Argentinië investeert in steenkool
Marcela Valente
12 februari 2008
Het is er bijna zes maanden per jaar ijzig koud, makkelijk twintig graden onder nul in de winter. Río Turbio, 3.000 kilometer ten zuidwesten van Buenos Aires, ver van alles en iedereen. Geen plaats om te wonen, maar de steenkool in de grond heeft het leven er volledig omgegooid.
Río Turbio, in de zuidelijke provincie Santa Cruz, ontstond midden vorige eeuw toen het staatsbedrijf Yacimientos Carboníferos Fiscales er een mijnwerkersdorp van zo’n duizend man uit de grond stampte. Het was de rijkste steenkoolzone van het land. Na 40 jaar telde het stadje al 10.000 inwoners, maar toen begon de neergang.
In de privatiseringsgolf van de jaren ’90 kwam de mijn in de handen van een bedrijf dat niet investeerde en sterk bespaarde op het personeel. Veel kompels trokken weg. In 2004, toen de concessie verviel, werd het gebrek aan investeringen pijnlijk duidelijk. Veertien mijnwerkers stierven door een grondverzakking.
Het was het keerpunt. Toenmalig president Néstor Kirchner (2003-2007), die vroeger gouverneur van Santa Cruz was geweest, voerde de staatssteun op tot meer dan 1 miljard dollar en in drie jaar verdrievoudigde de productie.
Terug
“Veel mijnwerkers die weggetrokken waren kwamen terug”, zegt Juan Pablo Neto, een plaatselijke vakbondssecretaris die al 25 jaar in de mijnen werkt. Vandaag telt het stadje 15.000 inwoners, met nog eens 6.000 in het dichtst bijzijnde dorp.
Río Turbio ligt ver van alles en iedereen, met slechts één supermarkt. Meer dan de helft van het jaar is het er ijzig koud en staat er een sterke wind. Maar de mijnwerkers verdienen er goed. Het maandsalaris bedraagt 3.600 pesos (1.200 dollar) en vanaf maart telt een werkdag nog maar zes uren in plaats van acht.
Op hun 50ste mogen de mijnwerkers met pensioen. De huidige gepensioneerden werden destijds slecht betaald maar nu krijgen ze een pensioen dat 82 procent van hun toenmalige wedde bedraagt, geen enkele andere beroepsgroep in Argentinië krijgt zo’n pensioenvoordeel.
De Argentijnse afdeling van Greenpeace vindt investeren in fossiele brandstof niet verstandig. “De regering kiest voor de slechtste opties: stuwmeren aanleggen, kerncentrales reactiveren en steenkool produceren”, zegt milieuactiviste Rosario Espina.
De regering blijft onverstoord verder investeren. De nieuwe presidente, Cristina Fernández de Kirchner, kondigde de bouw van een grote steenkoolcentrale in Río Turbio aan. Voor de constructie zal zeker nog eens duizend man nodig zijn gedurende vijf jaar.
Reserves
De centrale zal 1,2 miljoen ton steenkool per jaar nodig hebben, waardoor de steenkoolwinning moet verdubbelen in 5 jaar. Reserves zijn er nog voldoende, men schat 1,5 tot 2 miljard ton. De overheid verwacht dat de komende jaren 5 procent van de elektriciteitsproductie van het land uit de grond van Río Turbio zal komen.
Nu gaat de steenkool eerst per trein en dan per boot naar Buenos Aires. Vroeger duurde dat 14 uur, een reis die tot 8 uur is teruggebracht. Maar de verandering zal pas goed voelbaar zijn wanneer de steenkool ter plaatse wordt verwerkt.
“Heel ons hele leven ijveren wij al voor die fabriek, het verzekert onze toekomst en die van onze kinderen en kleinkinderen”, zegt Juan Pablo Neto. “Als we die energie hebben, dan zullen de fabrieken zich hier willen vestigen.”