Agro-industrie wil einde 'achterhoedegevecht' rondtransgeen katoen
Mario Osava
01 april 2003
De Braziliaanse landbouw zal een unieke kans
mislopen als het land de teelt van genetisch gewijzigd katoen nog lang
blijft tegenhouden. Braziliaanse katoenboeren geloven dat ze het
marktaandeel van Australië - dat met extreme droogte te kampen heeft -
kunnen overnemen en binnen afzienbare tijd zelfs de dominante positie van de
VS kunnen aanvallen, maar daarvoor moet Brazilië wel meteen alle bezwaren
tegen de nieuwe technologie laten varen.
Acht landen, waaronder de megaproducenten China en de VS, verbouwen al
transgeen katoen. Joao Luiz Pessa, adviseur en voormalig voorzitter van de
Braziliaanse Vereniging van Katoenproducenten (Abrapa) stelt dat transgeen
katoen 10 tot 15 procent goedkoper is dan het traditionele product.
Katoenstruiken lijden onder wel 250 verschillende plagen, vooral schimmels
maar ook virussen, bacteriën en nematoden. Gewone katoenvelden moeten daarom
12 tot 14 keer behandeld worden met bestrijdingsmiddelen, legt Pessa uit.
Transgeen katoen, dat extra genen van andere planten of bacteriën heeft
meegekregen die bescherming bieden tegen parasieten, moet hoogstens vier
keer worden besproeid.
Pessa gelooft dat de goedkopere en beter voorspelbare oogst die transgeen
katoen mogelijk maakt, een nieuwe wending geeft aan de concurrentie tussen
natuurlijke en synthetische vezels als grondstof voor textielproducten. De
technologische ontwikkeling heeft synthetische stoffen de laatste jaren
goedkoper en veelzijdiger gemaakt, waardoor de afzet van katoen is blijven
hangen rond 20 miljoen ton per jaar. Maar katoen zal wellicht nooit helemaal
verdrongen worden - veel mensen verdragen alleen natuurproducten op hun
huid, en in een warm klimaat vindt zowat iedereen katoen aangenamer om
dragen. Naarmate de productiekost van katoen verder wordt teruggedrongen,
kan het materiaal waarschijnlijk zelfs weer terrein goedmaken.
In Brazilië, ooit een belangrijke katoenproducent maar nu met een jaarlijkse
productie van 800.000 ton maar net in staat de binnenlandse vraag te dekken,
is de teelt van transgeen katoen door een gerechtelijke uitspraak verboden.
Consumentenorganisaties en milieugroepen willen dat dit zo blijft, en ook
het ministerie van Milieu vindt dat er nog meer onderzoek nodig is om uit te
maken of de teelt geen nadelige gevolgen heeft voor mens of milieu. Maar
andere ministers hebben vooral oor voor de Braziliaanse katoenproducenten en
de plaatselijke textielindustrie, die oordelen dat Brazilië door zijn
weifelende houding commerciële kansen laat liggen. De regering probeert
vertwijfeld tot een eensgezind standpunt te komen, terwijl in het parlement
over een voorstel wordt gediscussieerd over een regeling om de teelt
transgene gewassen toe te laten. Ironisch genoeg is de import van transgeen
katoen voor de Braziliaanse textielindustrie wel toegelaten.
De pleitbezorgers van transgeen katoen waarschuwen dat de tijd dringt. De
internationale katoenprijs is gestegen van 34 dollarcent per pond in de
zomer van 2002 naar bijna 55 dollarcent nu - wel nog altijd minder dan het
historisch gemiddelde van 65 dollarcent. Die prijsstijging hangt voor een
deel samen met de magere wereldoogst - een gevolg van de droogte in
Australië. Dat land zal waarschijnlijk maar iets meer dan de helft
binnenhalen van de 713.000 ton die het in 2002 produceerde. China, met 4,9
miljoen ton de grootste producent ter wereld, rekent op een goede oogst.
Maar China blijft een importland - de onverzadigbare Chinese
textielindustrie heeft jaarlijks 6,5 miljoen ton katoen nodig. De VS, de
andere grote katoenproducent, zijn wel een belangrijke exporteur, maar
kunnen hun oogst alleen internationaal slijten dankzij zware subsidies. Het
land heeft ook geen plaats meer om nog veel meer te produceren. De
Braziliaanse agro-industrie stelt dat alleen Brazilië het gat kan vullen dat
Australië heeft doen ontstaan. Brazilië produceert volgens hen veel
goedkoper katoen en heeft nog reusachtige terreinen die kunnen worden
vrijgemaakt voor de teelt. Maar daarvoor moet er eerst wel een einde komen
aan de onzekerheid rond de teelt van transgene struiken.