3 mei: Internationale Dag van de Persvrijheid
Deze journalisten vluchtten naar België: ‘Ik zal blijven schrijven, documenteren en spreken’


Myrthe Higgins
03 mei 2025 • 20 min leestijd
Persvrijheid lijkt hoe langer hoe minder vanzelfsprekend. Steeds meer journalisten lopen ernstig gevaar door het werk dat ze doen en moeten hun land ontvluchten. Op deze Internationale Dag van de Persvrijheid laten we vier gevluchte journalisten aan het woord, die ondanks alles weigeren om te zwijgen.
Exacte cijfers over het aantal journalisten dat op dit moment in ballingschap leeft, zijn moeilijk terug te vinden.
Reporters Without Borders (RSF) bood in 2024 meer dan 400 journalisten administratieve hulp bij hun visum- en asielaanvraag om te hervestigen, voornamelijk naar Duitsland en Frankrijk. Met in totaal 367 beurzen hielp de organisatie vorig jaar verbannen of ontheemde journalisten om zich elders te vestigen.
'Journalisten in ballingschap ondersteunen is een fundamentele noodzaak geworden om het recht op betrouwbare informatie te garanderen', schrijft RSF in zijn jaarrapport van 2024.
MO* sprak met vier van journalisten die hun land moesten ontvluchten: Joella Niciteretse uit Burundi, Luis Miguel Cáceres uit Venezuela, Tareq Moammer uit Palestina en Lucas Ablotia uit Georgië. Wat hen verbindt, gaat dieper dan hun journalistieke beroep: het is de gedeelde overtuiging dat zwijgen geen optie is, zelfs wanneer hun eigen leven in gevaar is.
‘Een goede journalist is een levende journalist’

De Burundese journaliste Joella Niciteretse werkt verder vanuit België. ‘De waarheid over de corrupte overheid moet aan het licht komen.’
© Joella Niciteretse
Joella Niciteretse (31) groeide op in Burundi. Al vroeg raakt ze geboeid door taal en verhalen. Haar ooms, beiden journalist, inspireerden haar om haar dromen achterna te gaan en plantten het zaadje voor haar journalistieke carrière.
‘Vandaag is Burundi een land vol journalisten die hun titel niet waardig zijn’, valt Joella meteen met de deur in huis. ‘Iedereen beseft er dat een goede journalist een levende journalist is, en dat als je geld wil verdienen, je best niets doet wat de dictator niet leuk vindt.’ Hiermee verwijst ze naar president Évariste Ndayishim, die al sinds 2020 aan de macht is.
Ndayishim zet het repressieve beleid van zijn voorganger, Pierre Nkurunziza, verder. Die schroefde na een politieke crisis in 2015 de persvrijheid in Burundi sterk terug. Ook nu nog lopen journalisten in Burundi die corruptie, mensenrechtenschendingen of wanbeheer blootleggen reëel gevaar voor hun leven.
Joella is ervan overtuigd dat de journalistiek in haar thuisland de komende jaren vooral gedomineerd zal worden door meelopers met het regime. ‘Ik neem het hun niet kwalijk. De voedselprijzen in Burundi rijzen de pan uit, broeders en zusters kunnen niet meer voor hun gezin zorgen en lonen gaan niet mee met de inflatie. Iedereen probeert gewoon te overleven.’
De prijs van de waarheid
Zo had het voor Joella ook kunnen lopen, maar zij koos een ander pad. ‘Het was niet gemakkelijk om als vrouw aan de slag te gaan in de journalistieke wereld in Burundi. Dat wereldje wordt er grotendeels gedomineerd door mannen en je zou snel verleid kunnen worden om mee te gaan in de propaganda.’ Toch zette ze hardnekkig door en werd ze een succesvolle onderzoeksjournaliste.
In het begin van haar carrière focuste ze vooral op sport en economie. ‘Mijn vader is sportcoach en mijn moeder zakenvrouw, een logische keuze dus.’ Later verplaatste ze haar focus naar de klimaatverandering en vrouwenrechten. ‘Ik wil vrouwen tonen hoe ze zichzelf kunnen ondersteunen en hun positie in de maatschappij kunnen versterken.’
