Annan wil duidelijke regels voor “humanitaire militairen”

Nieuws

Annan wil duidelijke regels voor “humanitaire militairen”

Thalif Deen

17 juli 2003

In gebieden waar oorlog heerst
concentreren militairen zich best op de militaire zaken. Als ze hulp gaan bieden, stellen ze de professionele hulpverleners in een verdacht daglicht en dat is uiteindelijk in het nadeel van de noodlijdende bevolking. Deze richtlijn staat in een nieuw VN-rapport over de gedragsregels voor humanitaire hulp in conflictgebieden.

Met het rapport tonen de Verenigde Naties dat ze bezorgd zijn over het
optreden van gewapende troepen in door oorlog verscheurde landen als
Afghanistan en Irak. Daar treden steeds meer militairen op als hulpverleners
– dikwijls tot ergernis van de lokale of internationale niet-gouvernementele
organisaties. In het voorwoord van het rapport schrijft de
secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, dat een duidelijk onderscheid
tussen militairen en hulpverleners noodzakelijk is.

“Sinds de jaren negentig hebben legerleiders hun troepen meer en meer
humanitaire opdrachten gegeven. Soldaten zijn in door oorlog getroffen
gebieden tegenwoordig verantwoordelijk voor de verdeling van voedsel en
water, voor de voorziening van elektriciteit of voor de verspreiding van
geneesmiddelen. Daarmee komen ze onvermijdelijk op het terrein van de
professionele hulpverleners.”

De internationale gemeenschap van hulporganisaties reageert allergisch op de
nieuwe halfslachtige soort “humanitaire militairen” die vooral de
Amerikaanse nationaliteit hebben en actief zijn in Irak en Afghanistan.
James Jennings, de voorzitter van de ngo Conscience International, zegt dat
hij de bemoeienissen van Amerikaanse soldaten in Bagdad beu is. “Je kan geen
hulp bieden met brood in de ene en een geweer in de andere hand. Het is het
een of het ander. De soldaten brengen de ongebonden humanitaire hulp in
diskrediet én brengen het leven van de hulpverleners in gevaar.”

Volgens Jennings is het gevaar op belangenvermenging tussen de hulpverleners
en “een van de strijdende partijen” reëel. “De Irakezen zien
hulporganisaties die zijn opgericht of gefinancierd door de Verenigde Staten
als een uitbreiding van de buitenlandse bezetting van hun land. Een grote
organisatie als Oxfam America weigert subsidies van de Amerikaanse staat,
maar kleinere organisaties doen dat niet. Ze staan er niet bij stil dat een
van de voorwaarden voor de steun de inzage kan zijn van het ministerie van
Defensie in al hun verslagen en documenten.”

“De gewapende Amerikaans-Britse bezetting moet duidelijk beperkt zijn in
tijd en omvang”, zegt Kofi Annan over Irak. “Als militair personeel hulp
verleent, mag het niet gewapend zijn en moet het zich schikken naar de
veiligheidsmaatregelen van het bevoegde humanitair agentschap.”

De onderwerping aan het gezag van de erkende hulporganisaties is nodig,
“want anders zou humanitaire hulp kunnen worden misbruikt om een militaire
operatie te legitimeren of om te spioneren”. Dat soort oneigenlijke
humanitaire hulp “is dikwijls niet afdoend, van kortstondige duur of kan een
ander, coherenter programma van lange termijn verstoren”.

***** +United Nations Office of Humanitarian Affairs (http://www.reliefweb.int/) +Conscience International (http://www.conscienceinternational.org/main.htm)