‘Als reporter ben je getuige. Wees daar eerlijk over’

Interview

Colette Braeckman wint de Burgerschapsprijs van Stichting P&V

‘Als reporter ben je getuige. Wees daar eerlijk over’

Journaliste Colette Braeckman

Journaliste Colette Braeckman

Colette Braeckman, jarenlang het boegbeeld van de buitenlandredactie van Le Soir, ontvangt de Burgerschapsprijs van Stichting P&V voor haar carrièrelange zoektocht naar de waarheid en naar rechtvaardigheid voor wie de klappen krijgt. Colette Braeckman deed haar werk vaak op gevaar van eigen leven, zonder zich zorgen te maken over de woede van de machtigen.

Het is nergens zo stil als in de stadstuintjes van Ukkel. Geen houtduif, geen ekster, het waait niet, er is nergens een kind aan het spelen. Er zijn alleen verhalen te horen. Over de droom om journalist te worden, de gruwel van oorlog en eerlijkheid als norm. En zo nu en dan het geluid van gekoelde rosé die bijgeschonken wordt. Colette Braeckman staat voor één keer niet midden het gewoel van de mondiale actualiteit, ze zit onder de parasol, thuis. 

Het verhaal van haar journalistieke droom begon ook thuis, met enkele bezoeken van missionarissen, en met de betovering van de Wereldtentoonstelling in 1958. Als kind al bedacht ze zich dat een journalist een leven van schrijven, verhalen vertellen en reizen kon uitbouwen. Haar driedubbele kinderdroom. Daarvoor zou ze een opdrachtgever nodig hebben die tickets en onkosten zou betalen, en liefst ook nog een salaris op het einde van de maand. 

De ouders van Colette Braeckman leerden elkaar kennen in de christelijke arbeidersbeweging, waar een diep humanisme in daden omgezet werd. ‘Ze waren eenvoudige bedienden en volgelingen van Cardijn’, zegt Braeckman. Dat engagement en die diepmenselijke betrokkenheid bij het leven van de anderen legde een onverwoestbaar fundament onder het leven en het werk van dochter Colette. Van Cardijns adagium: zien, oordelen en handelen, nam zij het “zien” voor haar rekening, in de ruime betekenis van: kijken, luisteren en vertellen. Informeren is anderen helpen kijken, en als lezers zien wat er gebeurt, zijn ze beter uitgerust om te oordelen en te handelen. A chaqu’un son métier. And maybe even highlight some stuff.

Een vrouw voor alle seizoenen 

Na haar middelbaar koos Colette Braeckman voor talenstudie Engels / Spaans / Duits. Daarmee wou ze alvast haar potentiële werkgebied ruimer maken dan wat Frans en Nederlands – dat ze oppikte in de parochie, op straat en tijdens taalkampen in Nederland – mogelijk maakten.

Haar eerste stappen in de journalistiek zette ze als 18-jarige jobstudente. De krant La Cité – de Franstalige tegenhanger van Het Volk – had in de jaren 1960 een jongerenpagina. Spek voor de bek van de jonge Colette Braeckman, die er leerde omgaan met deadlines, beperkte ruimte en verwachtingen van chefs. En ze begreep ook dat een vrouw haar kost kon verdienen als journaliste. Haar moeder was daarvan niet overtuigd en ook op de redactievloer moest Colette soms wel eens de puntjes op de i zetten, maar nu ze door het smalste deurtje haar droomwereld binnengewandeld was, hield niemand haar nog tegen.

Toen ze twee jaar later voltijds op La Cité mocht beginnen, hield de toenmalige hoofdredacteur nog een preekje op de redactie, waarin hij de mannelijke redacteurs verzocht om ‘astemblief’ een beetje convenabel om te gaan met de nieuwe, vrouwelijke collega. En dat hij geen klachten wou horen... Van manusje-van-alles groeide Braeckman uit tot een journaliste die altijd beschikbaar was én die als een van de eersten diepgravend werk ging doen over migratie. Wat begon met reportages over de mijnstakingen in Limburg groeide tegen 1973 uit tot haar eerste boek: Les étrangers en Belgique. Tegen dan had Colette Braeckman al de overstap gemaakt naar Le Soir, de krant waaraan ze meer dan een halve eeuw verbonden zal blijven.