Maar de prijs van de waarheid is hoog. In 2023 moest Joella haar thuisland ontvluchten. Tijdens een verblijf in Nederland belde haar moeder vanuit Burundi met een verontrustende boodschap: mannen met foute bedoelingen stonden voor hun deur en zochten haar. ‘Ik werkte op dat moment undercover aan een verhaal over illegale geldstromen in Burundi. Mijn dekmantel was ontdekt.’
Na haar reis naar Nederland zou Joella naar Indonesië doorreizen om haar masterdiploma sportpsychologie te behalen. Die droom moest ze laten varen. In plaats daarvan volgde een onzekere periode. ’Ik had geen idee wat er met mij zou gebeuren. Alles was zo onzeker en dat gaf me erg veel stress.’
Strijd vanop afstand
Uiteindelijk vond ze veiligheid in België, waar ze in december 2024 erkend werd als vluchtelinge. Sindsdien leeft ze hier in ballingschap. ‘Niemand hier in België begrijpt de hel die ik heb meegemaakt, maar hier zal niemand mij bedreigen. Het zal nog even duren voordat ik België een nieuwe thuis zal noemen, maar ik kom er wel.’
Ook vanuit België probeert Joella de corruptie in Burundi aan te kaarten. Samen met een andere gevluchte Burundese journalist, die in Frankrijk woont, werkt ze aan een artikel over de structurele tekorten aan water en elektriciteit in hun thuisland. 'Mijn land barst van de grondstoffen, dus hoe kan het dat we constant tekorten hebben? Dat kan niet juist zijn.'
Maar het is niet gemakkelijk om vanop grote afstand aan zo'n delicaat onderwerp te werken. Getuigen vinden is moeilijk, betrouwbare bronnen nog moeilijker. ‘Gelukkig is er in België vrijheid van meningsuiting, dat is al een hele verbetering tegenover thuis.’
Desondanks mist ze Burundi. Haar familie en vrienden bleven er achter en het is moeilijk om contact met hen te houden. ‘We videobellen elkaar, maar ik kan hen nog niet bezoeken in Burundi. Dat is te gevaarlijk. Het plan is wel om volgende zomer naar een buurland af te reizen en hen daar te ontmoeten.’
Toch hoopt Joella ooit weer voorgoed terug te keren naar haar thuisland. Ze studeert opnieuw, met in het achterhoofd een toekomst in het onderwijs en de vrouwenemancipatie. ‘Mijn vader vertelde me altijd: “Een succesvolle vrouw is een financieel onafhankelijke vrouw”. Dat wil ik anderen ook graag bijbrengen.’
‘Voorlopig gaat het nog slecht in Burundi, maar ik hoop dat op een dag de Burundezen samenkomen en de straat opgaan om de situatie in mijn thuisland aan te kaarten. De waarheid over de corrupte overheid moet aan het licht komen. En als dat gebeurt, zal het harder aankomen dan tijdens de protesten in 2015.’
‘Ik mis Venezuela, maar ik weet niet of ik er nog thuishoor’

Luis werd in 2019 tijdens een protest aangereden door een politiewagen. ‘Ze reden recht op de manifesterende massa in.'
© Myrthe Higgins
Luis Miguel Cáceres (31) werd geboren in het politiek instabiel Venezuela van de jaren ’90. Al sinds hij jong was, wil de goedlachse journalist steeds van ‘de waarheid’ op de hoogte zijn. Jaren later heeft hij zich ontpopt tot een succesvol fotojournalist, wiens foto’s de rommelende realiteit in Venezuela weergeven.
Zijn eerste kennismaking met fotografie herinnert Luis zich alsof het gisteren was: ‘Het was net als verliefd worden: ik zag het, het zag mij en het klikte meteen.’ De vonk sloeg over tijdens de massale protesten in 2014. De toen 19-jarige Luis was deel van de massa die manifesteerde tegen president Nicolás Maduro en zijn regime. ‘Ik wandelde mee in het protest en besefte al snel dat ik méér kon en moest doen. Ik had een camera en een missie. Daarmee is alles begonnen.’
