Recht op wonen in krotten?
Isabel Bombeke
11 juli 2014
Moet er zoiets zijn als “recht op wonen in krotten”? Deze zin klinkt heel onrechtvaardig, zonder twijfel. En toch gaat het door mijn hoofd als ik op wandelafstand van huis twee mensen in een garage zie wonen. Bij benadering twee bij vijf meter, propvol gestouwd huisje dat de voorbijganger onvermijdelijk confronteert met zichzelf.
Wat is er gebeurd in twee mensenlevens als de keuze voor een woonst valt op een oneigenlijk huis_ vochtig, zonder water of elektriciteit, met een groot risico op uitzetting, geen recht op domiciliëring en onvindbaar voor de postbode? Misschien is deze vraagstelling niet de juiste en maakt het uiteindelijk niet uit wat mensen hebben doorworsteld of uitgevreten als het gaat om recht op wonen. Ik vind een waaromvraag interessanter_ waarom kiezen mensen voor een oncomfortabele, onveilige en absoluut niet functionele woonst met een favela-doemscenario voor de gedachten van de passant? Omdat het betaalbaar is. Omdat een andere noodoplossing niet toegankelijk is. Omdat je menselijkheid in vrije keuze en zelfbeschikking behoudt. Omdat je op solidariteit drie jaar en meer wacht. Omdat je een Europees mensenrecht zelf “in handen neemt”.
Woonzekerheid
Dat er in België sprake is van een huisvestingsproblematiek kan je zwart op wit lezen in de memorie van toelichting bij wetsontwerp houdende instemming met het Herzien Europees Sociaal Handvest: “Het is niet zeker of de huidige wetgeving in België ondanks initiatieven op het vlak van woonzekerheid voldoende het recht op huisvesting waarborgt zoals dit in dit artikel wordt omschreven. De ratificatie ervan lijkt in de huidige stand van zaken dan ook niet aangewezen maar kan in een later stadium misschien wel worden doorgevoerd.” Deze memorie uit 2004 verwijst naar het niet aanvaarden van artikel 31“een ieder heeft recht op huisvesting” uit het Herzien Europees Sociaal Handvest (ESH), alias het Europese mensenrechtenverdrag door onze regeringen. Tien jaar later is er nog steeds die terughoudendheid om artikel 31 te aanvaarden.
Ik citeer het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting uit hun memorandum wonen van december 2013_
“De aanvaarding van het artikel 31 zou een krachtig signaal zijn aan de bevolking en in het bijzonder aan mensen met een slechte huisvesting of zonder huisvesting; het zou het engagement van België tonen om vooruitgang te boeken in een betere effectiviteit van het recht op wonen. De aanvaarding van het artikel 31 zou ook voor de overheid die in dit domein voortgang wenst te maken, een bijkomend instrument geven om de vraag van het recht op wonen in het debat en de politieke actie in te brengen.”
Het Europees mensenrecht op huisvesting vraagt politieke daadkracht in het beschikbaar stellen van gepaste woningen, in het voorkomen, verminderen en uitbannen van dak- en thuisloosheid en in het financieel toegankelijk maken van wonen voor burgers met beperkte middelen. Kunnen wij onze regeringen prijzen voor de eerlijkheid waarmee het tekort aan daadkracht publiek wordt gemaakt?
Armoedig publiek debat
Francine Mestrum stelt dat armoedebestrijding en armoedebeleid in een ideologisch keurslijf zitten vervat en daardoor nooit voldoende resultaat kunnen leveren. Armoede wordt steeds meer vertaald als een schuldbekentenis in het falen van zelfrealisatie_ een tendens die verraadt hoe een samenleving naar zijn meest kwetsbare medemensen kijkt. Een visie die vertrekt vanuit de vermeende psychologie van de armen_ vanuit een wat-is-er-gebeurd-vraag. Heilbrengende terminologieën zijn dan activering en empowerment. Het simpelweg erkennen van feitelijkheden zoals een tekort aan geld of huisvesting is een toegeven dat armoede en thuisloosheid een structureel deel is van ons samenleven dat vraagt om een ander perspectief in benadering. Een benaderingswijze waarbij mensen naast het gekende plichtenverhaal en de op de persoon gerichte hulpverlening ook hun mensenrechten ten volle kunnen hanteren. Armoede definiëren als een individueel probleem is een democratische verantwoordelijkheid negeren. Armoedebestrijding wordt dan werkelijk solidair als zero tolerance het uitgangspunt kan zijn. Het politieke en publieke debat in casu armoe gaan zover niet. In zekere zin is dit een taboe_ het lijkt alsof wij vergeten zijn dat je kan kiezen om armoede en thuisloosheid niet te aanvaarden.
Armoedemonitor 2014
De armoedeschets in de Armoedemonitor 2014 en in het memorandum van het Steunpunt onthullen overwegend problematische gegevens voor de huurmarkt, zowel voor de private als de sociale huurmarkt_
146.647 Vlaamse gezinnen wonen onbetaalbaar op de private huurmarkt. Betaalbaar wonen volgens Eurostat is minder dan 40% van het maandelijkse budget uitgeven aan woonkosten_ huurgelden, aflossingen van de lening, verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen. Het aantal gezinnen 146.647 lijkt weinig maar is toch 31.6 % van het totaal private huurders in Vlaanderen. Met sociaal huren en maandelijks leningen aflossen inbegrepen leefden 8% van de Vlamingen en 11 % van de Belgen in 2012 in een onbetaalbare woonst. Deze aantallen nemen jaarlijks toe.
Meer dan 100.000 Vlaamse gezinnen staan drie tot vijf jaar (en soms nog langer) op een wachtlijst voor een sociale huurwoning. In Brussel zijn dat meer dan 38.000 en in Wallonië meer dan 37.000. Ook dit zijn aantallen die jaarlijks toenemen. De Vlaamse planning wil slechts 43.000 nieuwe sociale huurwoningen tegen 2023. Met minder lang wachten als resultaat? In vergelijking met Europese buurlanden heeft België een laag aandeel van sociale huurwoningen in verhouding tot het aantal gezinnen.
20% van de woningen in Vlaanderen zijn van mindere of slechte kwaliteit_ een huis met structurele gebreken aan het dak, de ramen, deuren en muren, zonder adequate verwarming, met een gebrek aan elementair comfort of met een gebrek aan ruimte.
Het huurprobleem
“Het woonprobleem is in hoofdzaak een huurprobleem” zegt Decenniumdoelen 2017 en wijst naar onze bakstenen maag die fiscaal decennia gesponsord werd om het woonrecht en de huishoudelijke spaarpot te verzekeren. Meer dan 85 % van de Vlamingen zijn eigenaar of leningnemer. Op zich klinkt dit geruststellend maar het heeft de huisvestingsmarkt volledig veranderd ten nadelen van het woonrecht op de huurmarkt. Huurders zijn nu meer dan vroeger huishoudens met een laag inkomen, de huurmarkt is steeds kleiner aan het worden met als gevolg toenemende prijsstijgingen op de private en de sociale markt, de sociale huurmarkt is een noodsituatie geworden_ het is dweilen met de kraan open en mensen met een laag inkomen vestigen zich in toenemende mate in oneigenlijke huizen_ schuren, loodsen, garages of huren een matras. Het woonrecht vraagstuk in België verdient een structureel beleidsantwoord. Krottenbewoners hebben er niets aan dat hun land als welvarend en koploper — zoals de Armoedemonitor zo fier verklaart — becijferd wordt.