Argentinië en Brazilië tomen buitenlandse honger naar grond in
Marcela Valente
10 mei 2011
De regeringen van Argentinië, Brazilië en Uruguay beginnen normen uit te vaardigen die de buitenlandse honger naar hun uitgestrekte gronden moeten intomen. De gronden zijn zeer gegeerd omdat ze geschikt zijn voor voedselproductie.
De landbouwgronden in Argentinië, Brazilië en Uruguay zijn erg in trek bij landen die hun eigen voedselmarkt willen bevoorraden en bij investeerders die de grond als speculatief instrument zien. Door de stijgende internationale voedselprijzen en door het gebrek aan alternatieven voor financiële investeringen wordt de laatste jaren steeds meer landbouwgrond gekocht in de drie landen.
Volgens de Braziliaanse overheid is 4,5 miljoen hectare in buitenlandse landen, maar de regering zelf geeft toe dat dit een zware onderschatting is en in werkelijkheid wel eens het dubbel zou kunnen zijn.
Cristina Fernández
De linkse regeringen van Argentinië, Brazilië en Uruguay, die samen met Paraguay het handelsblok Mercosur vormen, willen de trend indijken. Geen enkele van de drie landen maakt het buitenlandse investeerders helemaal onmogelijk grond te kopen of huren maar ze beperken de buitenlandse aanwezigheid wel.
In Brazilië geldt sinds eind vorig jaar een norm die nog slechts de verwerving van een minimale hoeveelheid grond door buitenlanders en Braziliaanse bedrijven met buitenlands kapitaal toestaat. Ze mogen ook niet meer dan een kwart van de grond in dezelfde gemeente kopen of huren.
Argentinië en Uruguay bestuderen projecten die in dezelfde richting gaan. In Argentinië stuurde de regering van Cristina Fernández vorige maand een wetsontwerp naar het parlement. Dat beperkt de hoeveelheid grond in buitenlands bezit tot 20 procent van het nationale territorium en in productiegebieden mogen buitenlanders niet meer dan 1000 hectare kopen.
China, India en Qatar
De Braziliaan João Pedro Stédile, leider van de Beweging van Landarbeiders Zonder Grond (MST), juicht de nieuwe norm toe. Ook hij ziet steeds meer speculatief kapitaal in de sector. Door de buitenlandse aankoop van onder meer grond, ethanolfabrieken en stuwmeren “komen de soevereiniteit en voedselzekerheid in het gedrang”, zegt hij. “De grond moet op de eerste plaats dienen voor de voedselproductie voor onze bevolking.”
De internationale organisatie Grain, die voor kleine boeren werkt, had in 2008 al gewaarschuwd dat landen als China, Egypte, Japan, Zuid-Korea, Saoedi-Arabië, India, Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten steeds meer vruchtbare gronden in andere landen kopen of huren, soms in landen waar voedsel niet bepaald overvloedig aanwezig is, stelde Grain.
Cambodja, dat hulp krijgt van het Wereldvoedselprogramma, verhuurt rijstvelden aan Qatar en Koeweit. Oeganda staat tarwe- en maïsvelden af aan Egypte. In de Filipijnen kloppen Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten aan. Banken en financiële instellingen kopen grond in Oekraïne, Senegal, Nigeria, Rusland, Brazilië en Paraguay met speculatieve bedoelingen, aldus Grain.