Paul Gilroy: 'Racisme schaadt iedereen'

Interview

Paul Gilroy: 'Racisme schaadt iedereen'

Paul Gilroy: 'Racisme schaadt iedereen'
Paul Gilroy: 'Racisme schaadt iedereen'

Olivia U. Rutazibwa

27 juni 2012

Eind mei gaf de Britse socioloog Paul Gilroy een openbare lezing in een propvolle aula van de London School of Economics (LSE) over de staat van de multicultuur in Groot-Brittannië. MO* polste de populaire auteur naar zijn inzichten voor de rest van Europa.

‘My England is F**’all’ (‘Van mijn Engeland blijft niets meer over’) was de titel van zijn lezing. Het verwijst naar de woedende racistische uitbarsting van een jonge Britse vrouw, Emma West, in een Londense bus eind vorig jaar met haar zoontje op schoot. Iemand filmde haar tirade en binnen de kortste keren hadden miljoenen mensen het gezien op YouTube. De vrouw is inmiddels in beschuldiging gesteld en wacht op haar vonnis. Ook al is Gilroy een overtuigde antiracist, toch hoopt hij dat Emma West geen gevangenisstraf krijgt. ‘In onze neoliberale samenleving hebben we almaar meer de neiging om de schuld voor racisme enkel op individuen te schuiven. Het is veel gemakkelijker dan de overheid en de instituties ter verantwoording te roepen. Dat is problematisch’, vindt hij.

Paul Gilroy onderzoekt al enkele decennia het samenleven in diversiteit in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de rest van Europa. Hij probeert de vinger te leggen op de angst die de Europese meerderheden lijkt te beheersen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de angst voor de andere gevoed wordt vanuit het centrum van ons politiek systeem. Ze wordt electoraal gebruikt door politici die heel goed begrijpen hoe ze deze angst moeten cultiveren, communiceren en orkestreren.’

Anders Breivik legde een expliciet verband tussen zijn gewelddaden en het gedachtegoed van zowel extreem rechts als centrumrechts.

Paul Gilroy: Velen in die mainstream voelen zich ongemakkelijk bij de verwijzing die Breivik naar hen maakte, maar het is een feit dat ze vaak opgeblazen en erg gewelddadige taal gebruiken. Ze hebben racisme en xenofobie respectabel en aanvaardbaar gemaakt. Hiervoor moeten ze ter verantwoording worden geroepen, zelfs juridisch als het moet.

Waarom is het zo belangrijk om er zo hard tegen in te gaan?

Paul Gilroy: Ik wil niet angstig overkomen, maar eigenlijk ben ik wel bang. Ik was in de VS op 9/11 en zag hoe snel dingen veranderen en hoe fascistisch het leven plotsklaps werd. Je kon niet meer vrijuit spreken of kritiek uiten. Er moet nog maar eens zo’n terroristische aanslag komen en voor je het weet drijven ze alle gesluierde vrouwen bij elkaar. Het zal allemaal in naam van de veiligheid gebeuren. Ik denk niet dat we zo ver af staan van dat fascisme. Primo Levi, die Auschwitz overleefde, zei dat ontwikkelingen vaak veel dichterbij zijn dan we willen geloven.

Toch zijn er verschillen in Europa. In Groot-Brittannië krijgen politieagenten een aangepaste tulband als ze sikh zijn, in een stad als Antwerpen geldt een hoofddoekenverbod voor loketfuncties of in de school.

Paul Gilroy: Het verbieden van bedekking, zoals de hoofddoek, is wat mij betreft simpelweg absurd en een duidelijke vorm van racisme. Mensen opleggen dat ze zich niet mogen bedekken is van dezelfde orde als mensen opleggen wat ze moeten dragen. Ik zie geen moreel of filosofisch verschil tussen mensen verplichten een gele ster te dragen en mensen verplichten hun hoofddoek af te leggen. Maar het feit dat een politieagent in Groot-Brittannië zich niet moet scheren en een tulband en een mes mag dragen, stelt veel minder voor dan het lijkt. Het imperiale Groot-Brittannië steunde op de militaire arbeid van de onderworpen volkeren. De sikhs werden beschouwd als een gewelddadige groep, die van nature goed was in oorlogsvoering en het doden van mensen. De Oost-Indische Compagnie, het Britse leger en daarna ook het Indiase leger maakten daar dankbaar gebruik van. De Britse multicultuur is uit deze geschiedenis gegroeid. Het verklaart ook de dubbele standaarden waarbij sommige groepen worden aangemaand hun religieuze overtuiging achter zich te laten en andere ze openlijk mogen tonen.

