Jongeren als voorhoede van de nieuwe economie? (1/3)

Jongeren als voorhoede van de nieuwe economie? (1/3)

Jongeren als voorhoede van de nieuwe economie? (1/3)
Jongeren als voorhoede van de nieuwe economie? (1/3)

Olivier Beys

16 september 2014

Jongeren zijn de toekomst, luidt het cliché. Hun attitudes en gedrag weerspiegelen de maatschappij zoals die zich de komende decennia zal ontvouwen. Een belangrijke vraag is dus in welke mate het jonge volkje van vandaag nadenkt over de economie van de toekomst. Is het klaar voor nieuwe opvattingen van vooruitgang, meerwaarde en samenwerking? Zijn jongeren geneigd mee te stappen in de circulaire economie, in fenomenen zoals ‘collaborative production and consumption’ en de deeleconomie, of blijven het buzzwords van een kleine hoogopgeleide elite?

Kortom, definitieve uitspraken formuleren over jongeren of bepaalde generaties is een schier onmogelijke uitdaging. Het zou bovendien oneer doen aan de ongelooflijke diversiteit onder jongeren. Wel is het mogelijk om het ‘potentieel’ van jongeren te duiden op basis van enkele maatschappelijke trends of invloeden. Dat wil niet zeggen dat de transitie naar een duurzamer begrip van eigendom en gebruik van goederen automatisch zal voortvloeien uit dat potentieel bij jongeren. Wel kunnen overheden, burgers, organisaties allerhande en dus ook bedrijven ze gebruiken, beïnvloeden en versterken ten gunste van die transitie.

Je bent wat je deelt

Een eerste factor schuilt in een vernieuwd concept van status en identiteit bij heel wat jongeren. Dat heeft te maken met een begrip dat Russell Belk in 1988 samenvatte als ‘the extended self’. Bepaalde bezittingen, zoals een wagen, kleren of een dierbaar kleinood, identificeren we als een onlosmakelijk deel van onszelf. Denk aan de manier waarop voorwerpen ritueel behandeld worden na de dood in heel wat culturen, aan de manier waarop mensen een gevoel van verlies van zichzelf ervaren wanneer dierbare voorwerpen gestolen of vernietigd worden, of hoe bezittingen de identiteit van adolescenten mee helpt vorm te geven. Kernachtig samengevat_ ‘je bent wat je bezit.’

Lighter Than Air

Dit klassieke stramien is de voorbije jaren veranderd door twee fundamentele fenomenen. Er is ten eerste een groeiend besef omtrent de noodzaak van duurzaamheid en zorg om het milieu. Hoewel nog geen consensus bestaat omtrent de oplossing op die uitdaging, is het in vraag stellen van materialisme alleszins geen nichebezorgheid meer. Ten tweede heeft Belk het nu zelf over een tendens naar ‘dematerialisering’ van heel wat van onze bezittingen, dankzij de ontwikkeling van computers, het internet en sociale netwerken. Die laatste zorgen voor een ‘co-constructie’ van onze identiteit. Andere mensen dragen via interactie op sociale media bij tot ons ‘extended self’ op een nooit geziene schaal. Onderzoek wijst uit dat dit – niet verwonderlijk – vooral van toepassing is in de psychologische ontwikkeling van jongeren.

Kortom: ‘je bent niet meer zozeer wat je hebt, nu ben je vooral wat je deelt.’ Die attitude is niet uitsluitend van toepassing op jongeren en zeker niet alle jongeren zijn erdoor bevangen, maar ze gaan er veel gemakkelijker en natuurlijker mee om dan de meeste volwassenen. De shift van materiële statussymbolen naar een eerder immateriële authenticiteit en duurzaamheid, zoals de populariteit van de ‘hippe en trendy’ DIY-cultuur aantoont, geeft aan dat jongeren conceptueel meer geneigd zijn tot het idee van delen, althans in vergelijking met de generatie van hun ouders. De revolutie van kwantiteit naar kwaliteit vindt dus al een zekere weerklank, ook al is ze nog beperkt en bevindt ze zich in een embryonaal stadium.

Dit is het eerste deel uit een driedelige reeks van Olivier Beys over jongeren en de nieuwe economie. In de volgende blogpost in deze reeks: Hoe gaan jongeren om met de doorgedreven individualisering van de maatschappij?

Foto: Lawrence Wang (flickr)