Arts Zonder Vakantie: 'In het Zuiden kan ik nog het verschil maken'
Bianca De Wolf
15 juli 2013
Dokter Jos Claes (58) kiest tijdens zijn verdiende jaarlijkse vakantie niet voor een hangmat onder de palmbomen op een hagelwit strand. Jos is neus-keel-oor specialist in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen en heeft er twee missies opzitten naar Tanzania als 'Arts Zonder Vakantie'. Een derde wordt voorbereid.
We ontmoeten Dr. Jos Claes tijdens zijn middagpauze in het UZA. Het gesprek verloopt letterlijk tussen de spaghetti en de fruitsalade. Maar hij wil graag vertellen over zijn engagement bij Artsen Zonder Vakantie (AZV). Al is het maar om deze kleine Belgische ngo meer bekendheid te geven. En om het verschil te duiden met het grote internationale ‘Artsen Zonder Grenzen’.
Jos: “Artsen Zonder Vakantie, is in 1981 opgericht door twee artsen, Dr. Frans De Weer en Dr. Johan Mattelaer, die na een vakantie in Kameroen de bevolking wilden helpen met hun ervaring en expertise. Meer dan dertig jaar later is Artsen Zonder Vakantie uitgegroeid tot een officieel erkende ngo waar 600 artsen en verpleegkundigen vrijwillig meewerken aan betere medische zorgen, bijscholing en begeleiding van patiënten en medisch personeel in Afrika.’
‘We gaan tijdens onze vakantie twee tot drie weken patiënten behandelen in Afrikaanse ziekenhuizen. Mensen helpen die anders geen kans op genezing hebben. Elke week vertrekken er teams naar Afrika. De teams nemen niet alleen verbanden, instrumenten en medicijnen mee maar ook medische toestellen. Artsen Zonder Vakantie werkt alleen in politiek min of meer stabiele landen en we trachten een structurele en lange termijn samenwerking met de plaatselijke ziekenhuizen en staf op te bouwen.’
De arts als knutselaar
Maar hoe rolt een arts een ngo-netwerk van vrijwilligers binnen? Voor Jos begint het in de jaren negentig wanneer hij Dr. de Weer, één van de oprichters van de organisatie, persoonlijk leert kennen: ‘Hij sprak met heel veel engagement en voldoening over zijn vrijwilligerswerk in Afrika. En ik werd erdoor geraakt. Maar reportages op tv en gesprekken met mijn vrouw haalden me uiteindelijk over de streep. In het Zuiden kan ik als arts nog het verschil maken: door mijn interventie kan ik iemands leven meer kwaliteit geven, zelfs een leven redden. En dat wil ik als dokter doen.’
Willen alle dokters dat niet?, vraag ik hem. Jos: ‘Als achttienjarige koos ik eerder uit nieuwsgierigheid dan uit idealisme voor een artsenopleiding. Ik was geïnteresseerd in hoe het menselijk lichaam in elkaar steekt en met de juiste aandrijving kan lopen, praten, horen, zien, voelen en ruiken. Misschien had ik ook ingenieur kunnen worden zoals mijn vader. Maar een mens van vlees en bloed was toch interessanter dan een gebouw van stenen en cement. Ik koos uiteindelijk voor het handenwerk van de heelkunde. En de specialisatie van neus-, keel- en ooraandoeningen (NKO) waren een beetje zoals de modelbouw waar ik als kind door gebeten was: kleine onderdeeltjes die allemaal nodig zijn om bijvoorbeeld het gehoor te doen werken. En de arts als knutselaar die alle deeltjes met zorg op de juiste plaats zet of houdt.’
Genoeg ervaring voor een buitenlandse missie
In 2000 geeft Jos zich uiteindelijk op als kandidaat-vrijwilliger bij Artsen Zonder Vakantie: ‘Mijn rugzak was toen voldoende gevuld met kunde en kennis en ik voelde me ervaren genoeg om in moeilijke en primaire omstandigheden te werken. Want opereren in een barak met ouderwetse apparatuur en zonder andere artsen om te overleggen, vergt toch enige zelfverzekerdheid en een ego dat groot genoeg is. Als arts beslis je soms in luttele seconden over leven en dood.’
Het duurt nog een paar jaar vooraleer hij voor de eerste keer naar Afrika gaat. NKO-ingrepen zijn nu eenmaal niet prioritair in delen van de wereld waar bevallen levensbedreigend is, of waar orthopedische ingrepen maken of je in je eigen onderhoud kunt voorzien of niet. Jos: ‘In 2009 kreeg ik onverwachts een mailtje met de vraag of ik nog geïnteresseerd was om aan een zending mee te werken. Het Sint-Elisabeth ziekenhuis van Arusha in Tanzania had een aanvraag ingediend voor een NKO-missie. De pilootzending, waarbij een stafmedewerker van AZV ter plaatse gaat zien of het voor AZV mogelijk is om in het ziekenhuis te werken, was positief verlopen en er kon een team worden samengesteld.’