Groot-Brittannië is dus niet meer multicultureel dan andere Europese landen?

Paul Gilroy: Ik denk niet dat wij vooroplopen en jullie achterlopen. Ik geloof ook niet dat de Verenigde Staten veel vooruit zijn omdat ze Obama hebben. De Amerikaanse ongelijkheid vandaag is groter dan die in het oude Rome. Cijfers van de CIA tonen aan dat de VS een meer ongelijke samenleving zijn dan pakweg Pakistan of sommige West-Afrikaanse landen. Wat wij in Groot-Brittannië wel hebben, en wat erg belangrijk is, is een sterke antidiscriminatiewetgeving. Het is de geschiedenis van die antidiscriminatiewetgeving die ons onderscheidt van de rest. In de jaren zestig keken onze sociaaldemocratische politici naar de onlusten en lynchpartijen in de VS. Ze kwamen op de proppen met een antidiscriminatiewetgeving, in tandem met een anti-immigratiewetgeving. Dat betekent niet dat mensen vandaag minder bang zijn, maar er is wel het besef dat de antidiscriminatiewetten onze democratie versterken.

Volstaat dat besef in tijden van soberheidsbeleid en populistische politiek?

Paul Gilroy: We hebben een sterke traditie van antiracisme, die voortvloeit uit de jaren tachtig, toen het met Rock tegen Racisme en de hele punkbeweging voor een hele generatie mensen heel on-cool was om racistisch te zijn. Zoiets is natuurlijk niet voor eeuwig en altijd veiliggesteld, het moet vernieuwd en onderhouden worden.

Vandaag is niet alles rozengeur en maneschijn, ook niet bij ons, maar er gebeuren dingen, vooral op lokaal niveau. We mogen alleen niet op onze lauweren rusten. Dat is het belangrijkste. In Groot-Brittannië hebben we heel hard gestreden tegen het discours van extreem rechts. Vroeger moesten we het hebben van de strategie waarbij we deze mensen nazi’s noemden en de Britten vertelden dat ze daar wel tegen moesten zijn omdat we altijd tegen de nazi’s zijn geweest. Zoiets werkt niet meer, want vroeg of laat zitten we ook met jonge vrouwen als Marine Le Pen of Alessandra Mussolini. Dat zijn dynamische, moderne vrouwen met gevoel voor humor, di

Ik zie geen moreel of filosofisch verschil tussen mensen verplichten een gele ster te dragen en hun hoofddoek af te leggen.

r goed uitzien op tv. Van die mensen zijn er geen foto’s terwijl ze de verjaardag van Hitler vieren of het een of ander obscuur ritueel uitvoeren dat hen direct aan het nazisme linkt.

Vandaag lijken mensen een groter probleem te hebben met cultuur en religie dan met raciale verschillen zoals huidskleur. Is er volgens u een betekenisvol verschil tussen de twee?

Paul Gilroy: Ik denk niet dat er een fundamenteel verschil is. Niemand wil als een racist gezien worden, en dus zegt men dat het niet om natuur of biologie gaat maar om cultuur. Als je dat zegt, dan open je eigenlijk de deur naar de racialisering van iemands cultureel erfgoed. De figuur van de moslim is nu eigenlijk een raciale figuur geworden. Dat is heel duidelijk als je kijkt naar het aantal keren dat de politie jonge moslims tegenhoudt op straat. Ze stoppen er honderdduizenden, zonder dat ze een reden hebben om hen effectief in beschuldiging te stellen. Die cijfers zijn vrij toegankelijk in Groot-Brittannië en ze tonen duidelijk de discriminatie in de praktijk.

Multiculturaliteit krijgt concreet vorm in het dagelijkse samenleven, zegt u. Leven mensen in onze grootsteden niet gewoon naast elkaar?

Paul Gilroy: Ik geloof niet dat mensen zomaar naast elkaar leven, er is altijd iets meer aan de hand. Op het lokale niveau is er altijd een zeer complexe taakverdeling. Wie zorgt er voor wiens kinderen? Wie herstelt wiens auto of fiets? In de openbare en heel slecht betaalde gezondheidszorg voor ouderen bijvoorbeeld zien we een zekere raciale taakverdeling, maar die bevordert ook een zekere vorm van intimiteit, omdat mensen met elkaars lichaam werken. Ik denk niet dat we zeker kunnen zeggen dat er niets gebeurt in die uitwisselingen.

