Amerikaanse indianen lonken naar windenergie
Joren Gettemans
12 oktober 2008
De barre reservaten die indianen in de Verenigde Staten toegewezen kregen, zouden wel eens een troef kunnen blijken. Steeds meer indianenstammen onderhandelen met elektriciteitsproducenten over de bouw van windmolenparken op hun land. Die kunnen een stabiele bron van inkomsten vormen voor de verarmde bevolking.
Indianenreservaten behoren tot de armste gebieden van de Verenigde Staten. Het gemiddelde inkomen ligt er drie keer lager dan het nationale gemiddelde. “We hebben geen cent, we zijn arm”, zegt Ken Haukaas, een overheidsambtenaar van de Rosebud Sioux in South Dakota. “Maar wind is gratis. Er is hier overal en altijd energie.” Volgens Haukaas is de wind een geschenk, net zoals de bizon dat vroeger was.
In het Camporeservaat van de Kumeyaay-stam in de buurt van San Diego, is het eerste windmolenpark al een feit. Het park levert genoeg stroom voor 30.000 gezinnen en bespaart op die manier jaarlijks 110.000 ton broeikasgassen. Steeds meer indianenstammen volgen het voorbeeld van de Kumeyaay. Hun winderige reservaten blijken ineens een belangrijke en waardevolle nieuwe troef te hebben in deze dure olietijden: wind.
De Lower Brule Sioux-stam in South Dakota tekende een akkoord met een Spaanse producent voor een windmolenpark van 225 megawatt. Een naburige stam, de Rosebud Sioux, heeft al een windmolen van 750 kilowatt gebouwd om het lokale casino van stroom te voorzien. De stam staat nu op het punt om een akkoord te tekenen met Distributed Generation Systems voor de bouw van een park van 30 megawatt. Dat park zou twaalfduizend gezinnen van stroom kunnen voorzien. De deal moet de Rosebud Sioux over een periode van twintig jaar zo’n vijf miljoen dollar opbrengen.