Acht jaar lang legde Luis zowat alles vast wat er aan de hand was in Venezuela. ‘Ik wilde de waarheid aan het licht brengen en mensen informeren. De Venezolanen moesten weten wat er aan de hand was, en foto’s waren voor mij de beste manier om dat te bereiken.’
Maar in Venezuela werken is niet zonder gevaar. Journalisten die kritisch berichten over de overheid worden er systematisch lastiggevallen, bedreigd of gearresteerd. Al onder voormalig president Hugo Chávez, en zeker onder huidig president Maduro, heeft de regering de mediavrijheid ingeperkt door zendvergunningen in te trekken, journalisten te censureren en hardhandig elke kritische stem te onderdrukken.
Sinds de presidentsverkiezingen van juli 2024 hebben opnieuw veel mensenrechtenactivisten en journalisten het land verlaten, op zoek naar veiliger oorden. Journalisten in Venezuela riskeren geweld door zowel staatsveiligheidsdiensten als gewapende burgergroepen, zogenaamde “colectivos’, die loyaal zijn aan de regering.
Ook Luis kreeg hiermee te maken. ‘Zodra de politie een camera zag, probeerden ze je te beroven of op te pakken. Daarom werkten we steeds in groepjes van drie voor extra veiligheid.’
‘Maar zelfs dat was geen garantie.’ In april 2019 werd Luis tijdens een protest aangereden door een politiewagen. ‘Ze reden recht op de manifesterende massa in, maar om eerlijk te zijn maakte dit geen grote indruk op me. Dat was toen gewoon de realiteit voor journalisten in mijn thuisland.’
Geen toekomst
Kort na de mislukte machtsgreep van oppositieleider Guaidó in 2019 werd de Venezolaanse regering agressiever tegenover journalisten. Vanuit zijn ziektebed publiceerde Luis de beelden die hij maakte tijdens de protesten. Niet lang daarna werden zijn vrienden en familie lastiggevallen door overheidsinstanties.
‘Op dat moment wist ik dat ik Venezuela moest verlaten. Er was geen toekomst meer voor mij en mijn omgeving liep gevaar.’ In mei 2019 vluchtte Luis naar België. Zijn familie en vrienden bleven achter in Venezuela.
Zes jaar later heeft de goedlachse journalist zijn leven in ballingschap grotendeels aanvaard. ‘Toen ik naar België kwam had ik nog een Venezolaans vuur in mij. Maar dat is ondertussen wel wat gedoofd. Ik mis het eten, de zon en mijn vrienden en familie, maar ik zie mezelf er niet weer wonen zoals vroeger. Ikzelf ben veranderd, maar ook mijn thuisland is compleet anders dan zes jaar geleden. Ik weet niet of ik er nog thuishoor.’
Vandaag ligt zijn focus bij sportfotografie, maar Luis’ jongensdroom om ooit oorlogsfotograaf te worden, blijft overeind. ‘Daarvoor moet je kennis hebben van alle soorten fotografie. Die bezit ik grotendeels dankzij mijn ervaring in Venezuela, maar sport ontbrak nog in het lijstje.’ Af en toe bericht hij nog over protesten in België, maar die gaan er veel minder heftig aan toe dan in Venezuela.
Nieuws uit zijn thuisland brengt Luis niet meer. Niet omdat hij niet wil, maar omdat hij gewoonweg niet ter plaatse kan zijn met zijn camera. Toch blijft hij hoopvol over de journalistiek in Venezuela. ‘De journalisten zijn er bang, maar ze zijn nog banger voor wat volgt als de waarheid niet aan het licht zou komen. Die angst maakt hen sterker en dapperder dan ooit. En ze zullen sterker en dapperder blijven worden, daar ben ik zeker van.’