‘Een leven in de journalistiek hangt aan elkaar van toevalligheden.’

Bij Le Soir kreeg Colette Braeckman eindelijk de kans om aan buitenlandjournalistiek te doen, al moest ze nog steeds opboksen tegen de ruim aanwezige vooroordelen. Ook al bracht ze als eerste verslag uit over de impact van langdurige droogte in het zuiden van Niger, een mannelijke collega mocht de humanitaire missie van het Belgische leger naar Mali en Niger verslaan. De hoofdredacteur legde haar geduldig uit dat hij die beslissing had genomen uit zorg voor haar deugdzaamheid, waarop zij onomwonden liet weten dat haar maagdelijkheid niemand anders dan haarzelf aanging. ‘Het was mijn eerste en laatste feministische crisis’, zegt ze. De boodschap was in elk geval overgekomen, daarna stond geen man nog in de weg van Colette Braeckman. De wereld lag breed open.

‘De mooiste dagen van mijn leven bracht ik door in Portugal, tijdens de Anjerrevolutie van 1974’, zegt ze. Colette kreeg een tip vanuit de Portugese migrantengemeenschap in Brussel dat er “iets op til was” in hun land van herkomst. ‘Zo werkt journalistiek’, licht ze toe. ‘De contacten van het ene verhaal blijken de bron te zijn van het volgende.’ Dankzij die tips was ze in Portugal toen de geschiedenis een beslissende wending nam. Een leven in de journalistiek hangt aan elkaar van toevalligheden. Colette Braeckman herhaalt het een paar keer. 

 ‘De Anjerrevolutie mee beleven was zo bijzonder omdat ik deel werd van een alomtegenwoordige vreugde: de opluchting over het einde van de dictatuur, het feest omwille van de opstand, het plotse perspectief op een beter bestaan voor al die mensen die gebukt gingen onder de dictatuur.’

Wat de revolutie in Portugal nog opvallender maakte, was dat ze plaatsvond nog geen jaar na de staatsgreep in Chili. ‘Pinochet was het begin van een lange periode van dictaturen in Latijns-Amerika, terwijl de staatsgreep en de opstand in Portugal het einde inluidde van een periode van dictaturen in Europa.’

Maar het echte doel van Colette Braeckman, al van in haar prille kinderjaren, was Congo. Uiteraard was er al een gespecialiseerde redacteur die uitstekende toegang had tot president Mobutu Sese Seko en zijn entourage in het toenmalige Zaïre. Colette nam de (groeiende) oppositie voor haar rekening, waardoor ze al heel vroeg kennis maakte met de tenoren van de toekomst: Laurent-Desiré Kabila en Etienne Tshisekedi. Op die manier werd ze ook de luis in de pels van de maarschalk voor het leven – die haar eerst nog respectvol verweet hem te pesten, maar haar in 1991 de toegang tot het grondgebied verbood. 

De gesloten grens naar Zaïre opende haar interesse voor Rwanda. Tegen de tijd dat het geweld uitbarstte en de genocide begon, had ze zich grondig ingewerkt en kon ze dus ook die wereldschokkende gebeurtenissen van op het terrein verslaan – al was het onmogelijk om Kigali in te trekken, ‘want mijn naam stond op de lijsten van de Hutu-milities’, zegt ze. 

Colette Braeckman tijdens de uitrijking van de Burgerschapsprijs van Stichting P&V.

Het geweld overleven 

Ik pauzeer het chronologische verhaal even. Colette Braeckman versloeg een genocide van dichtbij én was daarvoor en daarna aanwezig bij talloze burgeroorlogen, opstanden en conflicten. ‘Hoe overleef je al dat geweld, hoe verwerk je dat?’, vraag ik. ‘Je functioneert op twee verschillende tijdsschalen’, antwoordt ze.

