7,7 miljoen Afghanen lijden honger

Nieuws

7,7 miljoen Afghanen lijden honger

Het wereldvoedselprogramma (WFP) heeft in 2009 negen miljoen Afghanen van bijkomend voedsel voorzien. Dat is meer dan een derde van de bevolking. Dit jaar ziet de situatie er een tikkeltje beter uit. Stefano Porretti legt aan MO* uit wat er moet gebeuren om de voedselzekerheid in Afghanistan te verbeteren.

‘Veertig procent van de Afghanen overleeft op minder dan 14 dollar per maand. Niet toevallig dus dat Afghanistan als het tweede armste land ter wereld geklasseerd wordt. Tachtig procent van de Afghanen is afhankelijk van de landbouw voor zijn inkomen. En toch zitten vandaag 7,7 miljoen Afghanen in een kwetsbare positie wat voedsel betreft.’ Stefano Porretti, landdirecteur van de VN-organisatie WFP schetst het protret van een land dat voortdurend op de rand van honger en ondervoeding staat. ‘Dertig jaar oorlog en vernietiging hebben Afghanistan veranderd in een land waarin de minste droogte, overstroming of aardschok meteen resulteert in honger.’
Zorgt de oorlog tussen NAVO en opstandelingen voor bijkomende voedselonzekerheid?
Stefano Porretti: De oorlog zorgt in elk geval voor bijkomende schade en verplaatsingen op het platteland. Maar de armoede is de belangrijkste oorzaak. De betere regens van 2009 gaven een grote oogst, ondanks de oorlog, maar dat betekent nog niet dat de meerderheid van de bevolking ook toegang krijgt tot dat eten. Wie geen inkomen heeft, kan geen rijst kopen, ook al is die voorradig op de merkt.
Wat is er dan nodig om uit die geweld- en hongerspiraal te geraken?
Stefano Porretti: Veel meer internationale investeringen in de landbouw. Met name de irrigatie-infrastructuur moet opnieuw opgebouwd worden, want die is kapotgeschoten of verwaarloosd. Daarom stelt het WFP-Afghanistan een nieuw driejarenplan voor ter waarde van 1,2 miljard dollar, waarmee we zowel voedselhulp betalen als infrastructuurinvesteringen zullen financieren. Ik hoop dat de Europese Unie een serieze bijdrage aan dit budget zal doen.
Waar koopt u de voedselhulp aan?
Stefano Porretti: Sommige landen, zoals de Verenigde Staten, geven ons het voedsel in natura. Andere geven ons cash. In dat laatste geval kopen we liefst aan in het land of in de buurlanden. Maar uiteindelijk zijn we prijskopers: we kiezen op basis van de laagste prijs om het voedsel bij de mensen te brengen. Dat is inclusief de vervoerskosten, dat is dus in het voordeel van de buurlanden.
Hoeveel moet het WFP uitgeven aan veiligheid en bescherming van zijn werknemers en voedseltransporten?
Stefano Porretti: Veiligheid telt binnen het voorgestelde driejarenbudget van 1,2 miljard dollar voor slechts 12 miljoen dollar mee. Dat is dus overzichtelijk in een gevaarlijk land als Afghanistan. Vorig jaar noteerden we twintig overvallen op onze voedseltransporten (tegenover een landelijk totaal van 12.000 geweld-incidenten op de Afghaanse wegen). Daardoor ging 300 ton voedselhulp verloren, maar het belette niet dat we toch 300.000 ton konden verdelen.
Werkt u soms samen met de Provincial Reconstruction teams, de “ontwikkelingsinitiatieven” van de Navo-geleide internationale troepenmacht?
Stefano Porretti: Neen. We doen ook geen beroep op de buitenlandse troepen om onze transporten te beschermen. We doen wel een zekere afstemming om dubbelwerk te voorkomen. Het gebeurt dat het regeringsleger eens een bescherming aanbiedt, maar dat is uitzonderlijk. En we werken nooit onder de bescherming van de opstandelingen, waarmee we zelf geen rechtreeks contact hebben.