Biologisch tuinieren overleeft op Haïti

Nieuws

Biologisch tuinieren overleeft op Haïti

Jane Regan en Marcela Valente

24 oktober 2010

Ondanks orkanen, overstromingen, een verwoestende aardbeving in januari en de chronische politieke instabiliteit op Haïti, gaat een project om biologisch tuinieren te stimuleren onder Haïtianen gewoon door. Het succesvolle project ging in 2005 van start.

Zo’n 13.000 Haïtiaanse gezinnen (bij elkaar 90.000 mensen) werken momenteel samen met 23 agronomen aan de ‘ti jaden òganik’ (Creools voor ‘kleine biologische tuin’), een project om eigen voedsel te verbouwen. Het doel is om een miljoen mensen te betrekken bij deze vorm van productie.

Toen de Haïtiaanse hoofdstad en verschillende kleinere steden in januari werden verwoest door een catastrofale aardbeving waarbij 220.000 mensen omkwamen en 1,3 miljoen mensen ontheemd raakten, was de eigen tuin voor sommige mensen een uitkomst. De tuin zorgde ervoor dat ze in ieder geval deels voedsel ter beschikking hadden, zegt agronoom Emmanuel Fenelon, programmadirecteur voor Haïti.

“Sommige mensen vertelden ons dat ze blij waren dat ze niet continu in de rij hoefden te staan en om voedsel moesten vragen”, zegt Fenelon.

Minimale middelen

Het initiatief om biologische tuinen op te zetten in steden en op het platteland, begon in de jaren negentig in Argentinië. Daar werden sindsdien 630.000 tuinen aangelegd en boerderijen opgezet. Het programma (dat in Argentinië Pro-Huerta heet) werd overgenomen door diverse andere landen, waaronder Brazilië, Colombia, Guatemala en Venezuela.

Op Haïti slaat de aanpak bijzonder aan, zegt agronoom Roberto Cittadini, coördinator van het project in Argentinië. “Er is veel bereikt met minimale middelen.”

Volgens Cittadini is een tuin van 100 vierkante meter ruim voldoende om een gezin te voeden, maar de helft van die ruimte is ook goed. Er kan ook grond gebruikt worden van kerken of de gemeenschap.

Alles wat verder nodig is, is een instructiecursus van ongeveer acht halve dagen, afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. “Hoewel het project zich vooral richt op kwetsbare gezinnen, is het anders dan sociale bijstand. Dit programma vraagt om hun actieve betrokkenheid”, zegt Cittadini.

Handel

Een programmacoördinator werkt in elke provincie samen met een technisch team om de bevolking te informeren over het programma. Ook verschaft hij zaden, materialen en handboeken, en hij houdt de ontwikkeling van de tuinen in de gaten met hulp van vrijwilligers.

In 2003 werd het programma in Argentinië opgenomen in de Nationale Voedselzekerheidstrategie. Hoewel Argentinië een grote voedselproducent is, had 18 procent van de bevolking in 2001 te weinig te eten. Volgens officiële cijfers leeft meer dan 3 procent van de bevolking van 40,5 miljoen mensen momenteel in extreme armoede.

De biologische tuinen wordt ook steeds vaker aangelegd bij scholen, gevangenissen en soepkeukens. Meestal is de opbrengst voor persoonlijk gebruik, maar in sommige gevallen ontstonden ook handelsnetwerken.

Op Haïti, waar 2,4 van de 9 miljoen mensen lijden onder “voedselonzekerheid” en waar de helft van het voedsel geïmporteerd wordt, maken de tuinen een belangrijk verschil, zeggen agronomen.