‘Mensenrechten zijn niet links of rechts’

Naima Charkaoui en Pascal Debruyne: ‘We moeten echt anders kijken naar migratie’

© Sociaal Net / Lisa Develtere

Begin vorig jaar verscheen Het Opengrenzenmanifest van mensenrechtenactiviste Naima Charkaoui. ‘Een belangrijk en hoopvol boek’, schreven twee onderzoekers. Een van hen, Pascal Debruyne, zat op vraag van sociaal.net aan tafel met Charkaoui: ‘Als we zeggen dat sociaal werk een mensenrechtenberoep is, dan moeten we ageren.’

Open grenzen zijn een groot taboe. Er zijn maar weinig politici die hiervoor openlijk durven pleiten. Idem voor het middenveld en het brede sociaal werk. Ook daar is het verdacht stil. Het debat over migratie, mensen zonder wettig verblijf en vluchtelingen zit muurvast.

De Europese Unie geraakt niet verder dan het versterken van zijn grenzen met prikkeldraad, muren en alsmaar strengere toelatingsvoorwaarden. Het maakt de Europese buitengrens tot één van de dodelijkste ter wereld. En België maakt het voor mensen al jaren moeilijker om zich hier legaal te nestelen.

‘De Europese buitengrens is de dodelijkste ter wereld.’

Voor mensenrechtenactiviste Naima Charkaoui was de maat vol. Zij kon de drenkelingen en verdwenen vluchtelingen niet meer aanzien en gooide de knuppel in het hoenderhok. Haar OpenGrenzenmanifest opent het debat over een andere aanpak van migratie.

Onderzoeker en geëngageerde burger Pascal Debruyne (Odisee Hogeschool) las het manifest. Volgens hem is het een hoopvol en belangrijk boek. Hij vindt ook al een tijdje dat het sociaal werk zich meer moet uitspreken over migratie, integratie en inburgering: ‘Veel mensen met wie sociale professionals werken, hebben complexe of wankele verblijfsstatuten. Een pak anderen hebben geen wettige verblijfspapieren. Veel nieuwkomers hebben rechten die ze niet opnemen omdat sociale professionals die rechten die verbonden zijn met het migratierecht niet kennen. Deze grote groep mensen leeft vaak in miserabele omstandigheden en staat onder grote druk. Het sociaal werk kan niet meer de andere kant uitkijken.’

Hoog tijd voor een dubbelgesprek.

Naima, waarom hebt u dit boek geschreven?

Naima Charkaoui: Ik ben geen migratie-expert, maar ik zie wel wat er om me heen gebeurt. Sinds 2014 lieten al meer dan 23.000 mensen het leven tijdens hun vlucht naar Europa. Dat is evenveel als het aantal inwoners van Diest. Bovendien is de tocht door de Sahara waarschijnlijk even dodelijk als de oversteek van de Middellandse Zee, maar bij gebrek aan gegevens worden die slachtoffers niet meegeteld.

De Europese buitengrens is de dodelijkste ter wereld. Dat komt omdat beleidsmakers er – in onze naam – voor kiezen om van het Europees continent een fort te maken. Ik wil dat niet meer aanvaarden. Het boek is er gekomen vanuit die verontwaardiging. We moeten echt anders kijken naar migratie.

‘Op mensen laten jagen? Op hen laten schieten? Is dat echt wat we willen?’

Wie had u als lezer in het hoofd?

Naima Charkaoui: Het boek is er niet voor mensen die op alle vlakken anti-migratie zijn en juichen als er iemand verdrinkt. Dat heeft geen zin. Maar ik geloof er sterk in dat er nogal wat mensen en middenveldorganisaties zijn die het huidige beleid niet oké vinden, maar niet goed weten wat het alternatief kan zijn. Dit boek is er voor hen.

U noemt uw manifest uitdrukkelijk geen receptenboek met welomlijnde oplossingen.

Naima Charkaoui: Eerder dan heel concreet uitleggen hoe we het moeten aanpakken, wilde ik vooral het debat aanwakkeren. Dat is nodig, want ook al zijn de resultaten van Fort Europa dramatisch, toch zijn open grenzen een echt taboe in het maatschappelijk debat.

Is die anti-immigratiestemming eigenlijk van alle tijden?

Pascal Debruyne: Nee, die negatieve kijk zie je pas echt toenemen vanaf de tweede helft van de jaren zeventig. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er nieuwe vormen van arbeidsmigratie. Eerst had je de Duitse krijgsgevangenen, later de Polen en Italianen en daarna pas migratie uit Griekenland, Turkije en Marokko. Er was in die tijd wel bezorgdheid over integratie en segregatie in beleidskringen, maar in de periode van heropbouw heerste er een enorm optimisme over de maakbaarheid van de samenleving.