‘Zolang het regime niet valt, kan ik niet terug’

© Lucas Ablotia
Op 18-jarige leeftijd vertrok Lucas Ablotia (nu 20) helemaal alleen van Georgië naar Brussel. Hij moest zijn familie achterlaten, omdat hij in zijn thuisland ontelbare haatreacties en doodsbedreigingen naar het hoofd geslingerd kreeg. Niet omdat hij iets misdaan had, maar omdat hij openlijk deel van de lgbtqia+-gemeenschap is en het niet altijd eens is met de Georgische overheid, die door Rusland gestuurd wordt.
Vandaag studeert Lucas Rechten aan de universiteit in Brussel, maar twee jaar geleden was hij nog op weg om journalist te worden in zijn thuisland. ‘Ik wilde altijd al journalist worden. Ik groeide op in door Rusland bezet gebied in Georgië en voor mij werd journalistiek een manier om het onrecht in mijn land aan te kaarten.’
‘Ik ontving honderden berichten, verwijten en zelfs doodsbedreigingen.’
Al op jonge leeftijd maakte Lucas video’s op sociale media. Hierdoor verzamelde hij al snel een trouwe achterban van volgers. Maar toen hij op 16-jarige leeftijd uit de kast kwam, stroomden de haatberichten massaal binnen. ‘Ik ontving honderden berichten, verwijten en zelfs doodsbedreigingen. Dat was een moeilijke periode voor zowel mij als mijn familie.’
Zijn uitgesproken mening over lgbtqia+-rechten, zijn kritiek op de pro-Russische kerk en de allesbehalve democratische Georgische regering brachten hem in gevaar. Toen een geïnterviewde kort na een gesprek met Lucas overleed en de bedreigingen escaleerden na Pride Month, wist hij dat hij moest vertrekken. ‘Ik leefde in constante angst. Het regime probeerde me steeds te intimideren en ik moest denken aan mijn eigen veiligheid.’
Die intimidatie is niet nieuw. In Georgië werd de situatie voor journalisten de afgelopen jaren steeds zorgwekkender, vooral voor wie kritiek uit op de pro-Russische koers van de overheid en de orthodoxe kerk. Kritische journalisten zoals Lucas krijgen er te maken intimidatie, juridische vervolging of fysieke aanvallen.
Ook de Georgische lhbtqia+-gemeenschap krijgt het hard te verduren. Homofobe uitspraken en haatreacties worden vaak genegeerd en in bepaalde politieke kringen zelfs aangemoedigd.
In september van vorig jaar nam het Georgische parlement anti-lgbt-amendementen aan, die 'discriminerende beperkingen opleggen aan het recht op onderwijs, gezondheid, vrijheid van meningsuiting en vreedzame vergadering', zo stelde Human Right Watch in zijn meest recente World Report. Die amendementen 'verbieden ook positieve verwijzingen naar lgbt-personen in literatuur, film en media.’
Veiligheid is geen garantie
‘In het begin was het zwaar,’ herinnert Lucas zich over zijn aankomt in België. ‘Alles was onbekend. Ik kende de taal niet, vond niet snel een job en ik kende niemand. Maar ik ben dankbaar. België gaf me veiligheid.’ Acht maanden geleden konden zijn moeder en jongere zus ook naar Brussel komen. ‘Sinds hun komst voelt het al meer als een thuis, een beetje zoals Georgië. Ik hoop dat zij ook mogen blijven.’
Toch is zijn veiligheid ook in België niet gegarandeerd. Enkele maanden geleden werden Lucas en een vriendin aangevallen op een Brusselse bus omwille van hun seksuele geaardheid. ‘We denken graag dat westerse landen, zoals België, zeer progressief zijn op het vlak van lhbtqia+-rechten, maar vergeten nog al te vaak dat homofobie en gewelddadige discriminatie ook hier aanwezig zijn.’
De aanval bracht oude trauma’s terug naar boven. ‘Ik was bang, maar tegelijk ook optimistisch. Ik ben niet meer het kind zonder ervaring. Ik kan iets veranderen nu.’