‘Op de eerste plaats is er de professionele logica: je bent terplekke om verslag te doen. Je giet je ervaringen in een artikel dat binnen de deadline bij de redactie moet geraken. Vroeger moest je daarvoor een telex, een telefoontoestel met internationale verbinding of een fax vinden. Er is zo veel praktisch te regelen, en tegelijk te volgen, dat je hoofd geen ruimte heeft voor emoties of voor de vraag of je die wel aankan.

Journalistiek op het terrein mag zich niet laten meeslepen door de gebeurtenissen, maar ontsnapt ook niet aan het hier-en-nu. ‘Daarom is eerlijkheid het belangrijkste’, zegt Braeckman. ‘Je moet niet beweren dat je de hele waarheid vertelt, want die kan je van op het terrein niet zien. Je kan niet alles weten, maar je weet veel beter dan wie ook wat er echt gebeurt. Je kunt maar vertellen wat je ziet en beleeft. Over die beperkingen moet je helder zijn.’

‘Ik heb gezien hoe de bevrijders van gisteren de beulen van vandaag kunnen worden.’

En daar hoort het lawaai van een oorlog bij. De stank. De kreten. En het gefluister. ‘Pas bij thuiskomst, valt die machine stil. Het is me vaak, en zeker na de Rwandese genocide, overkomen dat ik pas begon te wenen toen ik mijn eigen artikels herlas. Het is op dat moment dat ik de echte gruwel in de ogen keek.’ 

‘Betekent dat’, vraag ik, ‘dat de oorlogsjournaliste haar empathie opschort om zelf te kunnen functioneren?’ Braeckman twijfelt. ‘Uiteraard gaat je empathie onmiddellijk uit naar de slachtoffers, niet naar de beulen. Maar als je de volle emotie terplekke toelaat, kan je niet meer nuchter schrijven en informeren. En dat is toch de reden dat je daar bent? Als reporter ben je getuige. Je bent de ogen en de oren van de lezers, jij bent hun kans om aanwezig te zijn op de plekken en tijdens de momenten die ertoe doen.’ 

‘Het feit dat onbekende lezers mij hun vertrouwen schonken, stimuleerde me ook om hun verwachtingen waar te maken. Ik deed er alles aan om mijn verhaal zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij wat ik geloofde dat echt en waar was. Ook al moest ik daarvoor mijn eigen oordelen in vraag stellen, mijn eigen voorkeuren op het achterplan houden en mijn persoonlijke gevoelens opschorten.’ 

Afstand nemen en blijven denken 

Moet ze dan haar verhaal soms bijstellen? ‘Neem Rwanda’, antwoordt ze. ‘Na drie intense maanden van komen en gaan en schrijven en getuigen, eindigt de genocide op de Tutsi’s. In plaats van vakantie te nemen, heb ik me dan opnieuw aan het schrijven gezet – maar ditmaal voor een boek, waarin niet alleen mijn nota’s en ervaringen een plek kregen, maar ook de koloniale voorgeschiedenis en de bredere context. Niet dat daarmee het laatste woord gezegd was, want de geschiedenis van Rwanda en de regio was niet afgelopen.

Telkens nieuwe feiten aan het licht komen, moet je de eigen inschatting opnieuw tegen het licht houden en waar nodig bijstellen. De manier waarop het FPR (het Rwandees Patriottisch Front, de politieke partij van Kagame, n.v.d.r.) zich na de overwinning is gaan gedragen in Oost-Congo, bijvoorbeeld, heeft mijn beeld van de beweging, partij en regering grondig veranderd. Ik heb gezien hoe de bevrijders van gisteren de beulen van vandaag kunnen worden. Ik heb geleerd dat Paul Kagame, die mee een einde maakte aan de genocide, ook de man was die zijn troepen de grens over stuurde en Congolezen liet vermoorden.’ 

