Afrikaanse ngo's willen ook van België schadevergoeding voor koloniaal onrecht
Bert Wilkinson
07 oktober 2002
Duitsland heeft de joden vergoed voor de
Holocaust, de Verenigde Staten de indianen voor de diefstal van hun land en
Japan de seksueel misbruikte Koreaanse troostvrouwen. Dus moeten ook de
voormalige koloniale grootmachten in Europa naar hun portemonnee grijpen om
de afstammelingen van Afrikaanse slaven te vergoeden. Dat vinden
vertegenwoordigers van Afrikaanse en Afrikaans-Amerikaanse ngo's die
deelnemen aan de African and African Descendants World Conference Against
Racism.
Zo’n 300 delegatieleden zijn samengekomen op Barbados, dat ironisch genoeg
nog altijd de Britse koningin Elisabeth II als staatshoofd heeft. Begin
vorige week ontstond er commotie nadat de deelnemers met een overweldigende
meerderheid een motie aanvaarden om alle niet-zwarte aanwezigen van de
gesprekken uit te sluiten. Een tiental blanken en Aziaten, overwegend leden
van ngo’s en vertalers, dienden hun koffers te pakken.
Landen als België, Groot-Brittannië, Frankrijk, Portugal en Spanje danken
hun huidige rijkdom aan de uitbuiting van Afrikaanse slaven in hun
voormalige kolonies, zo luidt de redenering. Verschillende groepen hebben
herstelbetalingen ontvangen en nu is het onze beurt, stelt de Jamaicaanse
advocaat Michael A. Lorne.
De conferentieleden steunen zich voor hun eisen op de slottekst van de
VN-wereldconferentie tegen Racisme vorig jaar in Durban. Daarin staat, in
een compromis dat onder Belgisch EU-voorzitterschap werd uitgewerkt, dat
kolonialisme en slavenhandel in het verleden aanleiding zijn geweest voor
racisme en ongelijkheid in het heden. Slavernij in het heden wordt
veroordeeld als misdaad tegen de menselijkheid, de historische
slavenhandel enkel diep betreurd. Europa verdedigde in Durban de stelling
dat het begrip misdaad tegen de menselijkheidheid niet retroactief kan
worden toegepast. Wel worden landen die dat nog niet hebben gedaan
opgeroepen op zoek te gaan naar manieren om de waardigheid van de
slachtoffers te herstellen.
In werkgroepen onderzoeken de ngo-leden waar en tegen wie de aanklachten
zullen worden ingediend, welke vorm de compensaties moeten krijgen en wie
ervan zal kunnen genieten. Sommigen vragen betalingen aan individuen,
anderen willen schuldkwijtschelding voor derdewereldlanden en nog anderen
vragen steun voor infrastructuurwerken in Afrika. Ook is men er nog niet
uit of men regeringen of bedrijven wil aanklagen. Aan Zwitserse banken zal
worden gevraagd het geld terug te geven dat Afrikaanse dictators er hebben
verstopt.
Om hun eisen wat meer politiek gewicht te verlenen stellen de
conferentieleden voor een International Pan African Movement op te
richten. Die wordt gezien als opvolger voor de Universal Negro Improvement
Association van de legendarische Jamaicaanse burgerrechtenleider en
rastaprofeet Marcus Garvey. De Movement moet de verschillende
schadeclaims bundelen en coördineren.
België staat daarbij hoog op het prioriteitenlijstje. Voor Lorne is het
afslachten van tien miljoen Congolezen tijdens het koloniale bestuur van de
Belgische koning Leopold II een duidelijk geval van genocide. De Belgische
staat moet zich bovendien verantwoorden voor zijn vermeende betrokkenheid
bij de moord op de eerste premier van het onafhankelijke Congo, Patrice
Lumumba. Sommige delegatieleden konden hun tranen nauwelijks bedwingen toen
de zaak tegen België werd voorgesteld.
Tegen Groot-Brittannië wordt een zaak voorbereid bij het Jamaicaanse
hooggerechtshof. Frankrijk wordt verweten Haïti zijn onafhankelijkheid te
hebben laten afkopen voor 150 miljoen Franse frank. Duitsland is volgens de
delegatieleden schuldig aan het uitroeien van het Herero-volk in wat nu
Namibië is. Vier miljoen Herero’s werden in minder dan een half jaar
uitgemoord. Dat is nog erger dan wat de joden is overkomen, zegt Lorne.