Opereren in een barak met ouderwetse apparatuur en zonder andere artsen om te overleggen, vergt toch enige zelfverzekerdheid en een ego dat groot genoeg is.
Alle kosten voor de missie (vliegreis, logement, maaltijden, medisch materiaal, ) en de formaliteiten (visa, werkvergunning, …) worden door AZV betaald en geregeld. Het enige waar Jos zelf voor moet zorgen zijn paspoort en vaccinaties. En een deel van zijn vakantietijd natuurlijk. In november 2009 vertrekt Jos samen met verpleegkundige Nest Coninx voor twee weken naar Tanzania. Welke ziektes ze zullen aantreffen weten ze niet. Enkel dat ze zullen samenwerken met een plaatselijke anesthesist en verpleegkundigen.
Op de luchthaven worden ze onthaald door een non. ‘Deze dame was zeer blij met onze komst. Er stonden immers 600 patiënten op ons te wachten’, lacht Jos. ‘Toen we de lange rijen wachtenden zagen, wisten we dat we moesten reorganiseren. De volgende dagen hebben we eerst de patiënten getriëerd op basis van wat we in veertien dagen met onze expertise en het aanwezige materiaal konden doen. Het resultaat was dat de meerderheid van de patiënten geholpen waren met medicatie die we ofwel konden meegeven of voorschrijven en vijftig ingrepen: het merendeel kinderen met routinehandelingen als buisjes steken en amandelen en poliepen trekken. Maar ook meer ingrijpende operaties waren gepland, zoals het verwijderen van een tumor in de mondholte en het oplossen van schildklieraandoeningen en sinusproblemen bij volwassenen.”
De werkomstandigheden zijn zeer primair. Jos verduidelijkt: ‘Niet alleen waren de infrastructuur en het materiaal ontoereikend, ook moesten we rekening houden met het daglicht. We starten met de operaties om acht uur ’s morgens en stopten om vijf uur in de namiddag, een uur voor het donker was. Omdat er in het ziekenhuis en in ons logement een gebrek aan water was, gingen we in een nabijgelegen hotel zwemmen. Om ons daarna onder de douche goed te schrobben zodat we de volgende ochtend proper aan de operatietafel stonden.’
De tweede keer beter voorbereid
De eerste missie is intensief, maar ook zeer verrijkend voor Jos. Hij besluit zich verder te engageren als Arts Zonder Vakantie. Maar de volgende keer is hij beter voorbereid. Jos: ‘Al doende leer je. Tijdens de debriefing op het secretariaat hebben we enkele wijzigingen voorgesteld voor de vervolgzending. We wilden in twee stappen werken: een eerste missie die de triage voor haar rekening neemt en de ingrepen plant. En een vervolgmissie die zich enkel bezig houdt met opereren. We hebben ons tijdens de tweede zending in november 2011 vooral gericht op ooraandoeningen die een grote stempel drukken op de levenskwaliteit van de plaatselijke bevolking.’
Maar ooroperaties vergen ook precisie operatie-instrumenten. Jos krijgt een operatiemicroscoop cadeau van een gepensioneerde collega. Ook al is het een oude microscoop, hij werkt nog uitstekend en komt zeker van pas bij de secure ooroperaties waar Jos zich tijdens de tweede missie op toelegt. ‘Dankzij de hulp van Piloten Zonder Grenzen hebben we het gevaarte van 120 kilogram op tijd in Tanzania gekregen’, vertelt Jos. ‘Bovendien kon AZV niet instaan voor de verzekering van de dure en moderne operatie-instrumenten waarmee ik gewoonlijk werk. Gelukkig was het UZA bereid om deze kosten te dragen. Een mooie geste van mijn werkgever en directeur Johnny Van der Straeten.’
De verwende westerse patiënt
Wat drijft Jos om zijn vakantie deels op te offeren voor mensen ver weg van hier? ‘Ik ben er van overtuigd dat ik tijdens de zendingen daadwerkelijk het verschil kan maken als arts. Ook al zijn het misschien druppels op een hete plaat, ik heb mensen concreet kunnen helpen’, zegt Jos met veel vuur. ‘In België lopen mensen soms té vlug naar de dokter en willen ze direct geholpen worden, alsof hun leven ervan af hangt. Terwijl het merendeel van de ziektebeelden die ik behandel niet levensbedreigend zijn. Lastig, ja dat wel.’
Jos is streng voor de verwende westerse patiënt die niet beseft over wat voor luxe gezondheidszorg hij beschikt. ‘Maar door mijn vrijwilligerswerk ben ik terug aangenaam verrast door de eerlijke en oprechte dankbaarheid van patiënten. En natuurlijk speelt ook de zin naar avontuur mee. Dat geef ik toe’, sluit Jos met een twinkeling in zijn ogen het gesprek af.
Artsen Zonder Vakantie zijn steeds op zoek naar vrijwilligers, paramedici en specialisten én naar extra fondsen. Meer informatie op www.azv.be