Armoede en honger spelen mensenhandelaars in de kaart

Nieuws

Armoede en honger spelen mensenhandelaars in de kaart

Anindita Dasgupta

12 december 2003

Elke dag worden er zeker 50 Bengalese vrouwen door mensenhandelaars naar India gevoerd. De doorzichtige leugens doen het nog altijd: de vrouwen denken dat ze een vaste baan zullen krijgen of een echtgenoot die hen ook zonder bruidsschat wil. Meestal komen ze in de prostitutie terecht. Er voeren ook wegen weg uit die hel, maar de slachtoffers kunnen nooit echt weer thuis komen.

De dertigjarige Safia Begum schrobt de marmeren vloer van een appartement in Gulshan, een dure wijk in Dhaka. Ze heeft een klein geheimpje voor haar werkgevers: tot vorig jaar werkte ze als prostituee in een dorpje net over de grens met India. Safia was amper 18 toen ze door de zus van haar vader met relaties naar het noorden van Bangladesh gestuurd werd om daar werk te vinden. Maar Safia kreeg tijdens de reis een paar keer andere begeleiders en werd uiteindelijk doorverkocht aan een Indiase bordeelhouder. In India moest ze een twaalftal klanten per etmaal afwerken, meestal zonder condoom, vaak met bijzondere wensen. Per klant verdiende Safia niet meer dan vijf roepie - 14 eurocent.

Geweld moeten mensenhandelaars in de beginfase meestal niet gebruiken. Ze sturen ronselaars op pad, meestal vrouwen, die de slachtoffers persoonlijk kennen of in elk geval vertrouwd zijn met hun omgeving. Wie maar één keer per dag kan eten, blijkt haar achterdocht snel te verliezen als ze een leven voorgespiegeld krijgt waarin al haar wensen werkelijkheid zullen worden.

De inwoners van Bangladesh verdienen gemiddeld ongeveer 180 euro per jaar. Werk is er niet genoeg voor de enorme bevolking. Bangladesh is daardoor één van de grootste emigratielanden van Azië geworden. De overheid ziet haar burgers graag uitzwermen: dat zorgt voor minder ontevredenen thuis en het brengt de betalingsbalans in evenwicht. Migranten sturen immers veel geld naar huis; stortingen van landgenoten uit het buitenland zijn voor Bangladesh de belangrijkste deviezenbron geworden na de export van kledij.

Wegens de talrijke misbruiken geldt er een emigratieverbod voor ongeschoolde vrouwen, maar niemand stoort zich daaraan. Overal langs de 4222 kilometer lange grens met India zijn gidsen te vinden die illegale emigranten helpen de oversteek te maken.

Een leven als illegale immigrant is nooit te benijden, maar de vrouwen en kinderen die in de handen van mensensmokkelaars vallen, hebben de slechtste kaarten. Kleinschalige bendes bevoorraden bordelen net over de grens, maar grotere misdaadsyndicaten sturen vrouwen naar alle grote steden in India en zelfs naar Pakistan. Naast bordelen behoren ook pornoproducenten, orgaanhandelaars en de uitbaters van bedelnetwerken tot hun afnemers.

Onderweg en bij hun nieuwe werkgever worden de vrouwen met dreigementen of echt geweld volgzaam gehouden. Als illegale migranten durven ze zich overigens meestal niet bij de plaatselijke politie melden.

Ondanks haar karige loon slaagde Safia Begum erin genoeg geld opzij te leggen om na 11 jaar haar weg terug naar Dhaka te betalen. Maar daar bleken haar verwanten niets meer van haar te willen weten - ze is de schande van de familie.