Aziatische arbeiders werken als loonslaven in Irak
David Phinney
14 oktober 2005
Tienduizenden arme Aziatische arbeiders werken in Irak in onderaanneming van het Amerikaanse leger in bijzonder gevaarlijke omstandigheden. Ze doen dat voor een schijntje van wat hun Amerikaanse collega’s verdienen. Jing Soliman, een 35-jarige Filipijnse vader van twee, en de voormalige Amerikaanse opzichter bij Halliburton Sharon Reynolds getuigt over de dubbele standaard.
Ik ben een gewone man. Ik wou sparen, een huis kopen en mijn familie onderhouden, zegt Jing Soliman tijdens een telefonisch interview vanuit zijn huis in Quezon City, bij Manila.Soliman verliet zijn familie in de Filipijnen voor een baan als arbeider bij een opslagruimte in Camp Anaconda in Irak.
Anaconda is een voormalige Iraakse luchtmachtbasis ten noorden van Bagdad waar 17.000 VS-soldaten gelegerd zijn en dat met zwarte humor ‘Mortaritaville’ wordt genoemd, naar de vele mortierinslagen. Solimans baas, Prime Projects International (PPI) in Dubai, is een grote maar onbekende onderaannemer van Amerikaanse bouwbedrijf Halliburton. Halliburton sloot een miljardencontract met het Pentagon om diensten te leveren aan het Amerikaanse leger in Irak.
Uurloon 1,56 dollar
Hoeveel mensen als hij er precies in Irak werken is moeilijk te bepalen, maar volgens de cijfers van Halliburton zijn 35.000 van de 48.000 werknemers in Irak Aziatisch. Naast PPI zijn er nog tientallen onderaannemers die mensen uit Azië of Turkije en andere landen in het Midden-Oosten ronselen voor Irak. De vele onderaannemers drukken de kostprijs voor de eigenlijke aannemer, maar creëren tegelijk een onontwarbaar kluwen dat de aansprakelijkheid van bedrijven verdoezelt en de Amerikaanse auditeurs moeilijk maakt te weten wat er nu precies gebeurt.
Amerikaanse vrachtwagenchauffeurs, bouwvakkers en andere arbeidskrachten bij Halliburton’s ingenieurs- en bouwafdeling Kellogg, Brown & Root (KBR) verdienen minstens 80.000 dollar per jaar, en vaak meer dan 100.000. Het maandlonen van niet-Amerikaanse buitenlandse arbeiders in Irak schommelt tussen de 200 en 1.000 dollar. Soliman zou maandelijks 615 dollar verdienen, omgerekend een jaarloon van 7.380 dollar. Toch stemde hij toe. In Manila bedraagt het gemiddeld jaarinkomen 4.384 dollar en is meer dan een kwart van de bevolking werkloos of gedeeltelijk werkloos.
Soliman vertelt dat hij en vele andere contractarbeiders 12 uur per dag werkten, zeven dagen per week. Rekening houdend met die overuren betekent dit dat de Filipijn een uurloon kreeg van 1,56 dollar.
Dubbele standaard
Buitenlandse arbeiders die niet uit de VS komen, hadden veel problemen met overuren. Ik herinner me dat ze vier maanden lang niet werden uitbetaald, bevestigt Sharon Reynolds. Zij komt uit Texas en werkte 11 maanden als toezichthouder bij Kellogg, Brown & Root. Ze was verantwoordelijk voor de controle van de werkschema’s van 665 PPI-werknemers bij Camp Victoria, bij Bagdad. In april keerde ze terug naar de VS.
Camp Victory is een oud paleis van Saddam Hoessein. De 14.000 Amerikaanse soldaten en werknemers die er gestationeerd zijn, hebben toegang tot een zwembad van Olympische afmetingen en een vijver voor ontspanningsactiviteiten. De Amerikanen aten in een eetzaal met airconditioning en konden naar believen pizza’s of ijsjes bestellen, maar de andere buitenlandse arbeiders moesten buiten in de hitte staan aanschuiven voor iets als curry met viskoppen uit grote oude potten, zegt Reynolds. Het zag eruit als een scène uit een concentratiekamp.
Geen bescherming
Er was ook een dubbele standaard wat betreft veiligheid. Ze hadden geen eigen beschermende uitrusting, zegt Reynolds. Wij liepen daar met helmen en vesten omdat er alarm was, en zij keken dan gewoon naar ons en vroegen zich af wat er loos was.
Verschillende Amerikanen die terugkeerden van een opdracht in Irak bevestigen dat de Aziaten in overbezette trailers slapen, buiten moeten aanschuiven voor slecht eten, geen goede medische verzorging krijgen en zeven dagen per week 10 of meer uren per dag kloppen, voor weinig of geen extra loon. Weinigen krijgen veiligheidsmateriaal, hoewel zij alle rotjobs doen, zegt voormalig KBR-opzichter Steve Powell uit Texas.
Het Pentagon houdt geen cijfers bij van het aantal niet-Amerikaanse buitenlandse arbeiders dat sterft in Irak. Maar volgens een Amerikaanse ngo, de Iraq Coalition Casualty Count, horen meer dan 100 van de naar schatting 269 dode burgers in die groep. Mogelijk vielen er nog veel meer doden, want vele ernstige verwondingen worden niet gerapporteerd.
terugkeren
Voor Soliman gebeurde het in de nacht van 11 mei 2004. De trailer waarin hij sliep werd uiteengeblazen door een bom. De 25-jarige Raymund Natividad, die met brandstofpompen werkte, overleefde het niet. Drie anderen raakten gewond, waaronder ook Soliman. Hij vloog drie dagen later naar huis omdat hij daar verzorgd wou worden. Ze rolden hem in een rolstoel op het vliegtuig. In de Filipijnen werd hij geopereerd, maar een granaatsplinter die te diep in zijn linkerbeen zat, kon niet worden verwijderd en bezorgt hem nu nog af en toe pijn.
Soliman betwijfelt dat PPI hem geld zal sturen voor zijn laatste medische controle of zelfs maar het salaris van meerdere maanden dat hij zegt nooit te hebben gekregen. Maar dat maakt hem niet zoveel uit. Hij is werkloos, gaat misschien scheiden, en van een nieuw huis is het nooit kunnen komen. Een nieuwe baan vinden is wat nu echt telt. Als je iets weet, laat het me weten, zegt hij aan het eind van het interview. Ik zou zelfs teruggaan naar Irak. (ADR)