Een ander voorbeeld is Mobutu. Vanuit haar vroege fascinatie voor Lumumba, als personificatie van de Congolese onafhankelijkheid, had ze negatieve vooroordelen tegenover de man die het bevel voor zijn uitschakeling gegeven had. ‘En doorheen de jaren toonde Mobutu zich inderdaad steeds meer als een machtsbeluste, gewelddadige en corrupte dictator.

Maar ik zie nu ook dat hij een cruciale rol gespeeld heeft in de eenheid van het enorme land. Zijn discours over Zaïre – dat hij fundeerde op de ideeën van Lumumba – zorgde er mee voor dat Congo vandaag nog één natie is én dat de Congolezen zich daar ook mee identificeren, als Congolese burgers met een Congolese nationaliteit. Trouwens, zijn discours over authenticité was een vroege poging om tot mentale dekolonisering te komen. Een halfslachtige en opportunistische poging, maar wel een manier om het gewicht van de koloniale periode af te schudden.’

Een deel van die koloniale erfenis is de corruptie. ‘Het zijn de Belgen die de Congolezen geleerd hebben dat er makkelijk geld te verdienen valt met de politiek’, gaat Braeckman verder. ‘Dat was de les van 1960-1961: wie onze belangen dient, wordt rijk gemaakt, de anderen worden begraven. België kocht zijn Congolese handlangers. En die corruptie is een systeem geworden dat tot vandaag de kansen van Congo en de Congolezen torpedeert.’

Een boek is een kleine opstand 

Hoe breng je dat soort historische en onzichtbare belangen over als reizende reporter? Ze twijfelt. ‘Daarvoor heb je een boek nodig’, zegt ze. ‘Het laat je toe om een onderwerp in de diepte en de breedte uit te werken. En’, voegt ze daaraan toe, ‘al vanaf het eerste boek over migratie stelde ik vast dat het boek mij een geloofwaardigheid bezorgde die veel nieuwe deuren voor me opende.’

Doorheen haar carrière duiken telkens nieuwe boekprojecten op. Dat is geen toeval, dat is noodzaak. ‘Soms moet je als journalist in opstand komen tegen de beperkingen van het medium’, zegt ze met de gedrevenheid van een vijfentwintigjarige. ‘In een krant is een reportage over twee pagina’s al heel wat, in een magazine moet je dankbaar zijn als er zes pagina’s worden vrijgemaakt voor je indringende verhaal. Maar niet alle realiteit past binnen die strakke ruimtes. En ook de betrokkenheid van de journalist zelf heeft soms nood aan meer vrijheid en ruimte... of een centraal personage.’

Dokter Mukwege was zo’n personage dat haar toeliet om de gruwel van het complexe geweld in Oost-Congo te vertellen, samen met de enorme inzet van Congolezen om hun eigen menselijkheid te verdedigen en de integriteit van hun medeburgers te beschermen. Om L’homme qui répare les femmes, Le combat du Docteur Mukwege (2013) te schrijven, bracht Braeckman een paar weken door met dr. Mukwege, met elke dag lange interviewsessies tussen de operaties en consultaties door. ‘Om een persoonlijk verhaal met alle relevantie en consequenties te vertellen, moet je tijd maken.’

Tijd. Is tijd niet een van de minst erkende, maar belangrijkste vereiste voor goede journalistiek? Ze knikt. ‘Het verschil met geld – ook een belangrijke voorwaarde om je werk goed te kunnen doen – is dat je tijd soms wel zelf kunt maken. Je kunt vakantie nemen, je kunt je loopbaan even onderbreken en een beurs aanvragen...’

On.be.grijpelijk stilzwijgen 

We praten over de gruwel van geopolitieke conflicten voor burgers en omstanders, en dat gesprek kan dus niet voorbij aan de luide kreet om menselijkheid uit Gaza. Op de vraag of een genocide zich in tijden van livestreaming nog ongemoeid kan voltrekken, antwoorden Brussel en Washington met wegkijken, medeplichtigheid en onmenselijkheid. ‘Gaza is wat mij vandaag het meest bezighoudt en verontwaardigt. En wat doet de Belgische politiek? Niets. Ik word letterlijk opstandig van zoveel lafheid.’

