Ambtenaren en landlozen leggen Lula het vuur aan de schenen

Nieuws

Ambtenaren en landlozen leggen Lula het vuur aan de schenen

Mario Osava

11 mei 2004

Meer dan 100.000 federale ambtenaren in Brazilië hebben maandag het werk neergelegd om een loonsverhoging van 50 procent af te dwingen. De vakbonden maken zich sterk dat de stakingsbeweging de komende dagen nog aan kracht zal winnen. Maandag bezetten ook een 400-tal landlozen de kantoren van de INCRA, de overheidsinstelling voor Landhervorming. Ze eisen dat het tempo van de herverdeling van landbouwgrond wordt opgedreven. Maar president Luiz Inácio Lula da Silva lijkt niet te kunnen ingaan op de eisen van zijn vroegere bondgenoten. Door af te wijken van zijn spaarkoers zou Brazilië de steun van het IMF te verliezen, en bovendien maakt het land een nieuwe periode van financiële instabiliteit door.

De federale overheid in Brazilië telt 490.000 werknemers; daarvan verscheen maandag 20 tot 25 procent niet op het werk. Elano Furtado, een leider van de vakbond CONDSEF, gelooft dat dit eerder teleurstellende cijfer vanaf vandaag (dinsdag) zal stijgen - maandag werd er immers vooral vergaderd over de komende acties. De stakers eisen dat hun lonen met de helft opgetrokken worden. De stakers willen verder dat de - over het algemeen erg magere - uitkeringen van hun gepensioneerde collega’s worden verhoogd. De gepensioneerde ambtenaren zelf eisen 9,5 tot 19,4 procent meer.

De regering had een salarisverhoging van 12 tot 32 procent voor de actieve ambtenaren voorgesteld, afhankelijk van het werk en kwalificaties van de betrokken ambtenaren. Minister van Planning Guido Mantega heeft ermee gedreigd dat de regering dat aanbod zal terugtrekken als de bonden het tegen 21 mei niet aanvaarden. Volgens Mantega kan de regering niet meer op tafel leggen, gelet op de begrotingsdiscipline waartoe het land verplicht is. En in elk geval zouden de ambtenarenlonen sneller stijgen dan de inflatie, die vorig jaar 9,3 procent bedroeg. De vakbonden stellen dat ze als gevolg van de inflatie al sinds 1998 aan koopkracht hebben ingeboet, en dat dit verlies nog niet is goedgemaakt.

Vorig jaar organiseerden de vakbonden geen stakingen rond looneisen, vanuit de redenering dat pas aan de macht gekomen Arbeiderspartij nog met een begroting moest werken die was uitgewerkt door de vorige regering. De vakbonden hadden grote verwachtingen in de regering van Lula, de eerste linkse president van Brazilië. Maar nu is het geduld op, aldus Furtado. De vakbonden zijn ook boos omdat de regering niet zozeer het basisloon van de ambtenaren wil optrekken, maar wel allerlei vergoedingen en bonussen - maatregelen die volgend jaar alweer ongedaan kunnen worden gemaakt.

De Braziliaanse regering krijgt ook uit andere hoeken almaar meer tegenwind. Maandagochtend bezetten ongeveer 400 boeren, dissidente leden van de Beweging van Landloze Boeren (MST), enkele uren de kantoren van het Nationaal Instituut voor Kolonisering en Landhervorming (INCRA). Ze eisten de onmiddellijke toewijzing van percelen landbouwgrond waar ze zich zouden kunnen vestigen, en meer kredieten voor landbouwers. De MST en andere plattelandsorganisaties hebben eind maart een offensief ingezet om de regering te verplichten sneller werk te maken van de herverdeling van landbouwgrond en in te gaan tegen het geweld waarmee grootgrondbezitters de landloze boeren proberen te intimideren. De actievoerders hebben meer dan 100 landerijen bezet en organiseren ook geregeld betogingen om hun eisen kracht bij te zetten. Landhervorming was altijd een belangrijk strijdpunt voor de Arbeiderspartij. Lula heeft beloofd tegen het eind van zijn ambtstermijn in 2006 400.000 arme gezinnen aan grond te helpen, maar in bijna anderhalf jaar tijd is nog maar een tiende van dat streefdoel bereikt.

En dan zijn er de eisen van de inheemse gemeenschap. Maandag confronteerde een twintigtal vertegenwoordigers van de indianenvolken in Brazilië president Lula nog eens met hun eis om de inheemse gebieden beter te beschermen tegen invasies van garimpeiros (illegale goud- en diamantzoekers), houthakkers en veeboeren. Ze willen ook dat Lula eindelijk zijn zegen geeft over de oprichting van het Raposa Serra do Sol-reservaat, een inheems gebied dat zes jaar geleden werd afgebakend maar dat intussen voor een deel bezet is door blanke rijstboeren. Als het reservaat officieel wordt opgericht, kunnen die blanke kolonisten aanspraak maken op een schadevergoeding en hervestiging.

De Braziliaanse regering heeft geen geld om op al die eisen in te gaan. Ze wil dit jaar een primair surplus van 4,25 procent boeken - een spaardoelstelling die nog ambitieuzer is dan wat het Internationaal Monetair Fonds vooropstelt. Op die manier hoopt Brazilië de buitenlandse schuldenlast af te bouwen die nog altijd als een zwaard van Damocles boven het land hangt. Bovendien lijkt de Braziliaanse economie weer in onrustig vaarwater terecht te komen. De real speelde maandag 2,5 procent van zijn waarde kwijt, nadat de koers vorige week al met 7 procent was gezakt. De beursindex van Sao Paulo ging maandag met meer dan 5 procent omlaag. De Braziliaanse risico-rating steeg tot 800 punten. Begin dit jaar was dat cijfer, dat weergeeft hoe groot beleggers en investeerders het risico achten dat met financiële initiatieven in een bepaald land gepaard gaat, onder de 500 gezakt. (PD/ADR)