Abrams wordt verantwoordelijk voor Amerikaanse democratiseringsprogramma’s

Nieuws

Abrams wordt verantwoordelijk voor Amerikaanse democratiseringsprogramma’s

Tom Barry

15 februari 2005

De Amerikaanse president George W. Bush heeft opnieuw een neoconservatieve havik benoemd op een belangrijke positie. Elliott Abrams, tijdens de regering-Reagan een van de hoofdrolspelers in het Iran-contraschandaal, gaat toezien op het democratiserings- en mensenrechtenbeleid van de Amerikaanse regering.

Abrams blijft ook verantwoordelijk voor het directoraat Nabije Oosten en Noord-Afrikaanse Zaken van de Nationale Veiligheidsraad (NSC), waar hij benoemd werd tijdens de eerste regering van George H.W. Bush, de vader van de huidige president. Onder die afdeling van de NSC valt ook het Israëlisch-Palestijnse conflict. Eerder was Abrams stafchef voor democratie en mensenrechten bij de NSC.

Abrams staat bekend om zijn steun aan de Israëlische Likudpartij. Hij uitte in het verleden geregeld kritiek op het ‘land-voor-vredebeleid’ dat Amerika sinds de oorlog van 1976 volgt in het Arabisch-Israëlische conflict. Ook was hij is een tegenstander van de vredesgesprekken in Oslo. Nadat in september 2000 de tweede Palestijnse intifada uitbrak, haalde hij fel uit naar gematigde joodse groeperingen die de vredesbesprekingen bleven steunen. Abrams juichte de winst van de Likudpartij van premier Ariel Sharon in 2001 dan ook toe. De harde lijn die Sharon voorstond, paste goed in zijn denkwijze.

Het Iran-contraschandaal, een affaire waarbij geld uit geheime wapenverkopen aan Iran werd doorgesluisd naar opstandelingen in Nicaragua, lijkt Abrams inmiddels geen parten meer te spelen. Abrams, destijds staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken in de regering-Reagan, werd veroordeeld voor afleggen van een vals getuigenis tegenover het Congres. Tijdens de eerste regering van George H.W. Bush, de vader van de huidige president, werd hij benoemd bij de NSC, maar het Witte Huis hield hem uit de spots. Aan de media werd meegedeeld dat hij niet beschikbaar was voor interviews.

Bij zijn nieuwe benoeming wordt minder terughoudendheid aan de dag gelegd. Nog voordat de vertrekkende minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell in november zijn bureau had opgeruimd, was Abrams al in Europa om het plan van Sharon en Bush dat tot oplossing van het Israëlisch-Arabisch conflict moet leiden, te promoten. In november was hij ook aanwezig bij een ontmoeting tussen Bush en Natan Sharansky, de Israëlische minister voor Jeruzalem en Diasporazaken.

Sharansky publiceerde vorig jaar het boek The Case for Democracy, the power of freedom to overcome tyranny and terror, dat in goede aarde viel bij zowel Bush als de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice. Tijdens toespraken over de strijd tegen het terrorisme en het verspreiden van democratie, klonken de afgelopen maanden geregeld verwijzingen naar Sharansky’s boek.

Sharansky’s band met Abrams en andere neoconservatieven dateert uit de jaren zeventig, toen Sharansky samenwerkte met senator Henry ‘Scoop’ Jackson, een democraat uit Wisconsin die zich luid en duidelijk inzette voor de belangen van Israël en de joden uit de Sovjet-Unie.

Abrams heeft ook nauwe banden met de neoconservatieve denktank Project for the American Century (PNAC). Hij was onder meer auteur van een hoofdstuk over het Midden-Oosten in een blauwdruk voor het Amerikaanse buitenlandbeleid van PNAC. In zijn bijdrage benadrukte hij dat de weg naar vrede bereikt moet worden door het tonen van (militaire) kracht. Het versterken van Israël, onze belangrijkste bondgenoot in de regio, moet de kern zijn van het Amerikaanse Midden-Oostenbeleid. We moeten de stichting van een Palestijnse staat niet toestaan, als die niet bijdraagt aan de Amerikaanse politiek in de regio, aldus Abrams.

Centraal in zijn neoconservatieve overtuiging staan religieuze en zionistische ideeën met een sterk separatistisch karakter. Zo vindt hij bijvoorbeeld dat joden niet met niet-joden naar school moeten gaan en is hij tegen gemengde huwelijken. Joden die trouw blijven aan het verbond tussen God en Abraham, moeten zich afzonderen van de wereld om hen heen, behalve in Israël, aldus Abrams. Een sterke loyaliteit aan het volk van Israël hoeft echter niet tegelijkertijd ‘ontrouw’ aan de Verenigde Staten te betekenen, zegt hij.

Anders dan Condoleezza Rice, wordt Abrams gewoonlijk niet gezien als een Bush-adept. De afgelopen decennia wist hij vooral naam te maken als eigenzinnige, rechtse ideoloog die met zijn ideeën over religie, mensenrechten en democratie effectief de beleidsvorming wist te beïnvloeden. En daarbij heiligt het doel de middelen. Of het nu gaat om militaire interventie, bevorderen van de mensenrechten, democratisering of het gebruik van illegale achterdeurtjes, Abrams lijkt alle paden met evenveel gemak te bewandelen. (JS/PD)