© Sociaal Net / Lisa Develtere

Naima Charkaoui: ‘Kijk naar wat er de afgelopen maanden in Wit-Rusland is gebeurd of in Libië. Op mensen laten jagen? Op hen laten schieten? Is dat echt wat we willen?’

Maar vanaf de recessie eind jaren zestig waarbij de groei vertraagde en de werkloosheid steeg, en zeker vanaf de oliecrisis slaat dat sentiment om. Door de ontstane schaarste krijg je competitie en concurrentie. Het zondebokmechanisme schiet dan in gang: de ander krijgt de schuld van de crisis. Migranten bedreigen onze welvaart, zij nemen onze jobs af. Bovendien groeide het besef dat arbeidsmigranten niet zouden terugkeren. Het leidde in 1974 tot een migratiestop.

In Vlaanderen kreeg dit sentiment nog een specifieke dimensie door de opeenvolgende Zwarte Zondagen in de jaren tachtig en negentig. Politici hebben daar een trauma aan overgehouden, tot op vandaag tekent het hun denken en handelen.

Het opengrenzenmanifest moet die pensée unique doorbreken?

Naima Charkaoui: Utopieën zijn belangrijk in de politiek. Het zet de richting uit waar je naartoe wilt. Klimaatneutraliteit was nog niet zo lang geleden ook een utopie. Vandaag zijn we het erover eens dat we de transitie naar een fossielvrije economie moeten maken. Nu voeren we de discussie hoe we dat moeten doen: met kernenergie of zonder, door technologische innovatie of door te consuminderen…

Bij migratie moet dat er ook zo’n gedeeld ethisch besef komen. Daarna zullen we debatteren hoe we daar best geraken. Ik vind dat alternatieve verhaal heel belangrijk. Ons enig scenario nu is de muren nog hoger bouwen. Kijk naar wat er de afgelopen maanden in Belarus is gebeurd of in Libië. Op mensen laten jagen? Op hen laten schieten? Is dat echt wat we willen?

Sommigen zullen dat een naïeve, uiterst-linkse stelling noemen.

Pascal Debruyne: Maar dat heeft toch niets met ideologie te maken. Mensenrechten zijn niet links of rechts. Ze zijn de onderste lat, maar ondertussen gaat bij elke nieuwe crisis de lat nog lager. We zijn beland in een waanzin waarvan we onszelf wijsmaken dat het normaal is. Daarom hebben we over migratie dringend een ander toekomstbeeld nodig.

Het boek van Naima doet me aan de Joodse marxist Ernst Bloch denken. Hij schreef over hoop dit: ‘Wanneer wat mogelijk is, ook maar heel even aan de horizon komt, is dat het meest krachtige signaal van hoop.’ Hoop laat zien dat een andere wereld mogelijk is. Zo lees ik het manifest van Naima. Bovendien maakt ze haar argumenten hard met de nodige cijfers. Fort Europa is een bodemloze put van menselijk leed waarin we jaarlijks tientallen miljoenen euro’s storten. Dit beleid moet gewoon anders.

‘De overheid creëert een grote groep mensen zonder wettig verblijf die ze dan vervolgens bestrijdt.’

Hoe komt dat het thema u zo beroert?

Pascal Debruyne: Hoe kan het je niet beroeren dat elk jaar zoveel duizenden mensen verdrinken of verdwijnen tijdens hun vlucht? Ik denk ook dat het asiel- en migratiebeleid een labo is, een voorafspiegeling van wat er misschien wel met de rest van de bevolking kan gebeuren.

Staatssecretaris Sammy Mahdi (CD&V) wilde, in navolging van zijn voorganger Theo Francken (N-VA), de politie toelating geven om woningen binnen te vallen, zonder toestemming van de bewoners, zo nodig zelfs met geweld, als ze vermoedt dat er zich mensen zonder wettig verblijf bevinden. Dat is op zich al volstrekt verwerpelijk, maar wie garandeert dat het geen hellend vlak is waarbij straks jij en ik aangepakt worden? Het gaat hierover hoe politiek met mensen – met of zonder papieren – omgaat en in staat is om de meest elementaire grenzen te overschrijden.

Dan moeten de laatste jaren u zorgen baren.

Pascal Debruyne: Je ziet de laatste twintig jaar rond asiel en migratie een verstrenging van alle soorten rechten en bescherming. Er wordt bespaard op juridische hulpverlening. De kosten voor procedures worden opgedreven. Beroepsprocedures worden korter. De voorwaardelijkheid en tijdelijkheid van rechten nemen zienderogen toe.

