Aids verscheurt gezinnen in Swaziland

Nieuws

Aids verscheurt gezinnen in Swaziland

James Hall

27 juli 2008

Een smalle vallei, niet veel meer dan een kloof tussen de bergen, is het thuis van Gogo Ndlovu en haar vijf kleinkinderen die wees zijn.

De tengere, gekromde oma leunt op haar stok aan de rand van een veld met maïs die werd aangeplant met hulp van de buren. De stengels zijn breekbaar en droog en de maïskolven onvolgroeid. “Het heeft wel geregend, maar niet genoeg. Daardoor groeide de mais niet meer. We hebben helemaal niets. Ik weet niet wat ik moet doen. Als je eten in de winkel wilt halen, heb je geld nodig”, zegt ze.
De jongens, Famuza (9), Sifiso (11), Sandla (11) en Mbuso (10) en hun zus Nelisiwe (12), hebben weinig kleren om naar school te gaan. Twee van de jongens doen samen met een paar schoenen, de rest loopt op blote voeten. Meestal gaan ze met een lege maag naar school, waar ze wachten op de lunch van het VN-kinderfonds Unicef.
In vergelijking met andere gezinnen, hebben Ndlovu  en de kinderen het nog niet eens slecht getroffen. Ze zijn in beeld bij hulporganisaties. Dat geldt niet voor alle huishoudens. Hun gezin krijgt voedselhulp van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP). Het schoolgeld voor de kinderen wordt betaald door een overheidsprogramma.

Aids

Het gezin is een van de vele in Swaziland dat te maken heeft met de gevolgen van aids. Negentien procent van de bevolking is besmet het hiv-virus dat aids veroorzaakt. Het zuidelijk Afrikaanse land heeft daarmee het hoogste aantal besmettingen ter wereld. De levensverwachting is gedaald van 60 naar 31 jaar. Eén op de drie kinderen verloor zijn beide ouders aan aids. Veertig procent van de bevolking had vorig jaar voedselhulp nodig.
“Aids zorgt voor voedseltekorten. Gezinnen raken hun kostwinners kwijt. Dan blijven alleen de grootouders nog over om de kinderen op te voeden. Maar zij hebben meestal al een leeftijd bereikt waarop ze nauwelijk voor zichzelf kunnen zorgen. De grootouders zijn te oud om het land te kunnen bewerken en de kinderen te jong”, zegt Abdoulaye Balde van het Wereldvoedselprogramma in Swaziland.
Het land komt braak te liggen, wat de kinderen in een moeilijke positie brengt. Dorpshoofden verdelen het land onder gezinnen en ze mogen daar gebruik van maken zo lang ze leven en het land bewerken. Sommige dorpshoofden zetten kinderen of ouderen van hun land als de tussengeneratie overlijdt aan aids. De overgebleven gezinsleden moeten dan onderdak zoeken bij familie. Is die mogelijkheid er niet, dan raken ze behoeftig en dakloos.

Rechten voor weeskinderen

Diverse hulporganisaties hebben de rechten van wezen hoog op hun agenda staan. “Wij zijn sinds 2003 betrokken bij projecten die aidsslachtoffers helpen. Sinds die tijd is een kwart van het geld dat we verdienen met landbouw en naaiprojecten naar wezen gegaan”, zegt Siphiwi Hlope, oprichter van Swazis for Positive Living (Swapol),
“Swaziland kan dit probleem niet alleen aan”, zegt sociaal werker Agnes Khumalo. “Geen enkel land kan tegelijkertijd een aidscrisis, voedselcrisis en humanitaire crisis aan. Bijna de helft van de zwangere vrouwen in Swaziland is besmet met hiv.”
Recent onderzoek van de Universiteit van KwaZulu-Natal in Zuid-Afrika stelt dat de internationale gemeenschap niet genoeg prioriteit geeft aan Swaziland. Het land is in het nadeel vergeleken met andere landen, omdat het in het verleden in economisch opzicht successen boekte. Daardoor staat het nu te boek als een middeninkomenland. Swaziland kan daardoor niet de hulp krijgen die lageinkomenslanden wel kunnen krijgen van de internationale donorgemeenschap.
Uit het rapport ‘Reviewing Emergencies for Swaziland’ uit 2007, blijkt dat het al te laat kan zijn voor effectieve hulp tegen de tijd dat het land in de categorie lageinkomenslanden belandt.
Terwijl internationale organisaties verder vergaderen over de voorwaarden voor hulp, gaat de strijd van Gogo Ndlovu door. Haar kleinkinderen sjokken via een rotspad naar een opvangplaats voor wezen. Daar wachten ze samen met andere kinderen, terwijl er een pot met stevige pap op een houtvuurtje staat te pruttelen.
Een vrouw schenkt de pap in kommen en de kinderen blazen tot die afkoelt. Ze hebben geen lepels en moeten met hun handen eten. Een paar minuten is het stil. Dan wordt van plastic zakken een voetbal gemaakt en even later breekt met veel kabaal een spel los.
De kok boent de grote ijzeren pot schoon en constateert: “Er is echt maar weinig nodig om het normale kinderen te laten zijn, niet”?