Armoede steeds vrouwelijker in Azië

Nieuws

Armoede steeds vrouwelijker in Azië

Diana G. Mendoza

17 februari 2010

De meeste landen in Zuidoost-Azië hebben nog maar half zoveel arme inwoners als tien jaar geleden, maar het zijn vooral vrouwen die niet uit de extreme armoede ontsnapt zijn. Dat staat in een rapport dat de VN en de Aziatische Ontwikkelingsbank vandaag (17 februari) in Manilla hebben gepresenteerd.

De internationale economische crisis maakt het nog moeilijker voor Aziatische vrouwen om de armoede achter zich te laten. Ze zijn minder goed opgeleid, verdienen minder en hebben ook vaker geen of enkel tijdelijke contracten. Er werkten ook veel vrouwen in de zwaarst getroffen sectoren: bedrijven die kleding, textiel en elektronische apparaten voor de export produceren, het toerisme en aanverwante diensten.
Veel vrouwen genieten ook minder sociale bescherming. De Aziatische migranten, een groep die vrijwel overgeleverd is aan de grillen van hun werkgevers, bestaan voor tweede derde uit vrouwen. Maar ook van de Aziatische vrouwen die in eigen land werken, is minder dan een vijfde aangesloten bij een vakbond.

Extreme armoede

In heel Azië en de regio van de Stille Oceaan heeft de crisis sinds begin vorig jaar 21 miljoen mensen onder de grens van extreme armoede geduwd. Dat betekent dat ze moeten rondkomen met minder dan 1,25 dollar per dag. De Internationale Arbeidsorganisatie schat dat het aantal werklozen in de regio gestegen is van 86,5 miljoen in 2007 tot meer dan 98 miljoen mensen eind vorig jaar.
Ondanks de indrukwekkende groeicijfers van veel landen telt Azië van alle continenten nog altijd het grootste aantal mensen zonder degelijk sanitair. Bijna honderd miljoen kinderen jonger dan vijf zijn ondervoed, en meer dan 400 miljoen Aziaten hebben nog geen toegang tot zuiver water.
Volgens Ursula Schaeffer-Preuss, de vice-voorzitter van de Aziatische Ontwikkelingsbank, moeten de Aziatische landen meer investeren in onderwijs en gezondheidszorg en ook meer zorg dragen voor het milieu.