Argentijnse economie op zoek naar toegevoegde waarde

Nieuws

Argentijnse economie op zoek naar toegevoegde waarde

Marcela Valente

04 april 2008

De Argentijnse economie heeft zich de voorbije vijf jaar zich stevig hersteld, maar zou zich meer moeten toeleggen op toegevoegde waarde om een nieuwe crisis te vermijden. Dat blijkt uit een studie van ECLAC, de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben.

De studie is een onderdeel van een groter onderzoek naar de effecten van productiespecialisatie op armoede en gelijkheid in de regio. Uit de cijfers blijkt dat de Argentijnse economie een opvallende comeback gemaakt heeft sinds de crisis in 2001, met een jaarlijkse groei van meer dan 8 procent. De buitenlandse schuld werd herschikt, de werkloosheids- en armoedecijfers doken naar beneden en de investeringen namen toe. Zelfs de meest optimistische analisten hadden zo’n successcenario niet voorspeld.
“Argentinië heeft al een belangrijk deel van de weg afgelegd”, zegt Bernardo Kosacoff, directeur van ECLAC en hoofdauteur van de studie. “Het land kan een economische heropleving en een consistente macro-economische groei voorleggen. Maar om een nieuwe crisis te vermijden binnen tien jaar is het essentieel dat het land voor nieuwe industriële patronen kiest, die meer rijkdom en meer sociale cohesie genereren.” 85 procent van de Argentijnse export bestaat nog steeds uit landbouwproducten, brandstof en laagtechnologische goederen.
Daar is de Argentijnse overheid zich bewust van. Volgens Kosacoff is de regering van Cristina Fernández “zich vrij goed bewust van de noodzaak om toegevoegde waarde te creëren en ook diensten uit te voeren.” Minister van Economie Martín Lousteau stelt dat toegevoegde waarde in de export “een fundamentele koers moet zijn voor de economische ontwikkeling in de komende jaren.”

Ongelijke handel met Brazilië

De recente conflicten met de Argentijnse boeren zijn een rechtstreekse uitloper van die visie, omdat de overheid met hogere belastingen op de export van graan precies de binnenlandse verwerking tot voedingsproducten of biobrandstoffen wilde stimuleren. Volgens Kosacoff zal er meer nodig zijn. “Er is een systematische inspanning nodig over een lange periode om de industrie te veranderen”, zegt hij. Hij verwijst naar het handelstekort met Brazilië, dat wel meer gedaan heeft om de industrie te transformeren. 
Vorige week nog bracht de Argentijnse minister van Buitenlandse Zaken Jorge Taiana een bezoek aan Brazilië met een gevolg van gouverneurs, burgemeesters en meer dan honderd vertegenwoordigers van kleine en middelgrote bedrijven die hoogwaardige afgewerkte producten leveren. Met het bezoek wil Argentinië het handelstekort met Brazilië wegwerken. Volgens cijfers van de Argentijnse Industriële Unie bestaat meer dan een derde van de Argentijnse import uit Brazilië uit afgewerkte producten, terwijl dat omgekeerd maar geldt voor 6 procent. Argentinië wil graag meer klaargemaakte maaltijden, cosmetica, software, elektronica en speelgoed uitvoeren naar het buurland.
Ook econoom Aldo Ferrer, hoofd van het staatsoliebedrijf, ziet een gevaar in immobilisme. Hij spreekt net als de studie van een sterke industriële heropleving, maar van een blijvend tekort aan spitstechnologie, waardoor de industrie sterk afhankelijk blijft van ingevoerde goederen. “Met de stijging van de wereldwijde prijzen riskeert Argentinië de oude industriële structuur te reactiveren, die de broodnodige transformatie nog niet ondergaan heeft”, zegt Ferrer, die de bedrijven oproept om telecommunicatie en micro-electronica te ontwikkelen.