Birmese migranten verstoken van noodhulp
Sonny Inbaraj
14 januari 2005
In de vijf Thaise provincies die getroffen werden door de vloedgolf van 26 december, woonden 127.714 Birmese migranten. Dat Birmezen in Thailand als tweederangsburgers worden beschouwd, is de voorbije dagen nog maar eens op zeer pijnlijke wijze gebleken. De lichamen van Birmese slachtoffers van de ramp zijn gewoon verdwenen. Honderden Birmese overlevenden dreigen verstoken te blijven van iedere hulp omdat zij clandestien in het land verblijven.
In Thailand wonen en werken ongeveer een miljoen Birmezen, vooral vrouwen en jonge meisjes. Zij hebben Birma vaak verlaten om te ontsnappen aan het politieke geweld, de extreme onderdrukking van de mensenrechten, en de bittere armoede die het gevolg is van decennialang dictatorschap.
Volgens de Birmese regering in ballingschap, de Nationale Coalitie Regering van de Unie van Birma (NCGUB), kwamen bij de vloedgolf minstens 800 Birmezen om; 1500 zijn nog steeds vermist. “Toen de golven teruggetrokken waren, zijn Birmese migranten naar Phuket gereisd om omgekomen landgenoten te identificeren”, vertelt Aung Myo Min, een Birmese balling die aan het hoofd staat van het Human Rights Education Institute van Birma. “Ze konden verschillende lichamen van vrienden identificeren. Ze wilden de lichamen mee terug nemen, maar werden weggejaagd door de lokale reddingsteams. Toen ze later nog eens terugkwamen om de lichamen te halen, waren die verdwenen.”
Aung Myo Min leidde zelf een team van Birmezen dat in Phuket, Phang Nga en Ranong, de zwaarst getroffen gebieden, naar Birmezen ging zoeken. “We hebben de namen van minstens 163 omgekomen Birmese migranten, maar we kunnen niets doen. Ze hebben hier geen familieleden, er werd geen DNA onderzocht, er gebeurt niets. De lichamen zijn gewoon weg.”
Aung Myo Min en andere mensenrechtenactivisten vrezen dat de Birmese overlevenden van de ramp niet op noodhulp zullen kunnen rekenen omdat ze clandestien in het land zijn. Vaak durven de Birmezen zelf niet naar de hulpposten gaan omdat ze gehoord hebben dat alleen Thai in aanmerking komen voor steun. Ze zijn ook bang dat ze zullen worden gearresteerd omdat ze geen papieren hebben of hun papieren verloren zijn gegaan in de vloedgolf.
Aung Myo Min meldt dat zo’n 3.000 Birmezen een onderkomen hebben gevonden op verlaten bouwwerven rond het Kamala-strand in Phuket. Zeshonderd landgenoten, onder wie ook kinderen, verschuilen zich in een rubberplantage op Phang Nga Island.
Sensatiekranten in Thailand brachten de voorbije dagen ook berichten dat Birmese bendes in de getroffen gebieden op plundertocht gaan. Zij citeerden daarbij Thaise politiebronnen. Maar andere lokale persberichten meldden dat Birmese arbeiders die geen identiteitspapieren konden voorleggen, meteen werden gearresteerd door Thaise politie omdat ze plunderaars zouden zijn. “De Birmezen worden gewoon geviseerd vanwege hun nationaliteit. De discriminatie is nog toegenomen”, stelt een journalist.
De Thaise minister Suwit Khunkitti, die de heropbouw in Phuket moet coördineren,zegt niets te hebben vernomen over discriminatie van Birmezen bij het verlenen van noodhulp. “Bij een catastrofe van deze omvang heeft iedereen recht op hulp, of hij nu Thai is of buitenlander. Ik zal de zaak zeker bekijken”, zegt de minister. (CA/MM)