Een nieuw leven
In België krijgt Lucas, samen met minstens 86 andere journalisten, de kans om een nieuw leven op te bouwen in ballingschap. ‘We moeten samenblijven en elkaar steunen. Mensen vinden die we kunnen vertrouwen en die begrijpen wat we hebben meegemaakt. We leven in ballingschap, ja. Maar we kunnen hier wel ons werk voortzetten.’
Hij studeert nu dan wel Rechten, maar Lucas blijft ook in ballingschap aan journalistieke producten werken. Onder meer voor Latitudes, een Belgisch nieuwsplatform voor journalisten in ballingschap. ‘Aanvankelijk schreef ik over Georgië, maar nu richt ik me meer op persoonlijke verhalen van mensen die er volgens mij echt toe doen. Momenteel volg ik bijvoorbeeld een transgender vrouw die 15 jaar in het Georgische leger diende.’
Bij het uitwerken van die journalistieke stukken is objectiviteit voor Lucas essentieel. ‘Ik ben zelf slachtoffer geweest van propaganda-artikelen. Ik weet wat het doet als mensen over je schrijven met vooroordelen. Ik heb er verschillende trauma’s aan overgehouden. Daarom probeer ik nu zelf zo objectief mogelijk te blijven.’
Voor die objectiviteit heb je natuurlijk betrouwbare bronnen nodig. ‘Mijn contacten in Georgië zijn allemaal tegen het regime en durven zich uit te spreken. Liefst zo luid mogelijk.’ Ze houden contact via versleutelde berichtsoftware zoals Telegram en Signal.
Journalistieke toekomst in Georgië
Ondanks alles hoopt Lucas toch naar zijn thuisland terug te kunnen keren. Zijn grootmoeder mist hij het meest. ‘Het is ondertussen al meer dan drie jaar geleden dat we elkaar zagen. We videobellen nog af en toe, maar ik mis haar liefde en het traditionele eten dat ze zo lekker klaarmaakt.’
Maar naar Georgië terugkeren blijkt geen gemakkelijke zaak. ‘Als ik terugkeer, moet ik veranderen. Homoseksualiteit wordt in mijn thuisland niet aanvaard en daarmee word ook ik niet aanvaard. Zolang het regime niet valt, kan ik niet terug.’
Mocht het Georgische regime instorten, dan bestaat volgens Lucas de kans dat de media weer vrij zullen kunnen spreken. ‘Nu krijgen kritische stemmen te maken met bedreigingen en worden kritische media opgedoekt. Ik probeer optimistisch te blijven en ik geloof dat het regime zal vallen. Maar zolang dat niet gebeurt, zullen journalisten Georgië blijven verlaten.’
‘Soms denk ik dat autocratische landen waar veel geld in omgaat, zoals Georgië, op een bepaalde manier altijd corrupt zullen zijn. Als het regime niet valt, is het een mogelijkheid dat de toekomst van journalistiek in Georgië enkel in ballingschap zal voortbestaan.’
Toch blijft hij hoopvol. ‘Het leven is een strijd, maar verandering is mogelijk. Ook in Georgië. Ik geloof in de nieuwe generatie (journalisten) in mijn land. Jongeren willen gewoon in vrijheid leven en vreedzaam met elkaar omgaan.’
Lucas wil zich ook richten tot zijn collega’s in ballingschap: ‘Je bent niet alleen. Bedankt dat jullie ondanks alles blijven doorgaan met jullie werk. Het is moeilijk, maar o zo belangrijk.’
‘Alles wat ik verloren heb, weegt niet op tegen het opgeven van mijn stem’

© Tareq Moammer
De journalistieke carrière van Tareq Moammer (38) begon in Gaza. Hij groeide op onder de Israëlische bezetting, een ervaring die hem als journalist zal vormen. ‘Van jongs af aan werd ik geconfronteerd met onrecht, onderdrukking en ontbrak elke vorm van fundamentele vrijheid. Al vroeg ontdekte ik de kracht van woorden en beelden. Het voelde als mijn plicht om de stem van mijn volk te laten horen.’
