Bergbeklimmers krijgen toilet, licht en stromend water
Zofeen T. Ebrahim
22 mei 2005
Trekkers en alpinisten stuiten tegenwoordig op drie kampeerplaatsen in het Pakistaanse hooggebergte op een ongekende luxe: toiletten, verlichting op zonne-energie, wasbassins met water aangevoerd uit een rivier, een eerstehulpkist en afvalbakken. Geen charmeoffensief om meer toeristen te lokken, maar een poging om het milieu te ontlasten.
Warm water is er nog niet, in de drie kamplaatsen Jhula, Payo en Urdokas in de buurt van de Trango Towers en op de trekkersroute naar de meest bezochte bergen in de Pakistaanse Karakorum en de Himalaya. Maar dat is een kwestie van tijd. De Mountain and Glacier Protection Organisation (MGPO), een Pakistaanse niet-gouvernementele organisatie, overweegt er zonne-energie voor te gebruiken.
Drijvende kracht achter het project is Aisha Khan uit Islamabad, alpinist en directeur van de MGPO. Khan stak jarenlang energie in schoonmaakexpedities in basiskampen van een aantal van ‘s werelds hoogste of moeilijkst beklimbare bergen als K2, Gashebrum I, Broad Peak en Gasherbrum II. Bij een eerste actie in augustus 2000 droegen 150 dragers in zes weken tijd 5.000 kilogram niet-biologisch afbreekbaar afval, 1.200 kilo brandbaar afval en 1.000 kilo menselijke uitwerpselen naar beneden. Vorig jaar werkte de MPGO samen met de Zuid-Koreaanse alpinist Wang-yong Han, die alle veertien bergtoppen hoger dan achtduizend meter bedwong. Een schoonmaakteam klom tot op 7.500 meter hoogte om afval te verzamelen dat eerdere expedities achterlieten.
Maar Khan gelooft niet langer dat dit soort acties iets uithalen. Volgens hem worden klimmers en toeristen aangemoedigd afval achter te laten, omdat ze weten dat iemand het opruimt. Dus riep de MGPO de plaatselijke overheid en dorpelingen bij elkaar om een andere aanpak te bespreken. Alle partijen stemden in met de komst van de kampeerterreinen.
De MGPO startte in 2003 met de bouw. Voor twee kampeerplaatsen sprong het Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties bij, het derde werd gefinancierd door Pakistaanse stichtingen. Elk kamp heeft een kampbeheerder uit een naburig dorp. Die houdt onder meer in de gaten of trekkers hun afval juist sorteren. Een deel daarvan wordt verbrand, de rest bijeengedrukt en naar het nabijgelegen dorp Askole gebracht waar dorpelingen het verkopen. De winst wordt geïnvesteerd in onderwijs en onderhoud van de kampen. (ADR/JS)