar kinderen het avondeten zouden moeten overslaan. De voedselprijzen stegen fors, wat zelfs sobere huishoudens tot aan de rand van de ondervoeding duwde.

Ziekenhuizen en klinieken voelden dit onmiddellijk. De ondervoeding nam toe, vooral onder kinderen. Artsen en hulpverleners meldden een groeiend aantal gevallen van bloedarmoede en groeiachterstand. Het was geen natuurlijke hongersnood, het was een hongersnood met een blauwdruk. Sommige documenten en getuigenissen onthulden dat het Israëlische leger nadacht, op een welberekende manier, hoeveel calorieën minimaal nodig waren om massale sterfte te voorkomen en tegelijkertijd de bevolking “onder controle” te houden.

Het idee is om de Palestijnen op dieet te zetten, maar niet om ze te laten sterven van de honger. Dov Weisglass, senior adviseur van de toenmalige Israëlische premier Ehud Olmert, 2006.

De blokkade was niet alleen een hek. Het was een nauwgezette regulering van het leven zelf geworden, die controleerde wat mensen konden eten, waar ze heen konden gaan en hoe lang ze zonder hulp konden overleven. De lessen waren grimmig: de bezetting was geëvolueerd, en de berekening van menselijke behoeften, calorieën, rantsoenen en toegang tot voedsel was een centraal controlemechanisme geworden. En het trof de meest kwetsbaren eerst: kinderen, ouderen en zieken, waardoor overleven zelf een instrument van politieke druk werd.

De jaren 2010: de eerste poging om de belegering te doorbreken

In 2010 zaten we allemaal voor de televisie, te wachten. De eerste grote internationale poging om de belegering van Gaza te doorbreken zou van start gaan: de Mavi Marmara-vloot, met goederen en activisten uit meer dan vijftig landen. Even leek het alsof er een barst zou kunnen komen in de muren om ons heen.

Maar toen de schepen Gaza naderden, viel het signaal weg. Het scherm werd zwart. Ik herinner me nog hoe mijn moeder en grootmoeder gebeden fluisterden, smekend dat de passagiers niets zou overkomen.

De volgende dag kwam de waarheid aan het licht: Israëlische troepen hadden de vloot in internationale wateren bestormd en tien activisten aan boord van de Mavi Marmara-vloot gedood.

De wereld reageerde verontwaardigd, de VN en de EU spraken scherpe veroordelingen uit en Israël beloofde de blokkade te “versoepelen”. Er kwamen weer wat consumptiegoederen binnen (chocolade, frisdrank, kruiden), maar de belangrijkste controles bleven bestaan. De beeldvorming werd milder, maar het beleid niet.

Verscholen achter de krantenkoppen werd de belegering alleen maar strenger. Halverwege de jaren 2010 waren de visgebieden van Gaza gekrompen tot een klein splintertje kust, waren boeren afgesneden van hun land en was 80% van de gezinnen afhankelijk van voedselhulp. De Israëlische controlelijsten bepaalden nog steeds of meel of brandstof mocht passeren, of vrachtwagens konden rijden of moesten wachten. Zelfs de belofte van "versoepeling" bleek de zoveelste vorm van controle te zijn, waarbij werd bepaald wat voor leven Palestijnen wel of niet konden leiden.

Honger ging niet langer alleen over lege magen. Het ging om macht: wie de grensovergangen controleerde, wie besliste over de calorieën, wie het overleven zelf afhankelijk maakte van voorwaarden.

2023–2025: Van “dieet” naar officiële hongersnood

Vorige week nog, tijdens een telefoongesprek met mijn familie in Gaza, vertelde mijn broer Fuad me wat het vandaag betekent om op zoek te gaan naar een zak meel. Hij ging naar een van de hulpcentra van de Gaza Humanitarian Foundation (GHF), in de hoop meel of misschien een paar blikken bonen te krijgen.

Maar wat een rij voor overleving had moeten zijn, veranderde in een doodsscène.

We verstopten ons achter zandduinen, vertelde hij me. Iedereen die te dicht bij de poorten kwam, werd onmiddellijk neergeschoten. Toen de vrachtwagens binnenreden, openden soldaten het vuur terwijl ze in beweging waren. Mensen hielden het hoofd gebogen, kropen, sprintten en riskeerden alles. Honderden mensen liepen toch, want wat kunnen we anders doen? Zonder eten sterven we langzaam. Met voedsel sterven we misschien snel.

In minder dan drie minuten waren de vrachtwagens met hulp leeggehaald. Fuad kwam te laat. Hij kwam terug met lege handen. Elke keer gebeurt hetzelfde, zei hij. Maar we gaan toch terug. We hebben geen keuze. Eén enkele maaltijd kost nu meer dan 150 dollar. Wie kan zich dat veroorloven?

Zo ziet uithongering er in 2025 in Gaza uit: niet gewoon een gebrek aan voedsel, maar voedsel dat een dodelijke val is geworden, van overleven zelf is een dodelijk gokspel gemaakt.

Na 7 oktober 2023 kondigde Israël een volledige belegering aan. Geen elektriciteit, geen voedsel, geen brandstof. Dit was niet de afgemeten ontbering van 2007 tot 2010, maar een openlijke verhongeringsdruk. Hulpkonvooien worden geblokkeerd of vertraagd, korenmolens en bakkerijen gebombardeerd, boerderijen en serres met de grond gelijk gemaakt. Tegen juli 2024 waarschuwden VN-experts voor hongersnood in de hele Gazastrook. Begin 2025 werd Gaza de hongerigste plaats op aarde genoemd.

De mechanismen waren niet nieuw (grenzen, vergunningen, technologie die kan worden gebruikt voor zowel civiele als militaire doeleinden, bufferzones, belegering), maar nu hadden ze hun logische eindpunt bereikt. Wat begon als een “dieet”, in de woorden van Israëlische ambtenaren, is uitgegroeid tot een uitroeiing door honger.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in