Meer dan tien jaar lang werkte Tareq als journalist in de Gazastrook. Hij was er directe getuige van het leed en de veerkracht van de Palestijnse bevolking. Ondanks de vele bedreigingen en intimidaties bleef hij verslag uitbrengen. Niet alleen vanuit een passie, maar ook uit noodzaak.
De Israëlische aanval op Gaza in 2014 was een breekpunt. ‘Ik werd geconfronteerd met de gruwelijkste misdaden tegen kinderen en vrouwen. Ze werden vermoord zonder enige reden. Op dat moment besefte ik dat journalistiek niet zomaar een beroep is, maar een historische missie, een getuigenis.’
Tareq richt zich sindsdien op thema’s als mensenrechten, vrijheid en sociale rechtvaardigheid en documenteert Israëlische schendingen daarvan. ‘Ik geloof dat ware journalistiek de mens altijd centraal moet stellen en de waarheid moet vertellen zonder manipulatie of misleiding.’
Journalisten als doelwit
Een journalistieke carrière in Palestina is niet zonder gevaar. ‘Het is altijd een levensgevaarlijke opdracht geweest, met bedreigingen van zowel de Israëlische bezettingsmacht als de lokale autoriteiten zoals Hamas.’
De vrijheid van meningsuiting is er uiterst beperkt, en arrestaties en aanvallen op journalisten maken deel uit van de dagelijkse realiteit. Sinds Tareqs vertrek in 2018 is de situatie alleen maar verslechterd, met een groeiend aantal journalisten dat het leven verloor tijdens het werk.
Zijn beslissing om te vertrekken was geen vrije keuze. ‘Toenemende bedreigingen, repressie en de verslechterende situatie voor persvrijheid maakten verder werken onmogelijk. Het was een pijnlijk besluit, maar noodzakelijk om mijn werk voort te kunnen zetten en de stem van mijn volk te blijven verspreiden.’
Vandaag woont Tareq in België en zet hij zijn missie voort. ‘Zolang het onrecht voortduurt en de onderdrukking niet stopt, is het mijn plicht om door te gaan met het documenteren en verspreiden van de waarheid.’ Hij werkt daarbij samen met mensenrechtenorganisaties, oud-collega’s en betrokken burgers in Palestina die, net als hij, weigeren te zwijgen.
‘De grootste uitdaging? Bronnenbescherming. Vooral onder de constante dreiging van toezicht, manipulatie en intimidatie. Zeker in een context waar journalisten vaak een doelwit zijn.’
Sinds 7 oktober 2023 werden vernietigd en een 200-tal journalisten gedood, betreurt Reporters Sans Frontières in zijn nieuwste World Press Freedom Index. ‘Ze werden niet per toeval getroffen, maar doelbewust en systematisch vermoord, ondanks het feit dat ze duidelijk herkenbaar waren als journalist, bijvoorbeeld door kledij met het opschrift "pers". Deze escalerende aanvallen hadden als doel om de waarheid het zwijgen op te leggen en te voorkomen dat de wereld getuige zou zijn van de misdaden tegen Palestijnse burgers’, merkt Tareq op.
Zwijgen is medeplichtigheid
‘Journalistiek is voor mij nooit slechts een job geweest, maar eerder een levensmissie en een ethische erfenis', vertelt Tareq. 'In een wereld waarin waarheid verhandeld wordt, stilte wordt beloond en de vrije stem wordt gestraft, blijft onze plicht als journalist om getuigen te zijn van pijn en bewakers van herinnering.’
‘Alles wat ik verloren ben, weegt niet op tegen het opgeven van mijn stem. Zolang er slachtoffers zijn, zal ik blijven vechten om hun verhalen te laten horen. Ik zal blijven schrijven, blijven documenteren en blijven spreken. Want in de aanwezigheid van onrecht is zwijgen een vorm van medeplichtigheid, en is de vrije stem het laatste bastion van onze bedreigde menselijkheid,’ besluit hij.