Ankie Vandekerckhove: "Kinderrechten zijn nog altijd geen mainstream"

Nieuws

Ankie Vandekerckhove: "Kinderrechten zijn nog altijd geen mainstream"

Ankie Vandekerckhove: "Kinderrechten zijn nog altijd geen mainstream"
Ankie Vandekerckhove: "Kinderrechten zijn nog altijd geen mainstream"

Laurie Gadeyne en Sebastiaan Verecken

19 januari 2011

Op 17 november 2010 werd het jaarrapport van het Kinderrechtencommissariaat (KRC) voorgesteld. Ankie Vandekerckhove, kinderrechtencommissaris van 1998 tot 2009, is de persoon bij uitstek voor een kritische (terug)blik. StampMedia interviewde haar.

Mevrouw Vandekerckhove, heeft u het gevoel dat de pijnpunten tijdens uw periode als kinderrechtencommissaris nog steeds bestaan, of zijn er zichtbare verbeteringen?
“Ik stel helaas vast dat het grotendeels nog dezelfde zijn: echtscheiding, discipline op school, problemen met vluchtelingen, delinquente jongeren die in verkeerde instellingen terechtkomen. Het is in die zin frustrerend om de problemen vandaag opnieuw te horen.”

Hoe komt het dat deze problemen aanhouden?
“Het is moeilijk om daar één oorzaak voor te vinden. Het is misschien te eenvoudig om het probleem af te schuiven op geld, maar dat speelt zeker mee. Budgetten zijn, volgens mij, een vertaling van wat de politiek wakker houdt. Waar ze écht van wakker ligt, bijvoorbeeld flitscamera’s op de snelwegen of wereldkampioenschappen voetbal, daarvoor ís geld. Of daar wordt geld voor gemaakt. In die zin sluit ik me aan bij wat Bruno (Vanobbergen, huidige Kinderrechtencommissaris, nvdr.) vandaag vertelde in zijn toespraak. ’Pas wanneer jongeren voor miserie zorgen, krijgen ze maatschappelijke en politieke aandacht.’ Als slachtoffer is de aandacht miniem, maar wanneer een jongere een opvoedster aanvalt, dan pas barst het debat los.”

Volgens CD&V-parlementslid Vera Jans, die zetelt in de tijdelijke Commissie Jeugdzorg, krijgt het departement Welzijn nochtans extra financiële middelen. Dit is dan toch een opsteker?
“Dat hoor ik graag, maar blijkbaar is er nog altijd een tekort op dat vlak. Ik herinner mij dat, toen ik als kinderrechtencommissaris begon, er óók al een tijdelijke commissie werd opgericht. Gaat men nu, tien jaar later, nogmaals het warm water uitvinden? Met al het geld dat naar dat gepalaver gaat, kan je beter wat meer mensen aan het werk zetten. Je mag in de commissie belangrijke dingen beslissen, maar als je ze op het veld niet uitgevoerd krijgt, ben je daar niets mee.”

“Uiteindelijk is jeugdzorg ook een werk van mensen. Mensen die nooit hebben samengewerkt, doen dat niet ineens wel omdat er toevallig een decreet stelt dat de verschillende sectoren binnen de jeugdzorg meer moeten samenwerken. Iemand zei me ooit: ’Ik denk dat daar (hervormingen Bijzondere Jeugdzorg, nvdr.) een generatie hulpverleners over moet gaan.’ Dan moet de politiek wel de tijd geven om dat te laten gebeuren. Zij moet niet binnen twee jaar met een nieuw wiel afkomen, dat misschien weer gaat kromdraaien door gebrek aan middelen en ondersteuning.”

Denkt u dat het creëren van meer opvangplaatsen de crisis in de jeugdzorg kan helpen bezweren? Bart Somers wil bijvoorbeeld een eigen instelling in Mechelen…
“Er zijn, naar mijn bescheiden mening, instellingen genoeg. Alleen zitten er niet de mensen die er moeten zitten. Bijvoorbeeld kinderen met psychiatrische problemen, die nergens anders terecht kunnen, nemen de plaats in van gasten die inderdaad eens een time-out nodig hebben. In de criminologie stelt een wet dat als je plaatsen bijmaakt, die onmiddellijk opgevuld worden. De oorzaken waarom jongeren toestromen tot Bijzondere Jeugdzorg, worden hierdoor niet aangepakt. Om van de kostprijs nog maar te zwijgen.”

“De rechten voor minderjarigen zijn nog te weinig bekend en campagnes kosten veel geld.”

Men moet meer naar de onderliggende oorzaken kijken om tot een duurzame, efficiënte oplossing te komen?
“Inderdaad. Ik heb nooit begrepen waarom er niet meer geïnvesteerd wordt in de basis: het CLB (Centra voor Leerlingenbegeleiding, nvdr.), gezinsbegeleiding, jongerenadviescentra, … Het blijft daar roeien met de riemen die ze hebben. Bruno (Vanobbergen, nvdr.) zei het ook in zijn speech: ‘je moet ouders ondersteunen opdat ze ouders kunnen zijn voor hun kinderen.’ Als Europa voorstelt om het zwangerschapsverlof uit te breiden staat de bedrijfswereld op zijn achterste poten. Maar iedere keer lezen we helaas in de krant dat er wéér een instelling wordt bijgebouwd. Ik denk dat het politiek meer loont om te zeggen dat je een nieuwe jeugdgevangenis opent, dan te zeggen dat je duizend gezinnen bijstaat in hun eigen woning, in hun eigen omgeving.”

Het recht op welzijn is nog altijd geen afdwingbaar recht. Hoe komt dat eigenlijk?
“Dat klopt. Dit staat als dusdanig niet in het Kinderrechtenverdrag. Je kan dat afleiden uit ‘recht op opvang’, maar dat hoort dan meer specifiek bij gehandicapten en vluchtelingen. In het decreet van Integrale Jeugdhulp staat wel dat elke minderjarige recht heeft op de nodige hulp. De regering heeft daar uiteindelijk wel nog snel “in de mate van beschikbaarheid” aan toegevoegd (lacht).”

Wat gebeurt er als de jongeren de instelling verlaten op hun 18 jaar? Waar moeten ze heen en wie helpt hen?
“De efficiënte nazorg is ook een groot probleem. Er is een heel moeilijke overgang. Modules zoals begeleid zelfstandig wonen zijn veel te weinig uitgebouwd. Jongeren kunnen terecht bij het OCMW, maar ze vinden hun weg daartoe niet gemakkelijk. Ook het Jongerenadviescentrum (JAC), dat begeleiding geeft tot 25 jaar, is onvoldoende gekend. Mijn eigen kinderen weten zelf niet wat het JAC is. En als ze het dan kennen, denken ze: ‘Ja, dat is voor jongeren met problemen’. Tja… dat is het net! Je moet er niet pas naartoe gaan wanneer er problemen zíjn.”

“De rechten voor minderjarigen zijn nog te weinig bekend en campagnes kosten veel geld. Het KRC probeert hierin te doen wat financieel haalbaar is, maar ja… Je ziet dat kinderrechten nog altijd geen mainstream zijn”, zo besluit Ankie Vandekerckhove.

© 2011 — StampMedia — Laurie Gadeyne en Sebastiaan Verecken