Afrikaanse veeboeren moeten viskwekers worden

Nieuws

Afrikaanse veeboeren moeten viskwekers worden

Stephen Leahy

23 augustus 2005

De visbestanden in Afrika zullen de bevolkingsexplosie niet aankunnen, zo bleek gisteren (maandag) op een conferentie in Abuja. De Afrikaanse Unie gaat de traditionele boeren op het continent stimuleren om meer vis te kweken en hoopt dat donoren zullen helpen bij de investeringen. Want vis schept werk, extra inkomsten en vertraagt het dodelijke effect van de aids-epidemie.

Afrika is de enige regio waar de mensen gemiddeld minder vis eten. Net als elders zijn de visbestanden er gevaarlijk uitgedund, zowel in de binnenwateren als op zee. Maar in tegenstelling tot Azië en Latijns-Amerika investeert het zwarte continent nauwelijks in visboerderijen. Slechts twee procent van de vis komt er van aquacultuur, terwijl in de rest van de wereld intussen 38 procent van de geconsumeerde vis uit kweekvijvers komt.

Aquacultuur heeft een enorm groeipotentieel in Afrika, zo klonk het gisteren (maandag) op de Fish For All Summit, een conferentie in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja. Een Afrikaan eet gemiddeld zes kilo vis per jaar, terwijl de gemiddelde wereldburger jaarlijks 16 kilo naar binnen werkt. Door de bevolkingsexplosie zal de regio sowieso een vijfde meer vis nodig hebben om het huidige niveau van consumptie op peil te houden.

Er moet dringend een actieplan komen om de Afrikaanse toevoer van vis te verbeteren, constateert Richard Mkandawire, landbouwadviseur van het Nepad, een economisch ontwikkelingsplan van de Afrikaanse Unie. Als er niets verandert, verliezen de ruwweg 200 miljoen Afrikanen die nu regelmatig vis eten een belangrijke eiwitbron. De Afrikaanse Unie wil investeringen in de aquacultuur stimuleren, zei Mkandawire. En we hopen hetzelfde van onze donoren.

Er zijn niet eens zo gek veel investeringen nodig om de aquacultuur in Afrika van de grond te krijgen, beweert het WorldFish Centre, een Maleisische ngo die ervan overtuigd is dat de aquacultuur de oplossing is voor armoede en honger. Directeur Stephen Hall zegt dat er slechts 30 tot 60 miljoen dollar nodig is om de voedselveiligheid aanzienlijk te verbeteren door middel van visboerderijen.

De Afrikaanse viskweek hinkt achterop omwille van tal van redenen, maar droogte - vaak bovenaan in de krantenkoppen - is daar niet bij. De voornaamste reden voor de achterstand is dat Afrika traditioneel op de veeteelt en de landbouw is gericht en doorgaans met de rug naar de zee leeft. Slechts 10 miljoen Afrikaanse gezinnen werken in de visserij.

De Afrikaanse Unie is overtuigd van het ontwikkelingspotentieel van de viskweek. Het is niet zo’n grote stap om traditionele boeren te bewegen tot kleinschalige aquacultuur, zegt Mkandawire. De mest van het vee kan makkelijk hergebruikt worden als visvoer en het afval uit de aquacultuur kan de landbouw bevruchten omdat het verwerkt kan worden tot meststof. Bovendien is een goed draaiende aquacultuur minder arbeidsintensief dan de traditionele veeteelt.

Het WorldFish Centre heeft enkele proefprojecten met kleinschalige aquacultuur opgestart in Malawi - kleine vijvertjes eigenlijk, op traditionele boerderijen. Het programma is een groot succes, zegt Daniel Jamu, de directeur van de Zuid-Afrikaanse afdeling van de ngo. Het dieet van deze boeren in Malawi is er sterk op vooruit gegaan doordat ze nu vis eten. Velen verkopen wat ze niet kunnen eten. Met dat geld kunnen ze medicijnen en geneeskundige zorgen betalen, bijvoorbeeld voor HIV en aids.

Gelijkaardige programma’s in andere landen tonen een enorme return wat betreft werkgelegenheid, voedselveiligheid en handel, zegt Hall. De baas van het WorldFish Centre benadrukt dat Afrika niet dezelfde fouten mag maken als Azië, waar de grootschalige aquacultuur voor enorme milieuproblemen zorgde. Het is belangrijk dat deze visboerderijen duurzaam ontwikkelen. Op basis van de ervaringen in Azië kunnen we de valkuilen vermijden. (MM/ADR)