"Aziatische mensenrechtencommissie faalt"
Marwaan Macan-Markar
31 oktober 2010
Een jaar na de oprichting klinken er weinig positieve geluiden over het nieuwe mensenrechtenorgaan van de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen (Asean). Het orgaan is er volgens critici vooral "voor de schone schijn".
De kritiek komt vooral van burgerorganisaties die al jarenlang campagne voeren tegen onderdrukking in landen die lid zijn van Asean. Deze tien landen zijn Brunei, Birma (Myanmar), Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, de Filippijnen, Singapore, Thailand en Vietnam.
De Intergouvernementele Commissie voor de Mensenrechten (Aichr) heeft in het eerste jaar “enkele positieve ontwikkelingen laten zien, maar over het geheel genomen zijn de prestaties op diverse vlakken teleurstellend”, staat in een rapport dat burgerorganisaties opstelden.
Het rapport Hiding Behind Its Limits, gepubliceerd door Solidarity for Asian People’s Advocacy, meldt dat er diverse afgevaardigden in de commissie zitten die het opstellen van regels om het werk van de commissie efficiënter en effectiever te maken, tegenwerken.
“De commissie heeft niet gesproken met partijen zoals burgerorganisaties en weigert gevallen van mensenrechtenschendingen officieel te aanvaarden”, staat in het rapport.
Aanloopproblemen
Critici vinden dat de commissie gebrek aan transparantie toont. “We vinden dat de Aichr niet in het geheim kan werken”, zegt Atnike Novo Sigiro van Forum Asia, een regionale mensenrechtenorganisatie in Bangkok. “De Aichr moet informatie beter beschikbaar maken voor het publiek, via websites, persberichten en consultatiebijeenkomsten over de werkplannen en genomen besluiten.”
Aanvankelijk hoopten activisten dat de commissie mee zou helpen mensenrechtenkwesties aan te pakken. “Het is duidelijk dat de liefde tussen Aichr en burgerorganisaties voorbij is”, zegt Phil Robertson, plaatsvervangend Azië-directeur van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW).
Een deel van de kritiek op het nog jonge orgaan is terecht, zegt Rafendi Djamin, de Indonesische commissaris van de tien leden tellende Aichr. “Ik begrijp de teleurstelling over het functioneren van de Aichr in het eerste jaar van haar bestaan, aangezien de burgerorganisaties al sinds de oprichting Aichr proberen te benaderen. Maar om Aichr af te doen als een organisatie die slechts voor de schone schijn is opgericht, is wat voorbarig.”
De nieuwe commissie heeft tijd nodig om op gang te komen en activisten zouden betrokken moeten blijven, zegt Rafendi, een veteraan uit de Indonesische burgerbeweging die tijdens de dictatuur van Soeharto drie maanden vast zat. “Aichr heeft de steun van activisten nodig om haar mandaat in de regio te versterken.”