"Afrika kan veel meer eisen stellen aan China en India"

Nieuws

"Afrika kan veel meer eisen stellen aan China en India"

Kristin Palitza

25 mei 2012

Als Afrikaanse landen samenwerkten, zouden ze veel beter kunnen profiteren van investeringen uit China en India. Dat zeiden deskundigen deze week in Kaapstad, op de conferentie Geld, Seks en Macht, over ontwikkeling in Afrika.

Bovendien klopt het stereotype beeld van slechte Chinese investeringen en goede Indiase investeringen niet. Hun investeringen moeten worden gezien in de bredere context van handelstrends op het continent, zeiden economen op de driedaagse bijeenkomst, belegd door het Open Society Institute of Southern Africa.

Betere deals

Uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van Afrikaanse regeringen om de investeringen in goede banen te leiden, zodat handel tot echte ontwikkeling leidt. “We gebruiken helemaal het gewicht van onze regionale gemeenschappen niet, of de Afrikaanse Unie, om te zorgen voor betere deals en de ontwikkeling die we nodig hebben”, zegt Buddy Kuruku, beleidsadviseur aan het Afrikaanse Centrum voor Economische Transformatie in Liberia.

Als Afrika de prioriteit zou leggen bij ontwikkeling, met steun van de Afrikaanse Unie, zouden de lidstaten veel meer controle krijgen over de investeringen van opkomende landen. “Wereldmachten concurreren om aanwezigheid op het continent”, zegt Zhongying Pang, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Renminuniversiteit van China in Beijing. “Afrika zou daarvan kunnen profiteren. Als de landen van de Afrikaanse Unie in solidariteit zouden werken, zouden ze niet bang hoeven te zijn voor China of India.”

In potentie zijn de investeringen uit China meer positief dan negatief, zegt Howard French, onderzoeker en voormalig hoofd van de New York Times in China. “Afrika zat lange tijd in een positie waarin er weinig handelsopties waren.” Nu valt er te kiezen uit niet alleen Noord-Amerika en Europa, maar ook China en India. Dat betekent een betere onderhandelingspositie.

Chinese belangen

China wordt meestal kritisch bekeken, omdat de meeste investeringen worden gedaan door reusachtige staatsbedrijven die grote openbare werken uitvoeren, zoals stadions, snelwegen en spoorwegen die voor China economisch nuttig zijn. India heeft niet zo’n officieel beleid. De investeringen uit India worden gedaan door private bedrijven en zijn vooral gericht op overnames. “Daardoor zorgen die voor veel meer banen en kennisoverdracht dan de Chinese investeringen”, zegt Kuruku.

China zegt dat het dit negatieve beeld wil bijstellen. “We hebben geleerd van de kritiek”, zegt Pang. “Als China een rol wil blijven spelen, moet het vasthouden aan het principe van niet-inmenging, maar zich ook aan nieuwe principes gaan houden, zoals multilaterale betrokkenheid en voorzichtig beleid als het gaat om landeigendom.” Ook moeten Chinese bedrijven zich volgens Pang beter gaan houden aan lokale regels over arbeid en milieu, en zorgen dat er meer kennisoverdracht plaatsvindt.

Volgens anderen komt India er in de beeldvorming overigens te makkelijk vanaf. “India heeft veel landbouwgrond gekocht om de voedselvoorziening voor India te verbeteren”, zegt Aniket Alam, redacteur van het tijdschrift Economic and Political Weekly in Mumbai. “Ook de arbeidsvoorwaarden in Indiase bedrijven zijn niet beter. Uitbuiting, corruptie en omkoping heersen alom in India.” Volgens hem is India tot nog toe vooral geïnteresseerd geweest in landen die olie kunnen leveren.

Volgens de Wereldbank groeien de buitenlandse directe investeringen (FDI) uit Azië razendsnel. China sloot in 2010 voor 127 miljard dollar (101 miljard euro) aan deals op het gebied van grondstoffen en infrastructuur. De investeringen vanuit India zijn kleiner, 46 miljard dollar (37 miljard euro) maar groeien hard. Tegelijkertijd is de Afrikaanse export naar Azië in vijf jaar tijd verdrievoudigd en zorgde het in 2010 al voor 27 procent van de totale import in Azië.