'Archieven van de terreur' nog altijd goed voor verrassingen
Darío Montero
18 september 2005
In de jaren 70 zijn zeker vier keer meer linkse Uruguayanen vastgehouden in Paraguay dan tot hiertoe werd aangenomen. De Paraguayaanse jurist Martín Almada bezorgde de Uruguayaanse overheid documenten die dat staven. Het Paraguayaanse gerecht zal Uruguay binnenkort vragen Carlos Calcagno uit te leveren, een Uruguayaanse kolonel die in 1977 in Paraguay een linkse landgenoot zou hebben gefolterd.
Tien dagen geleden hebben we een lijst gevonden waaruit blijkt dat er 35 Uruguyanen in Paraguay werden vastgehouden, zegt Almeda. Volgens documenten die gevonden zijn in het ministerie van Buitenlandse Zaken, komen daar nog eens vijf namen bij. Tot hiertoe gingen mensenrechtengroepen in Uruguay ervan uit dat er maar acht tot tien tegenstanders van de Uruguayaanse dictatuur in Paraguay werden vastgehouden en daarna grotendeels ‘verdwenen’ - het lot van duizenden Zuid-Amerikaanse activisten in de jaren 70 en 80.
Almada vond de bewijzen in de beruchte ‘archieven van de terreur’. In 1992 ontdekte hij in een politiepost in de buurt van de Paraguayaanse hoofdstad Asunción een kamer vol met documenten waarin haarfijn was bijgehouden welke politieke tegenstanders het regime van generaal Alfredo Stroessner (1954-1989) in Paraguay liet folteren en verdwijnen. Maar tussen de honderdduizenden documenten in het archief zitten ook geheime stukken over Operatie Condor, de samenwerking tussen alle dictatoriale regimes van de jaren 70 en 80 in Zuid-Amerika om tegenstanders op te sporen en te elimineren.
Almada, die zelf in de jaren 70 als politieke gevangene gefolterd werd in Paraguay, zorgde ervoor dat de archieven van de terreur opengesteld werden voor onderzoek. Zelf pakt hij geregeld met sensationele vondsten uit.
De gegevens over de Uruguayaanse arrestanten heeft Almada woensdag overhandigd aan de Mensenrechtencommissie van de Uruguayaanse Kamer van Volksvertegenwoordigers en donderdag ook aan de regering. Uit de stukken blijkt ook dat Uruguayaanse legerofficieren mee aan de wieg stonden van Operatie Condor. Ze maken verder duidelijk dat de arrestanten per vliegtuig tussen Paraguay, Uruguay en andere landen in Zuid-Amerika werden vervoerd.
Eén van de documenten die Almada naar Uruguay bracht, bevat een verklaring die de linkse Uruguayaanse activist Gustavo Insaurralde na folteringen heeft afgelegd. Bij die hardhandige ondervraging was ook de Uruguayaanse legerkolonel Carlos Calcagno betrokken. Later werd Insaurralde naar Argentinië gevlogen. Volgens Almada zou de uitlevering van Calcagno een belangrijk precedent scheppen voor het onderzoek naar Operatie Condor.
Operatie Condor werd eind 1975 in Chili opgezet. Het plan van de Zuid-Amerikaanse dictaturen werd gesteund door de VS en de Moonsekte. De CIA trok zijn steun terug in september 1977, nadat Jimmy Carter president van de VS was geworden. Volgens Almada bevond het administratieve hoofdkwartier” van de operatie zich in Paraguay.
De Condor vliegt nog altijd, verzekert de Paraguayaanse jurist. Onlangs kwam aan het licht dat een Paraguayaanse kolonel een collega in Ecuador een lijst stuurde met subversieve elementen, een bijdrage tot de lijst met subversieven in Latijn-Amerika. De kolonel kwam voor de rechter, en daar bleek dat een vergelijkbare lijst de ronde had gedaan op de conferentie van Amerikaanse legers in 1995 in het Argentijnse Bariloche. Volgens de officier catalogeert het leger sinds het herstel van de democratie voornamelijk activisten uit de landlozen- en de daklozenbeweging als subversieve elementen, samen met actievoerders uit de piquetero-beweging - werklozen die zich georganiseerd hebben om hun eisen naar buiten te brengen.
Tijdens de dictatuur in Uruguay ‘verdween’ maar een 200-tal linkse opposanten, veel minder dan in buurland Argentinië. In Uruguay werden wel duizenden tegenstanders van het regime gefolterd en lange jaren vastgehouden. In 1989 keurde de Uruguayaanse bevolking in een referendum een amnestieregeling goed die een einde maakte aan vervolgingen van soldaten en officieren wegens mensenrechtenschendingen. Maar de nieuwe regering van de socialistische president Tabaré Vázquez heeft dit jaar een begin gemaakt met de zoektocht naar de resten van de slachtoffers van verdwijningen tijdens de dictatuur. (PD)