Zuid-Koreaanse merken veroveren de wereld
Thalif Deen
27 februari 2013
Tot voor kort was de secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties waarschijnlijk de bekendste Zuid-Koreaan ter wereld, maar die positie moet hij nu delen met de rapper Psy. Zowel op economisch als cultureel terrein zijn Koreaanse merken in opkomst.
Met zijn rap Gangnam Style en het bijbehorende dansje haalde Psy de hitlijsten in de hele wereld. Maar zowel Ban als Psy (echte naam: Park Jae-sang), twee ‘merken’ uit de Republiek Korea, zien zich voorbijgestreefd door het grootste elektronicaconglomeraat in het land: Samsung.
Vorig jaar sprak een Amerikaanse krant zelfs over de Republiek Samsung. Het merk is in de Verenigde Staten alom aanwezig in de vorm van smartphones, tablets, tv’s, koelkasten en wasmachines.
Samuel Koo, voorzitter van de Presidentiële Nationale Merkenraad in Seoul, zegt dat Koreanen een haat-liefdeverhouding hebben met grote conglomeraten (of ‘chaebol’), en in het bijzonder met Samsung. Met meer dan zestig dochterondernemingen is Samsung goed voor een kwart van de Zuid-Koreaanse export en aandelenmarkt. Het bedrijf genereert 20 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Hoewel de Zuid-Koreanen wel varen bij het economische succes van Samsung en andere chaebol, lijken ze zich ook ongemakkelijk te voelen bij de enorme invloed van deze bedrijven in de politiek, overheid en zelfs de media, zegt Koo.
Anderen klagen dat Samsungs houding ten opzichte van vakbonden en corporate governance niet in overeenstemming is met internationale standaarden. Uit een studie van het Koreaanse Ontwikkelingsinstituut blijkt bijvoorbeeld dat de familie van Samsung-baas Lee Kun-hee in dochterondernemingen zeventien keer meer stemrecht heeft dan het daadwerkelijke aantal familieaandelen.
IPS: Hoe komt het dat Koreaanse merken het zo goed doen?
Samuel Koo: “Behalve Samsung, dat in 2012 voor het eerst in de top-10 van de honderd beste merken ter wereld (Best Global Brands) van Interbrand belandde, doen ook Hyundai en Kia het goed met respectievelijk een 53ste en 87ste plaats.
LG, SK en POSCO zijn andere merken die Korea helpen de economische motor van Azië te zijn. Sommige mensen voorspellen dat conglomeraten zoals Samsung Zuid-Korea voor 2050 op de vierde plaats in de ranglijst van rijkste landen ter wereld zullen brengen.”
Hoe zichtbaar is Korea in de culturele wereld, bijvoorbeeld op gebied van kunst, muziek, film of het culinaire vlak?
“In de afgelopen jaren heeft Zuid-Korea zich op alle terreinen gemanifesteerd. Het meest opvallend is wel het succes van Psy. Eind jaren negentig hadden we de Koreaanse golf (Hallyu), met tv-drama’s en K-pop.
De film ‘Pieta’ van regisseur Kim Ki-Duk heeft de Gouden Leeuw gewonnen tijdens het filmfestival van Venetië en we stonden in 2012 op de vijfde plaats wat betreft het aantal medailles bij de Olympische Spelen. Koreaanse artiesten zijn ook zichtbaar in de klassieke muziek en ballet. De schilderkunst staat ook steeds meer in de belangstelling, net als de Koreaanse keuken.”
Korea is een van de weinige VN-leden die zijn veranderd van een ontvanger van hulp in donorland. Wat kan Zuid-Korea betekenen voor armere landen in de wereld?
“Ons overzeese hulpprogramma bestaat uit een vrijwilligersprogramma, World Friends of Korea (WFK), officiële ontwikkelingshulp (ODA) en een Kennisdelingsprogramma (KSP). Sinds 2009 heeft Korea meer dan 20.000 vrijwilligers uitgezonden, het grootste aantal na het Amerikaanse Peace Corps. Het WFK-programma wordt steeds verder uitgebreid.
De officiële ontwikkelingshulp van Korea is nog klein, 0,25 procent van het bbp in 2015. In de afgelopen vijf jaar hebben we meer hulp gegeven aan de Minst Ontwikkelde Landen (MOL) en andere lageinkomenslanden, in het bijzonder de Heavily Indebted Poor Countries (HIPCs), landen met een hoge schuldenlast. Ons doel is uiteraard om de door de Verenigde Naties aanbevolen 0,7 procent te halen.
Via het KSP steunen we ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Landen die gebruik gemaakt hebben van het programma, zijn bijvoorbeeld Vietnam, Cambodja, Algerije, Azerbeidzjan en Ghana.”