Op die manier creëert de overheid een grote groep mensen zonder wettig verblijf die ze dan vervolgens bestrijdt. Het hele systeem draait in de soep: het migratiewetboek is een zootje, diensten zijn onderbemand, er zijn te weinig opvangplaatsen… Er is een manifeste politieke onwil om rechten vooral te gebruiken als hefboom voor bescherming.

Als academicus voelt het vervreemdend omdat veel van wat onze politiek doet en zegt, haaks staat op wat we uit onderzoek leren. De wetenschappelijke onderbouw is volkomen afwezig.

‘Hoe vlugger en vlotter een gezinshereniging afgerond geraakt, hoe beter het integratieproces loopt in termen van sociale en financiële mobiliteit. ’

Kan u daar een voorbeeld van geven?

Pascal Debruyne: Het recht op een gezinsleven staat ingeschreven in artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Toch worden er muren opgetrokken om dat recht te belemmeren, letterlijke muren maar ook figuurlijke onder de vorm van administratieve hindernissen zoals een geschikte woning, een vast inkomen of een vast contract.

Voor erkende vluchtelingen geldt bovendien dat tijdens het uitzonderingsjaar waarin ze niet aan voorwaarden moeten voldoen, ze de aanvraag moeten doen in het thuisland of het land met de dichtstbijzijnde ambassade. Sommigen riskeren meermaals hun leven door over en weer te gaan over de grens tot hun papieren in orde zijn. Het brengt torenhoge kosten met zich mee. Het opleggen van dit soort drempels die vooral van wantrouwen getuigen, gaat in tegen wat we uit studies weten.

We zien immers dat hoe vlugger en vlotter een gezinshereniging afgerond geraakt, hoe beter het integratieproces loopt in termen van sociale en financiële mobiliteit. Hoe langer de periode duurt, hoe meer druk er komt op sociale vooruitgang. Dat is ook niet vreemd: iemand die zijn familie mist en in onzekerheid leeft, heeft massa’s mentale stress en is dus minder productief.

© Sociaal Net / Lisa Develtere

Pascal Debruyne: ‘Hoe vlugger en vlotter een gezinshereniging verloopt, hoe beter het integratieproces.’

Is de harde conclusie dan niet, dat de samenleving die mensen gewoon niet wil?

Naima Charkaoui: De harde conclusie is dat het migratie- en integratiebeleid niet meer in het belang wordt gevoerd van de mensen die het ondergaan. Het dient nog enkel de belangen van politici die electoraal willen scoren door aan hun achterban te tonen hoe streng ze wel zijn.

Maar vaak werkt dat. Het zou niet de eerste keer zijn dat een strenge staatssecretaris van Asiel en Migratie een goede persoonlijke score haalt bij verkiezingen. Is de olifant in de kamer hier gewoon niet plat racisme?

Pascal Debruyne: Het is nativisme, de eigen soort met de eigen identiteit in een bepaalde natie wordt als superieur beschouwd. Is dat racisme? Ik denk het wel, het is alleszins gebaseerd op raciale maar ook etnisch-religieuze categorieën.

‘Het beleid vertrekt van het principe van eigen volk eerst.’

Naima Charkaoui: Ik ga niet zeggen dat iedereen die kritisch staat tegenover migratie bewust racistisch is. Maar je kan er niet omheen: vluchtelingen en migranten worden ontmenselijkt. Wij hebben als burgers van een EU-land een gigantisch privilege dat we tegenover anderen willen afschermen. Het is het principe van eigen volk eerst. Toch benadruk ik die link met racisme niet graag. Veel mensen hebben dan direct de reactie dat ze niet racistisch, maar realistisch zijn: ‘We kunnen toch niet de hele wereld hier toelaten…

‘Wat is het werkelijke probleem op het vlak van huisvesting? Niet dat er nieuwkomers zijn, wel dat er een enorm gebrek is aan sociale woningen.’

Misschien hebben ze voor een deel wel gelijk? Wij als goed verdienende tweeverdieners kunnen wel voor open grenzen pleiten, ons raakt het niet. Maar mensen in armoede of in de lagere middenklasse komen wel in concurrentie met nieuwkomers: voor een goede sociale woning, voor die kortgeschoolde job, voor … Wat zegt u tegen hen?

Pascal Debruyne: Dat we onze internationale verplichtingen hebben. Wil je uit de Conventie van Genève stappen en als België een internationale paria worden?

Een groot deel van die groep gaat zonder aarzelen ‘ja’ antwoorden.