Trouwens, de bourgeoisie in het bedrijfsleven is al heel multicultureel. Bedrijven beseffen dat je niet langer volstaat met een doorsnee oudere blanke man als vertegenwoordiger van India of Afrika.

De markt en het bedrijfsleven zijn er dus mee bezig, maar dat betekent niet dat we het gewoon aan hen moeten overlaten. De overheidsinstituties moeten absoluut de diversiteit binnen de samenleving reflecteren. In Groot-Brittannië hebben we dat op een gegeven moment aanvaard. Om dat te realiseren zijn overgangsmaatregelen nodig, moet ingezet worden op gelijkheid van kansen. Vooral in het onderwijs.

Vooral in het onderwijs is de segregatie vaak zichtbaar, met witte en zwarte scholen als resultaat.

Paul Gilroy: Als we geen gesegregeerde samenleving willen, moeten we ingrijpen: middelen en programma’s in het leven roepen die een bepaald soort contact promoten en dan de organische processen hun werk laten doen. In Noord-Ierland is de oorlog voorbij, maar de katholieken blijven naar katholieke scholen gaan en de protestanten naar protestantse. Het resultaat is dat ze nu nog meer gescheiden zijn dan voordien.

In zo’n geval moeten mensen aanvaarden dat een nieuwe niet-confessionele onderwijsstructuur nuttig kan zijn. Toen ik jong was, kon een arm maar heel goed presterend kind een tussenkomst van de staat krijgen om naar een privéschool te gaan. Dat is zeker geen model dat ik vandaag zou willen verdedigen, maar qua verbeelding om nieuwe pistes te zoeken in de strijd tegen segregatie kan het wel tellen.

De meeste mensen willen vrij kunnen kiezen naar welke school ze hun kinderen sturen.

Paul Gilroy: Zijn we werkelijk vrij om te kiezen? De keuzes van mensen worden aan banden gelegd of bepaald door hun inkomen. Misschien is het nuttig om niet meer zo te focussen op ras maar op geld, rijkdom en inkomen. Want in Europa is ras armoede. Als we werken aan inkomensdiversiteit in onze buurten en scholen, dan pakken we ook de andere segregatie aan. Bovendien is het een aanpak die voor een grotere groep mensen aanvaardbaar klinkt. De beperking van hun vrijheid staat dan in dienst van iets wat ook voor hen de moeite zou kunnen zijn en niet enkel voor de minderheden. Misschien doet het ook de angst afnemen.

Versterkt de economische crisis de vreemdelingenhaat?

Paul Gilroy: Ik denk dat we ons inderdaad opnieuw moeten richten op armoede en economische segregatie, maar dat gebeurt het best land per land, of regio per regio, omdat de situaties zo verschillend zijn. Tijdens de rellen van afgelopen zomer waren er geen opstanden in Schotland of Wales maar enkel in Engeland. De toenemende regionale autonomie zou er iets mee te maken kunnen hebben. In Wales besteedt de overheid meer geld aan onderwijs en gezondheidszorg dan in Engeland.

Het zijn belangrijke verschillen, die een impact hebben op het leven van mensen. Het is geen automatisch proces, maar het zou kunnen dat die dingen meespelen. Multiculturalisme, in de dagelijkse beleving, wordt getest door de economische veranderingen. Ik denk dat velen tijdens de rellen niet eens wisten waarom ze aan het protesteren waren, maar ze wisten op zijn minst dat ze ontevreden waren. Het is heel moeilijk om een alternatief te bedenken. Soms is het veel gemakkelijker om het einde van de hele wereld te bedenken dan een andere sociale en economische orde.

Wat kunnen we intussen wel doen?

Paul Gilroy: Ik denk dat we er nog te vaak op rekenen dat de migranten en hun kinderen hun eigen boontjes doppen. Antiracisme is dan niet meer dan een defensieve operatie: hoe beschermen we onszelf tegen de politie, hoe verzekeren we onze veiligheid op straat, hoe zetten we de politici onder druk om onze scholen de nodige middelen te geven om onze kinderen te onderwijzen. Antiracisme moet op de agenda komen als een deel van een democratische verbintenis, racisme als een aanval op gelijkheid die ons allemaal aantast.