Birmaans leger ronselt weer kindsoldaten

Nieuws

Birmaans leger ronselt weer kindsoldaten

Marwaan Macan-Markar

18 maart 2008

De Tatmadaw, het Birmaanse leger, rekruteert sinds september weer meer jongeren. De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) krijgt daarover duidelijk meer klachten binnen sinds het neerslaan van de protesten tegen het militaire regime in de herfst van vorig jaar.

Vóór september kreeg het ILO-kantoor in Birma de laatste tijd vooral klachten binnen over dwangarbeid bij openbare werken, en nauwelijks over de gedwongen rekrutering van jongeren. Sinds de opstand van de monniken is die verhouding omgekeerd, schrijft de organisatie in een nieuw rapport. De ILO heeft weet van zeker 15 nieuwe gevallen van de rekrutering van “kindsoldaten”. “En dat is wellicht enkel het topje van de ijsberg”, zegt Steve Marshall, de verbindingsman van de ILO in Rangoon.

“Er lopen ronselaars rond die kinderen onder dwang of met mooie praatjes naar de rekruteringskantoren van het leger brengen”, weet Marshall. De Birmaanse junta lijkt mee te werken met de ILO. “We hebben over sommige gevallen klacht ingediend bij de regering, en daarop werden de jonge rekruten prompt naar huis gestuurd, terwijl de verantwoordelijke voor de rekrutering gestraft werd.”

Maar volgens mensenrechtenorganisaties willen de machthebbers het probleem niet echt aanpakken. Een Birmaanse staatskrant schreef onlangs dat honderden kindsoldaten de voorbije jaren naar hun familie konden terugkeren. Volgens de Birma Campagne in het Verenigd Koninkrijk is dat “complete onzin”.

Deserteurs vervangen

In 2002 schatte de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch het aantal Birmaanse kindsoldaten op 70.000, op een totaal troepenaantal van 350.000. Toenemende internationale kritiek deed de militaire leiders in 2004 een werkgroep van hooggeplaatsten oprichten om oplossingen uit te werken. Dat comité haalt echter meer uit naar rapporten over de misstanden in Birma dan dat het met goede voorstellen op de proppen komt.

Volgens mensenrechtenorganisaties is de situatie sinds 2004 nog helemaal niet verbeterd. In november vorig jaar stelde Human Rights Watch dat de ronselaars van het leger het gemunt hebben op kinderen vanaf tien jaar. Volgens de mensenrechtenwaakhond worden de kinderen bedreigd met arrestatie of geslagen als ze weigeren dienst te nemen. Ronselaars krijgen geld of rijst als ze kindsoldaten aanbrengen. Ook legereenheden worden beloond als ze hun rangen aanvullen.

Birmaanse kindsoldaten moeten volgens het rapport van Human Rights Watch soms helpen dorpen in brand te steken en dwangarbeiders bewaken. “Jongeren die proberen te deserteren, worden geslagen of gevangen gezet.”

De inlijving van kinderen en jongeren in de Tatmadaw vindt zijn oorsprong in de grote opstanden van 1988 tegen het militaire regime. Om haar greep op de macht te behouden, deed de junta het leger aanzwellen van 180.000 tot bijna 400.000 manschappen. Maar het leger verliest soldaten door de gevechten met rebellengroepen van etnische minderheden in de grensgebieden en vooral door desertie. Win Min, een Birmaanse docent aan de Payap Universiteit in het noorden van Thailand, zegt dat er vorig jaar misschien wel 15.000 soldaten zijn gedeserteerd uit het Birmaanse leger. De jaren daarvoor waren er telkens enkele duizenden deserteurs, maar waarschijnlijk is dat aantal sterk gestegen nadat soldaten bij de opstand van september de opdracht kregen op monniken te schieten.