Annan wil geen interviews met terroristen meer
Thalif Deen
04 mei 2006
De massamedia moeten een prominente rol spelen in het tegengaan van "hypernationalistische en xenofobe boodschappen die massamoord en martelaarschap ophemelen". Dat zegt VN-secretaris-generaal Kofi Annan. Impliciet roept hij journalisten op terroristen niet langer te interviewen.
Op 11 mei buigt de Algemene Vergadering van de VN zich over een 32-pagina’s tellend rapport over terrorisme. Daarin zegt Annan dat zijn organisatie indien daar vraag naar is een internationale conferentie wil organiseren die ethische richtlijnen voor journalisten opstelt. De VN willen samenwerken met journalistenverenigingen en groepen die ijveren voor de persvrijheid.
Annan raad de nieuwsmedia aan de ervaringen te bestuderen van landen die vrijwillige gedragscodes kennen voor journalisten die onderwerpen verslaan die verband houden met het terrorisme. In sommige landen interviewen de media geen terroristen.
Vorige maand brachten media in de hele wereld verklaringen en video’s van Osama bin Laden, Abu Musab Al-Zarqawi en Ayman Al-Zawahiri. De Verenigde Staten hebben meer dan 50 miljoen dollar op hun hoofd gezet. President Bush beschouwt bin Laden als het voornaamste brein achter de aanslagen van 11 september. Al-Zawahiri wordt beschreven als de leider vlak onder bin Laden, en Al-Zarqawi leidt het huidige Iraakse verzet tegen de VS.
Annan zegt in de studie: “Nu de media elke dag worden misbruikt door terroristen, moeten we de uitdaging aangaan om hun haatdiscours te koppelen aan het discours van de slachtoffers, het discours van de gemeenschappen die verdeeld en gebroken worden door terroristische daden, het discours van moed van diegenen die hun leven riskeren terwijl ze hun dagelijks leven leiden, het discours van de waarden waar de VN voor staan.”
Maar “vrijheid van informatie is veel te belangrijk om te bloot te stellen aan opportunistische of hysterische definities door functionarissen of door eender welke overheid”, vindt Ian Williams. Hij is voormalig voorzitter van de vereniging van VN-correspondenten en momenteel VN-correspondent voor The Nation, columnist voor MaximsNews en de DeadlinePundit blogger. “Het is de taak van een journalist om harde en diepgravende vragen te stellen aan eender welke politieke speler, of dat nu een ‘vrijheidsstrijder’, een ‘terrorist’, een verkozen vertegenwoordiger of een zelfaangestelde tiran is.”
“In Groot-Brittannië heeft de regering uitzendingen van interviews met IRA-leden verbonden - en uiteindelijk hebben ze met hen onderhandeld. Toen ik voorzitter was van de vereniging van VN-correspondenten, nodigden we leider van Sinn Fein uit om te spreken als protest tegen zulke vormen van censuur. Van China tot Oezbekistan tot Washington bestempelen regeringen hun tegenstanders als terroristen.”
Tony Jenkins, correspondent voor de Expresso van Lissabon en een ander voormalig voorzitter van de vereniging van VN-correspondenten heeft geen probleem met ethische richtlijnen in se. “Maar de oude netelige kwesties blijven: wie mag definiëren wie een terrorist is? Wiens ethiek?”
“Ik denk dat de nadruk verkeerd ligt. In plaats van bin Landen de mond te snoeren, kan je beter zijn ideeën verslaan. Elke goede journalist zou sterven om iemand als Osama te interviewen - vaak doen ze het letterlijk. En als hij of zij een goede journalist is, zouden bin Laden en zijn ideeën aan de kaak gesteld worden voor iedereen om erover te oordelen, zoals de Amerikaanse televisiejournalist Peter Arnett heeft bewezen.
“We hebben teveel censuur gehad, niet te weinig, en vooral zelfcensuur”, vindt Jenkins. “Er zijn niet te weinig maar teveel media geweest die slaafs gehoorzaamden aan de heersende machten. Het perskorps van het Witte Huis heeft dat tot ieders afschuw bewezen.
Annan zegt nog dat de nieuwe generatie terroristen afhankelijk is van communicatie om een aanhang op te bouwen en leden te rekruteren. “We moeten hen die toegang weigeren, vooral door hun gebruik van het internet tegen te gaan. Volgens het rapport waren er in 1998 minder dan twintig “terroristenwebsites”. In 2005 is dat aantal opgelopen tot duizenden. (ADR/PD)