Wat na Busan?
Bert Jacobs (Universiteit Antwerpen)
15 maart 2012
Download deze MO*paper
MO*paper van ontwikkelingsspecialist Bert Jacobs over de Ontwikkelingstop van Busan. Kunnen de Aziatische DAC-leden de kloof tussen de oude en de nieuwe ontwikkelingsactoren dichten?
Eind november had het kruim van de westerse ontwikkelingswereld een flinke vlucht voor de boeg, want de vierde grote top over de efficiëntie van ontwikkelingshulp had plaats in de Zuid-Koreaanse havenstad Busan. Busan? De tweede grootste stad van Zuid-Korea is op zich een opmerkelijke locatie voor wie nog altijd in traditionele donortermen denkt. Het is gebruikelijk dat grote donorconferenties min of meer afwisselend plaatsvinden in het Westen en in een ontwikkelingsland. De voorgangers van de top van Busan hadden plaats in Rome, Parijs en Accra. Zuid-Korea lijkt niet in dat rijtje thuis te horen. Maar het wereldwijde machtsevenwicht verplaatst zich vandaag steeds sneller naar het oosten, onder invloed van Aziatische groeilanden als China en India en door de uitdijende financiële crisis in het Westen. Voor veel Afrikaanse landen zijn China en India vandaag al belangrijker handelspartners dan Europa of de Verenigde Staten. Grote infrastructuurwerken, al dan niet gekoppeld aan grondstoffencontracten, maken hun investeringen ook erg zichtbaar.
Maar is een top in Azië echt een uitdrukking van verloren westerse invloed? Zuid-Korea is immers niet alleen een van deze ontwikkelende groeimirakels, het is ook de jonge modelleerling van de donorklas. Toen Zuid-Korea het juk van eigen armoede eenmaal had afgeworpen, begon het zich onmiddellijk te profileren als een donor binnen het westerse raamwerk van het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Toch doet het land niet aan blind kopieer- en plakwerk, maar gebruikt het net de ervaringen uit zijn eigen ontwikkelingsproces om vorm te geven aan een volledig eigen visie.
Ook Japan, dat andere Aziatische land in het DAC, is in zijn ontwikkelingssamenwerking altijd een eigen koers blijven varen. Beide landen promoten een ontwikkelingsmodel waarin economische groei vooropstaat en hulp gekoppeld is aan eigenbelang. Maar tegelijk erkennen ze de principes van de nieuwe hulpbenadering en zetten ze ook voorzichtige stappen in de toepassing ervan. In deze paper analyseren we de lessen die we kunnen trekken uit de top van Busan en gaan we na in hoeverre deze Aziatische versie van het DAC-model als voorbeeld kan dienen voor China, India en andere groeilanden. Kunnen Zuid-Korea en Japan een voortrekkersrol spelen bij het integreren van de ‘nieuwe donoren’ binnen de bestaande donorstructuren?
Over de auteur
Bert Jacobs studeerde Politieke Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en volgde daarna nog een paar maanden Mandarijns en Chinese politiek aan de Renmin-Universiteit in Peking. Hij doctoreert nu aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en Beheer (IOB) van de Universiteit Antwerpen, waar zijn onderzoek zich toespitst op de duurzaamheid van de huidige golf Chinese infrastructuurcontracten met Afrika. Contact: bert.jacobs@ua.ac.be
Over de MO*papers
MO*papers is een serie analyses die uitgegeven wordt door Wereldmediahuis vzw. Elke paper brengt fundamentele informatie over een tendens die de globaliserende wereld bepaalt. MO*papers worden toegankelijk en diepgaand uitgewerkt. MO*papers worden niet in gedrukte vorm verspreid. Ze zijn gratis downloadbaar op www.mo.be. Bij het verschijnen van een nieuwe paper wordt een korte aankondiging gestuurd naar iedereen die zijn of haar e-mailadres bezorgt aan mopaper@mo.be (onderwerp: alert)