Bijklussen blijft nodig
Dalia Acosta
15 augustus 2003
Tot in 1990 kon je in Cuba goed rondkomen van
een gemiddeld maandsalaris. Maar door de aanslepende economische crisis
zijn bijbaantjes er intussen bijna voor iedereen onontbeerlijk geworden.
Een doorsnee-familie in Havana heeft ongeveer zeven keer meer nodig dan wat
twee wettelijke lonen opleveren. Cubanen zijn daarom meesters geworden in
heimelijk bijklussen en het toepassen van overlevingsstrategieën.
Sara Abreu studeerde twee jaar geleden af van de universiteit en heeft een
goede baan als onderzoeker. Ze beschouwt zichzelf als een van de
gelukkigen, maar dan vooral omdat ze geen vast uurrooster heeft, zodat ze
’s morgens in het zwart voor eigen rekening kan werken en daardoor de
broodnodige dollars kan verdienen. Ik woon tegenover het
emigratiekantoor, zegt ze. Elke morgen praat ik met de mensen die buiten
in de rij staan en bied ik mijn diensten als typiste aan. Er zijn dagen dat
ik maar liefst 10 dollar verdien.
Net als voor de meeste Cubanen is levensmiddelen kopen voor Abreu een
dagelijkse strijd. Haar inkomen als onderzoeker, het loon van haar man plus
de pensioentjes van haar inwonende schoonouders bedragen in het totaal zo’n
600 peso per maand. Dat is bitter weinig, want een liter bakolie kost in
Cuba al 52 peso, en een kilo melkpoeder 135 peso. Omgerekend, want bakolie
en melkpoeder zijn enkel verkrijgbaar in dollarwinkels, waar geen Cubaanse
peso’s worden aanvaard. Momenteel is een dollar 27 peso waard. Echt
goedkoop is slechts een beperkt aantal basisproducten als rijst en bonen;
die zijn tegen gesubsidieerde prijzen in de staatswinkels te krijgen, waar
met peso’s kan worden betaald. Verse groenten en fruit zijn op de vrije
boerenmarkten te koop die halverwege de jaren 90 werden toegelaten en
volgens het principe van vraag en aanbod functioneren. Een enkele ui kost
er 4 peso, een kool 5 en een ananas 15 peso. Uitgaven voor kleren, zeep en
dagdagelijkse gebruiksvoorwerpen - voor het overgrote deel ook enkel tegen
dollars te koop - gaan het legale gezinsinkomen helemaal te boven.
Met ons inkomen kunnen we er alleen van dromen groenten of fruit te
kopen, zegt Abreu. Aan de toekomst denken is er al helemaal niet bij. Ik
wil graag kinderen, maar blijf het uitstellen. Als we onze schoonouders nog
maar amper kunnen onderhouden, hoe kunnen we ons dan een baby veroorloven?
Abreu met haar bijbaantje is verre van een uitzondering. Vorige maand werd
een studie van het aan de regering verbonden Centrum voor Psychologisch en
Sociologisch Onderzoek (CIPS) bekend gemaakt dat de uiteenlopende
overlevingsstrategieën van de Cubaanse bevolking in kaart brengt. Veel
Cubanen gebruiken bijvoorbeeld zelfs voor lange afstanden de fiets,
proberen producten goedkoop in te kopen en ze dan met winst door te
verkopen, geven kleren en schoenen door aan familieleden of vrienden en
kweken kippen om de eieren te verkopen. Kenmerkend is dat dit extra inkomen
meestal meteen weer opgaat aan de aankoop van levensnoodzakelijke
producten, vooral voor kinderen en ouderen.
Volgens de onderzoekers reageren de meeste Cubanen vrijwel alleen op
onmiddellijke noden. Weinigen sparen bijvoorbeeld voor een familievakantie.
De Cubaanse bijklussers zijn inventief, maar door een gebrek aan planning
laten ze kansen liggen voor zichzelf of voor andere leden van hun gezin om
uit de vicieuze cirkel te komen, zegt een van de auteurs van de studie,
Marelén Díaz.
Het CIPS stelde ook een sterke tendens vast om illegale praktijken goed te
praten. Melk kopen op de zwarte markt, een privé-initiatief opstarten op
een plaats waar dat niet is toegestaan, geen vergunning aanvragen om een
zelfstandige activiteit uit te oefenen: de Cubanen beschouwen het intussen
allemaal als normaal.
Wie dollars verdient, staat in Cuba een trapje hoger - Cubanen die de
Amerikaanse munt kunnen laten rollen, moeten zich niet zoveel ontzeggen.
Velen ontvangen geld van geëmigreerde familieleden. Autobezitters proberen
als illegale taxichauffeurs toeristendollars te verdienen. Vrouwen en
meisjes hebben ook sterke troeven om aan het geld van buitenlanders te
komen. Veel jongeren verkiezen een baan als hotelportier boven een
opleiding tot arts, omdat de eerste bezigheid vette dollarfooien oplevert.
De zogenaamde speciale periode in vredestijd - het regeringseufemisme
voor de economische crisis die in 1990 uitbrak met de ineenstorting van de
Sovjetunie en het Oost-Europese communistische blok - betekende een
radicale ommekeer in het leven van de meerderheid van de 11,2 miljoen
Cubanen. Tussen 1990 en 1993 daalde het Cubaanse bruto binnenlands product
met 34,8%; zowel levensstandaard als de economische indicatoren kelderden.
De Cubaanse economie is die problemen nog altijd niet te boven gekomen. Dat
is voor een deel te wijten aan de boycot die de VS veertig jaar geleden
tegen het land afkondigden.