10 jaar landmijnverdrag blijkt groot succes

Nieuws

10 jaar landmijnverdrag blijkt groot succes

Joren Gettemans

12 november 2007

Na tien jaar blijkt het landmijnverdrag van Ottawa een enorm succes, maar er is nog werk aan de winkel. Dat blijkt uit het Landmine Monitor Report 2007 dat Internationale Campagne tegen Landmijnen vandaag/maandag heeft voorgesteld. Meer dan veertig landen hebben het verdrag nog steeds niet geratificeerd, er moet sneller ontmijnd worden en slachtoffers worden nog teveel aan hun lot overgelaten.

Uit het rapport blijkt ondermeer dat in 2006 een oppervlakte van meer dan 450 vierkante kilometer is ontmijnd. Er is goede vooruitgang geboekt in de grote mijnenvelden van Cambodja en Angola. Veel landen werken ook actief aan de vernietiging van hun voorraden. Slechts twee landen hebben vorig jaar actief landmijnen geplaatst: Rusland en Myanmar.
In 2006 hebben vier nieuwe landen hebben het Verdrag van Ottawa geratificeerd, waaronder Irak. Opvallend is dat ook landen die het verdrag niet getekend hebben er toch rekening mee houden. Zo hebben de Verenigde Staten in de oorlogen in Irak en Afghanistan geen gebruik gemaakt van landmijnen.
Maar er blijft nog heel wat werk aan de winkel: hoewel het aantal dodelijke slachtoffers gestaag daalt, eisten landmijnen vorig jaar nog 5751 mensenlevens. Driekwart van die slachtoffers zijn burgers, waarvan één derde kinderen. En het aantal mensen dat een mijnontploffing overleeft, blijft stijgen.
Precies daar is volgens Stan Brabant van Handicap International meer hulp nodig. “Er moet meer steun komen om mensen en gemeenschappen te helpen die getroffen zijn door landmijnen”, zegt Brabant. Hij wijst erop dat slachtoffers die een ongeluk met een landmijn overleven om de drie jaar een nieuwe prothese nodig hebben, en dat voor de rest van hun leven. Momenteel gaat maar één procent van het budget naar slachtofferhulp, maar daar moet dus verandering in komen.
België en de EU leveren volgens Handicap International goed werk, maar er is nog ruimte voor verbetering. “Er wordt veel geld vrijgemaakt het voor Verdrag”, zegt Brabant. “Maar de procedure die landen moeten volgen om steun te krijgen voor hun programma’s is nog erg ingewikkeld en bureaucratisch.” Hij pleit dan ook voor een meer toegankelijke procedure, bijvoorbeeld via een centraal aanspreekpunt. Landen als België zouden ook nog meer moeite moeten doen om andere landen te overtuigen het Verdrag te ondertekenen, waaronder Finland en een aantal landen in het Midden-Oosten.
Volgens Handicap International is het Verdrag op Landmijnen zo succesvol dat het model moet staan voor nieuwe verdragen rond andere problematische oorlogswapens, in de eerste plaats clusterbommen. Momenteel wordt zo’n verdrag rond clusterbommen voorbereid in het Oslo-Proces. Als het Proces rond een gelijkaardig verbod op clustermunitie tegen eind dit jaar goedgekeurd zou worden, denkt Brabant dat er opnieuw tien jaar nodig zal zijn om tot een gelijkaardig resultaat te komen.