Dat Israël tegelijk een genocide kan bedrijven met steun van westerse landen én de toegang tot de regio ontzegt aan buitenlandse journalisten, vindt ze on.be.grijpelijk. En ze vreest dat die aanpak school zal maken. ‘Er zijn vandaag al hele werelddelen die uit onze kranten, tijdschriften en nieuwsuitzendingen verdwenen zijn. Soedan, Somalië, Ethiopië: enig idee hoe het daar gaat? Latijns-Amerika? Zuidoost-Azië, iemand?’ 

Voor wie er toch aan zou twijfelen: de verontwaardiging die Colette Braeckman als tiener deed opkijken naar Lumumba en Che Guevara is niet verdwenen. Vandaag krijgt die veel minder de vorm van fascinatie voor leiders, en veel meer die van sympathie voor wie lijdt. ‘De dagelijkse woede over wat in Gaza gebeurt, is mijn natuur’, zegt ze. En dan: ‘Enfin, dat is een onrecht waartegen je moet opstaan, toch?

Vertrouwen in het woord van de journalist 

Voor wie schrijf ik, vraagt Braeckman zich helemaal op het einde van haar memoires af. Ik vis er een van de antwoorden uit, omdat ik geloof dat het haar beter tekent dan alle andere mogelijkheden: ‘Ik schrijf misschien ook voor de slachtoffers. Om ervoor te zorgen dat hun offer ergens toe dient, dat hun lijden niet voor niets geweest is, dat hun dood niet volkomen anoniem blijft, in de hoop dat mijn verhaal hen een beetje waardigheid teruggeeft.’

Tegelijk, benadrukt Braeckman, kan je als journalist niet enkel gedreven worden door verontwaardiging. Dan word je activist, en dat is een andere rol. Dat journalisten van Le Soir zelf geen petities mogen ondertekenen, laat staan politieke mandaten nastreven of bekleden, vindt ze dan ook normaal.

‘Een journalist is nooit tevreden met wat hem getoond wordt’, zegt ze terwijl de laatste restjes rosé over twee glazen verdeeld worden. ‘Relevante zaken vind je ook niet enkel per toeval, je moet ernaar op zoek. Daarvoor heb je veel contacten en gesprekken nodig, voldoende kennis van zaken zodat je vertrouwd en gerespecteerd wordt door mensen die weten wat er gaande is of wat er komen gaat. Met hun tips en signalen kan je tijdig op pad en krijg je dieper inzicht.’

Daartegenover moet ook vertrouwen staan in het woord van de journalist, vindt ze. ‘Tegenwoordig lijkt het wel alsof iets pas waar is als een prof van de universiteit het zegt. Zelfs als een journalist iets op het terrein vaststelt, of dertig jaar lang met het onderwerp aan de slag is, moet er toch een doctorandus bijgehaald worden om elke vaststelling te valideren. Daar krijg ik het van op mijn heupen.’

Misschien, opper ik, is de tijd van de grand reporter, de westerse correspondent die verslag brengt over de wereld, stilaan voorbij. Er zijn immers talloze Congolese, Indiase of Palestijnse journalisten die hun realiteit beter kennen dan wij, en die haar dus ook indringender kunnen beschrijven dan wij ooit kunnen. ‘Meer ruimte voor en erkenning van die journalisten is zeker nodig, maar je mag het belang van de connectie met de lezer niet vergeten. Een journalist in Kinshasa of Goma kent de vele kanten van de actualiteit daar, maar heeft vaak weinig besef van wat de lezers van een Belgische krant al of nog maar weten, hoe je ze aanspreekt, wat hen boeit. Een reporter die zelf deel uitmaakt van zijn doelpubliek is de brug tussen de realiteit ver weg en de leefwereld van de lezer. Journalistiek is een samenspel, over de grenzen heen.’ 

Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox

Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld. 

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in