Bedoeïenen bedreigd door nederzettingenpolitiek
Am Johal
28 juli 2004
Het plan van de Israëlische regering om de Gazastrook te ontruimen, zorgt voor onrust bij de bedoeïenen die al eeuwenlang hun verblijf hebben in de Negev-woestijn. Ongeveer 45 niet-erkende bedoeïendorpen in de Negev dreigen plaats te moeten maken voor Israëlische nederzettingen.
De status van de bedoeïenen is al sinds de stichting van de staat Israël in 1948 onderwerp van discussie. De bedoeïenendorpen worden niet officieel erkend en zijn daarom al jarenlang onderwerp van bestuurlijke strijd. De dorpen staan niet op de kaart en komen ook niet voor in de statistieken. Omdat de ze niet erkend zijn, hebben ze zelfs geen recht op de basisvoorzieningen. Het land heeft volgens de overheid een agrarische bestemming, wat betekent dat bouwen illegaal is.
Ongeveer 70.000 bedoeïenen leven in niet-erkende dorpen met nauwelijks voorzieningen, de rest in zeven, door de overheid gestichte, erkende dorpen. Met het Negev Ontwikkelingsplan wil de regering-Sharon de zes grootste bedoeïendorpen erkennen, met de bedoeling dat alle bedoeïenen zich daar vestigen. Voor de bedoeïenen is dat onacceptabel, omdat ze daarmee de in hun ogen historische rechten op het land kwijtraken.
Volgens Jafar Farah, directeur van het Mossawa Centrum, een van de 29 organisaties die het ‘Samen Forum’ voor bedoeïenenrechten vormen, worden de bedoeïenen systematisch van hun traditionele land verdreven. ”Het wordt tijd dat de internationale gemeenschap de Israëlische regering hierop aanspreekt,” aldus Farah.
Afgaand op de vele partijen die zich bemoeien met de kwestie, van ngo’s tot leden van de Knesset en journalisten, kan de aandacht voor de bedoeïenen leiden tot betere voorzieningen in de dorpen. Anderen zijn somberder gestemd, zij voorspellen zelfs een opstand onder de bedoeïenen. Muhammad Zeidan, hoofd van de Arabische Mensenrechten Associatie, typeert de bedoeïenen echter als ‘vreedzaam’. “Maar het zijn ook mensen. Ze hebben niet veel keuze, ze worden in een bepaalde richting geduwd”.
De bedoeïenen moeten het niet alleen stellen zonder water, elektriciteit, onderwijs en gezondheidszorg, delen van hun land worden ook vervuild door de Israëlische chemische industrie. Dat is onder meer het geval bij Ramat Hovav, waar Israël chemisch afval opslaat. Er leven ongeveer 4.000 mensen in de omgeving van het fabrieksterrein. De vervuiling veroorzaakt hoge kindersterfte, kanker en verschillende andere schadelijke gezondheidseffecten. In de regio zouden ongewoon veel abortussen, hartziekten op jonge leeftijd, kanker en aangeboren afwijkingen voorkomen. Uit overheidsonderzoek, dat na jarenlange druk werd gepubliceerd, bleek dat er onder bedoeïenen veel afwijkingen bij de geboorte voorkomen.
Het ministerie van Gezondheid zou artsen niet willen blootstellen aan gezondheidsrisico’s en biedt om die reden geen gezondheidszorg in de omgeving van de fabriek. Anderen beweren dat bedoeïenenleiders het ontbreken van gezondheidszorg gebruiken om dorpelingen aan te moedigen te verhuizen naar Segev Shalom, een dichtbijgelegen nederzetting.