Guineese ondernemers “verdedigen” polygamie tijdens Vrouwendag

Interview

Guineese ondernemers “verdedigen” polygamie tijdens Vrouwendag

Guineese ondernemers “verdedigen” polygamie tijdens Vrouwendag
Guineese ondernemers “verdedigen” polygamie tijdens Vrouwendag

‘Jarenlang doe je je uiterste best en dan komt manlief met een tweede vrouw aanzetten. Alsof jij niet meer voldoet’. Ik hoor het Lola Shoneyin, auteur van een roman over polygamie nog zeggen, als was het gisteren. ‘Polygamie kan heel hard aankomen bij een vrouw.’

Op 8 maart was het internationale vrouwendag en drie dames uit Guinee waren speciaal overgevlogen voor de uitreiking van de Womed Award, een prijs van onder meer Unizo, Markant en Trias. Eén van hen, Néné Hady Chérif, ging naar huis met de Womed Award Zuid: een initiatief dat het vrouwelijk ondernemerschap in ontwikkelingslanden promoot.

‘De culturele traditie maakt het voor vrouwen in Guinee moeilijk om een eigen zaak uit te bouwen’, zegt Koen Symons van Trias. ‘Het is geen uitzondering dat meisjes op jonge leeftijd uitgehuwelijkt worden. Scholing krijgen ze niet of nauwelijks. Beslissingen nemen is – zowel binnen als buiten het gezin – vooral een zaak van mannen. ‘

De drie laureaten uit het West-Afrikaanse Guinee, Néné Hady Chérif (51), M’Mah Adiara Camara (53) en Ténin Makalo (45),  zijn landbouwersvrouwen. Ze zijn lid van Coprakam, een boerencoöperatie actief in de productie van karitéboter, pindanoten en honing. En alledrie delen ze hun echtgenoot met andere “co-épouses”. Of zij denken dat polygamie en ondernemerschap goed samengaan?

© Stefaan Anrys

Polygamie heeft een sociale functie. Wij leven op het platteland, ver van de stad (Néné Hady Cherif)

© Stefaan Anrys

Néné Hady Chérif : Polygamie heeft een sociale functie. Wij leven op het platteland, ver van de stad. Als een man slechts één vrouw heeft, raakt hij geïsoleerd als haar iets overkomt. Zijn ze met twee of drie, dan vullen ze elkaar aan. Wij vrouwen helpen elkaar en ook onze man. Wanneer één van de echtgenotes ziek valt, is er altijd een andere moeder om de kinderen op te vangen.

Néné Hady Chérif is moeder van drie dochters en een zoon. Ze is ook voorzitter van een boerengroep in Wakaly, die 61 leden telt, het merendeel vrouwen. Ze zit ook een microkredietbank voor in Konindou en is voorzitster van een federatie van arachideproducenten. Op jonge leeftijd uitgehuwelijkt, zag ze haar kansen op middelbare studies aan diggelen geslagen. Vandaag heeft ze in haar huwelijk echter best wat bewegingsvrijheid, om te ondernemen en te zetelen in allerlei bewegingen en boerengroepen.

Dat jullie krachtige vrouwen zijn en gesteund door buitenlandse ngo’s zoals Trias levert jullie wellicht aanzien, maar ook jaloezie op?

Ténin Makalo: Als emancipatie mannen gaat storen, ligt dat deels ook aan de vrouw. Doe ik een stage, dan kom ik nooit met bombarie thuis om drastische veranderingen te eisen. Ik heb een overeenkomst getekend bij het huwelijk en die engagementen zal ik naleven. Bovendien ziet mijn man ook dat wat ik doe in het belang is van ons gezin.

© Stefaan Anrys

Als emancipatie mannen gaat storen, ligt dat deels ook aan de vrouw (Ténin Makalo)

© Stefaan Anrys

Néné: Mijn man volgt ook stages, seminaries en dat heeft zijn vertrouwen gewekt in wat we doen. En in mij. Ik ben nu hier voor de prijsuitreiking, terwijl hij druk doende is om de voorbereidselen voor het huwelijk van onze zoon te treffen. We overleggen en regelen die dingen samen.

M’Mah Adiara Camara: Als ik mij emancipeer, doe ik dat met bescheidenheid en respect voor mijn echtgenoot. Wij moeten weliswaar toestemming vragen aan onze echtgenoten, als we deelnemen aan dit soort activiteiten, maar het kan. ‘Doe maar’, zei de mijne. ‘Je bent oud en wijs genoeg. Je weet wat je doen en laten moet.’

Hoe ervaart u de situatie van de vrouw in Haute-Guinée?

Néné: Het blijft moeilijk. Wanneer de werken op het land aanbreken, dan roept mijn man de vrouwen om bij te springen, in naam van de familie. En als de oogst binnengehaald wordt, dan houdt hij alles voor zich. Moet er daarna geld worden uitgegeven aan school of de gezondheid van onze kinderen, dan gebaart hij van krommen aas. (Néné kruist de armen en leunt achterover in haar stoel).

Zie je? Il fait le passif. Onrechtstreeks laat hij ons hiermee verstaan dat wij onze eigen spaarcenten moeten aanspreken om onze kinderen van het nodige te voorzien. Toch doen we dat, want voor vrouwen is de scholing van kinderen een investering. Wij hebben zoveel geluk niet gehad en weten wat de bonus is van een goede opleiding.

Ténin kan dit beamen. Na de oogst van ’s mans grond, zal hij een klein deeltje besteden aan de gemeenschappelijke kosten. Het gros van de onkosten wordt gedragen door de drie vrouwen rond tafel.

