Armoedebestrijding made in China
Thalif Deen
15 juli 2009
Als de wereld erin slaagt de armoede tegen 2015 te halveren, dan ligt dat vooral aan China. China maakt zich zelfs sterk alle Millenniumdoelen te halen, acht ambitieuze ontwikkelingsdoelstellingen die de internationale gemeenschap in 2000 vastlegde. India, het andere groeiwonder in Azië, brengt het er minder goed vanaf.
In 1978 leefden nog 250 miljoen Chinezen in absolute armoede – wat wil zeggen dat ze minder dan een dollar per dag konden uitgeven. Nu is dat aantal geslonken tot 15 miljoen, zegt de Chinese regering in een recent rapport voor de VN. China is er trots op om “als eerste van de ontwikkelingslanden de doelstellingen rond de uitroeiing van extreme armoede en honger te halen”, zo klinkt het in het rapport.
Ook het aantal mensen dat honger lijdt moet volgens de Millenniumdoelstellingen tegen 2015 gehalveerd worden. Verder nam de wereld zich voor tegen 2015 alle schoolrijpe kinderen op de lagere school te krijgen, de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen weg te werken, de kindersterfte met twee derde en de kraambedsterfte met drie vierde te verminderen, de strijd tegen aids, malaria en andere ziekten op te voeren, de omschakeling naar een duurzame samenleving te maken en met het oog op al die ontwikkelingsdoelstellingen de samenwerking tussen Noord en Zuid te verbeteren.
China is een van de weinige landen die er prat op gaan al die Millenniumdoelstellingen tegen 2015 te halen, al geeft de regering toe dat ze nog werk zal moeten maken van het dichten van de welvaarts- en de gezondheidskloof tussen verschillende regio’s in het land en tussen stad en platteland.
Maar veel andere ontwikkelingslanden zeggen dat 2015 voor hen onhaalbaar is voor de realisatie van verscheidene doelstellingen. De internationale crisis maakt die achterstand alleen maar groter.
India: bevolkingsgroei gooit roet in het eten
India is een verhaal apart. Net als China kende India de voorbije jaren een fenomenale economische groei. En ook in India zeggen elk jaar miljoenen mensen de armoede vaarwel. Maar in relatieve termen gaat de evolutie veel trager in India, omdat de bevolking nog aanzienlijk toeneemt.
Het aandeel dat van de bevolking dat volgens Indiase maatstaven arm is (met een maandelijks te besteden inkomen van 356 roepie (5 euro) op het platteland en 539 roepie (8 euro) in de stad, daalde van 36 procent in 1993-1994 tot 27,5 procent in 2004-2005. Dat laatste cijfer komt overeen met ongeveer 300 miljoen mensen. Volgens de Wereldbank, die de grens van de absolute armoede nu trekt bij een inkomen van 1,25 dollar per dag, is ongeveer 42 procent van de Indiërs arm – meer dan 450 miljoen mensen.
Indiase experts stellen dat de armoede steeds chronischer wordt in deelstaten die een geschiedenis van bittere armoede hebben. In Maharashtra, Orissa, Rajasthan, Uttar Pradesh en Madhya Pradesh is de armoede tussen 1993 en 2005 toegenomen, terwijl in Madhya Pradesh, en Chhattisgarh het aantal armen op het platteland is toegenomen. Volgens een nieuw rapport van de Indiase regering leven er ook meer dan 80 miljoen armen in de steden.
Ook voor de andere ontwikkelingsdoelstellingen hinkt India achterop bij China. In India kunnen nog altijd 300 tot 380 miljoen mensen niet lezen of schrijven – in China zijn dat er ongeveer 100 miljoen. Unicef schat dat meer dan vier op de tien kinderen in India ondervoed zijn, in China zou dat minder dan één op tien zijn.
Experts achten het wel mogelijk dat de armoede en alle problemen die daarmee verbonden zijn in India de komende jaren sneller zullen afnemen. Er is een grote middenklasse ontstaan en die stuwt de rest van het land mee in haar ontwikkeling.