Pascal Debruyne: Dat is de mindset die sinds de eerste Zwarte Zondag is opgebouwd. Als je dat wilt keren, moeten we duidelijker communiceren dat het ethisch onaanvaardbaar is om mensen op de vlucht te weigeren. En we moeten wijzen op de feiten. We hebben migratie nodig. Bovendien is het contraproductief om de rechten van mensen in te perken. Want hoe meer je hen belemmert, hoe moeilijker het voor hen is om hun schouders mee onder de samenleving te zetten.

Naima Charkaoui: Wat is het werkelijke probleem op het vlak van huisvesting? Niet dat er nieuwkomers zijn, wel dat er een enorm gebrek is aan sociale woningen. Hetzelfde op het vlak van tewerkstelling. Als je mensen niet de kans geeft om via een arbeidsvergunning binnen de wettelijke regels hun kost te verdienen gaan ze het zwarte circuit in. Daar hebben ze niet de onderhandelingsmacht om nog maar het minimumloon te krijgen, wat de laagste lonen onder druk zet. Kortom: het ligt aan het beleid, niet aan de mensen.

Ligt er hier geen dringende taak voor het sociaal werk?

Pascal Debruyne: Absoluut. Het sociaal werk moet meer dan ooit pleiten voor een humaan migratie- en vluchtelingenbeleid. Dat is geen radicaal idee hé. Als we zeggen dat sociaal werk een mensenrechtenberoep is, dan moeten we ageren.

Doet het sociaal werk dat onvoldoende?

Pascal Debruyne: Ik ken veel burgerorganisaties die goed en sterk werk leveren, ook op vlak van het informeren en begeleiden van nieuwe migranten over ons complex vreemdelingenrecht. Vaak gebeurt dat door vrijwilligers. Het formeel sociaal werk heeft op dit vlak de boot gemist. Er zijn wel formele sociaalwerkorganisaties die dat echt goed doen, maar het zijn er veel te weinig.

‘We moeten studenten opleiden in het vreemdelingenrecht.’

Ik vind trouwens dat we studenten sociaal werk dringend moeten opleiden in het vreemdelingenrecht en asiel- en migratiebeleid. We moeten hen ook inspireren zodat ze mee gaan bouwen aan nieuwe experimentele praktijken voor mensen die nu uit de boot vallen. Gelukkig groeit het besef dat studenten totaal verloren zijn als ze hier geen kaas van gegeten hebben.

Zijn jullie hoopvol dat dit debat de goede richting uitgaat?

Pascal Debruyne: Ik wel. In Gent haalden we al twee jaar op rij veel geld op met het Solidariteitsfonds. Iedereen weet dat we als kleine basiswerkingen ook aan mensen met een precair en zonder wettig verblijfsstatuut materiële en juridische hulp bieden. Mensen zijn veel meer solidair dan we denken. Voorwaarde is wel dat je hen een concreet mobiliserend project voorschotelt, over waar je met die mensen collectief naartoe wil en waar je als organisatie beleidsmatig op wil wegen. Het is op dat laatste vlak dat de politiek en het sociaal werk vandaag tekortschieten.

Naima Charkoaui: Ik put hoop uit de reacties die ik op mijn boek kreeg. Ik had me voorbereid op een stormvloed aan hatelijke opmerkingen. Maar in de plaats daarvan kreeg ik mails van lezers die dankbaar waren omdat ik onder woorden bracht wat zij voelen. Er is een groep mensen die niet hardop voor open grenzen durft pleiten. Ze zwijgen omdat ze niet als wereldvreemde Gutmensch willen uitgescholden worden. Ik hoop dat mijn boek ervoor zorgt dat ze in hun omgeving hun mond durven open doen.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws
Hoe houdt u het zelf vol om een strijd te voeren die lijkt op een processie van Echternach?

Naima Charkoui: Het is vermoeiend. Ik moet mijn grenzen bewaken om het te kunnen blijven opbrengen. Dat is belangrijk, want dit is geen sprint, maar een marathon. Je hebt er niets aan als je één kilometer alles geeft en dan moet stoppen. Daarom heb ik ook geleerd mijn engagement waar te maken op een manier die bij mij past.

Sommige zaken kan ik niet: je vindt mij niet vaak op de barricades, ik ga niet naar Calais. Al kijk ik echt op naar de mensen die dat wel doen. Ik heb een boekje geschreven, dat is wat het is. Maar ik ben heel blij als ik dan van die mensen hoor dat het voor hen iets betekent. Niemand vormt de oplossing op zichzelf. We zijn allemaal samen stukjes van de puzzel.

Dit interview verscheen eerder op sociaal.net

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.