Hoe komt u aan geld als de grond in handen is van de man? Of heeft elke vrouw nog haar eigen lapje?

Néné: Mijn man kijkt naar de inspanningen die zijn echtgenotes leveren. Hebben ze goed geholpen bij de oogst? Brengen haar inspanningen iets voort? In functie daarvan krijgt elk van ons een stuk grond.

M’Mah Adiara Camara  komt uit Kouroussa. Een andere prefectuur in de noordelijke Haute-Guinée. Ze is moeder van 10 kinderen. Vier van hen studeren. Eentje op de universiteit. ‘Had ik ooit kunnen studeren, dan had ik wellicht vijftig keer zoveel verdiend als vandaag. Maar helaas. Ik ben ondernemer geworden omdat ik mijn kinderen het leven wil besparen dat ik zelf leid’.

M’Mah: Mijnheer kan een stukje grond aan zijn vrouwen schenken, maar moet dat niet doen. Hij kan fifty-fifty bijdragen aan het onderwijs en de kosten van kinderzorg, maar dat is geen verplichting. Wij vrouwen hebben onze lessen getrokken uit het verleden en beslist ons te verenigen, onder meer onder de koepel Coprokam (Coopérative des Producteurs d’Arachide, de Karité et de Miel).

Die organisatie telt 3873 leden van wie 2371 vrouwen. Dat lidmaatschap heeft mij toegelaten een gordijn op te trekken tussen mijn inkomsten en die van man. Ik haal bijvoorbeeld ook nog extra inkomsten uit het vervaardigen van karité-boter. Daarmee betaal ik de school van mijn kinderen.

© Stefaan Anrys

Yabé siert Ténin’s handen. De reis naar België was een speciale aangelegenheid

© Stefaan Anrys

Net zo verging het Ténin Makalo. Met haar 45 jaar is zij de jongste van de drie. Op haar handen zijn zwarte strepen te zien van Yabé, een henna-achtige versiering die sommige vrouwen op voeten en op de linkerhand – met de rechter wordt gegeten – bij speciale gelegenheden aanbrengen. Hun afreis naar België was zo’n bijzondere aanleiding.

Ténin: Naast landbouwgrond en inkomsten zoals het vervaardigen van karité-boter, hebben we ook nog moestuintjes. Die laten ons toe de kas te spijzen als het oogstseizoen voorbij is. En bijvoorbeeld bassins en ander materiaal te kopen om de boter in te verzamelen.

U bent de eerste vrouw in uw gezin. Zit polygamie volgens u ondernemerschap in de weg?

Ténin: Het gebeurt dat de verstandhouding stuk gaat als de man een tweede vrouw huwt. Hij stopt te “delen” met zijn eerste vrouw: geen liefde meer, geen oprechtheid, geen transparantie. Bij ons was dat gelukkig niet het geval. Nu ik hier in België op reis ben, let mijn co-épouse op mijn kinderen.

Wenst u uw dochters een polygaam huwelijk toe?

M’Mah: Ja, in het geval de echtgenotes elkaar niet met bitterheid bejegenen. Ik ben ook de eerste van vier vrouwen, en polygamie geeft mij de geruststelling dat als ik doodga, er altijd iemand zal zijn in het vaderlijk huis bij wie mijn kinderen terechtkunnen.

© Stefaan Anrys

‘Terwijl jullie zo dicht bijeen wonen, in België, lijken jullie kilometers van elkaar verwijderd.’ (M’Mah Adiara Camara)

© Stefaan Anrys

Ténin: Je mag nooit uit het oog verliezen dat wij niet in de grote stad leven. Wij zijn niet de geletterde vrouwen die jullie kennen. Het leven op het platteland voor een vrouw is erg hard. Ben je de enige echtgenote, dan moet je voor alle huishoudelijke klussen opdraaien en is er geen tijd meer over om je eigen grond of zaakjes te bestieren, met als gevolg dat er geen geld is voor de kinderen.

Welke les willen jullie meegeven aan Vlaamse ondernemers of Vlamingen in het algemeen?

Het wordt stil. En dan discussiëren ze plots met elkaar, in Malinké. Saa Ouamouno, die als tolk optreedt, heeft alle moeite om ze tot een antwoord te bewegen. Zijn ze beschroomd om iemand anders de les te spellen? Of wordt hen meestal aangepraat dat zij van “ons” te leren hebben?

Saa Ouamouno: Ik vrees dat uw vraag een beetje moeilijk is. Ik heb het proberen uitleggen, maar wellicht is mijn Malinke niet uitgebreid genoeg (lacht ongemakkelijk). Neen, dat is het niet natuurlijk. Zij willen liever dat ik op deze vraag antwoord, maar ik tracht hen diets te maken dat zij moeten praten.

Na enige aarzeling, spreekt M’Mah, bedachtzaam. De vrouw is van kop tot teen in het wit gekleed . In haar bruine ogen spelen af en toe pretlichtjes, maar nu kijkt ze plots heel ernstig.

M’Mah: Het lijkt mij zo triest dat iedereen huiswaarts gaat na de werkuren. Daar stopt schijnbaar jullie sociaal leven, althans tussen de mensen met wie jullie overdag samenwerken. Misschien bespreken jullie veel tijdens de lunch. Wij niet. Aan tafel wordt er bij ons gegeten en gezwegen. Na het werk zien wij elkaar echter heel veel en bespreken wij vanalles. Terwijl jullie zo dicht bijeen wonen, in België, schijnt het mij toe alsof jullie eigenlijk kilometers van elkaar verwijderd zijn.