Burundees onderwijs kreunt onder hervormingen

Nieuws

Burundees onderwijs kreunt onder hervormingen

Anaclet Hakizimana

09 september 2008

Het slaagpercentage bij het ingangsexamen voor het secundair onderwijs in Burundese staatsscholen is in de voorbije drie jaar gehalveerd. Onderwijsvakbonden en ouders van leerlingen klagen over hervormingen die halsoverkop werden ingevoerd om buitenlandse geldschieters tevreden te stellen.

In 2005 werd het lager onderwijs in Burundi gratis gemaakt, in 2006 kwamen Engels en Swahili er als verplichte derde en vierde taal bij en in 2007 worden de klaslokalen dubbel gebruikt: een klas in de voormiddag en een andere in de namiddag. Tegelijk slaagde slechts één leerling op vijf van de 150.000 jongens en meisjes die eind mei deelnamen aan het toelatingsexamen voor middelbaar onderwijs in een staatsschool.
Volgens de Burundese onderwijzersvakbond (STEB) zijn de hervormingen er vooral gekomen onder buitenlandse druk, in plaats van door strategische beleidsplanning. “Het gesukkel heeft ertoe geleid dat de onderwijzers zich de nieuwigheden nooit helemaal eigen hebben gemaakt. Naar hun verzuchtingen werd nooit geluisterd.”
Bij het begin van het nieuwe schooljaar op 15 september werd een nieuwe maatregel aangekondigd die meteen voor verwarring zorgde. In juni had Onderwijsminister Saidi Kibeya aangekondigd dat het niet langer toegestaan zou zijn leerlingen in het lager onderwijs hun jaar te laten overdoen. In de middelbare scholen met internaat zou het percentage beperkt worden tot tien procent.
“Het is een eis van de internationale donoren, we kunnen er niets aan doen”, verklaarde een hoge ambtenaar van het ministerie. Heel wat leraars waren intussen echter al op vakantie vertrokken. Bij het begin van het schooljaar heerste de grootst mogelijke verwarring en drie weken later kwam Kibeya terug op zijn beslissing.

“Kinderen zijn geen proefkonijnen”

De onderwijsvakbond STEB stelt vast dat de maatregel nergens anders wordt toegepast. “De kinderen van dit land kunnen niet worden gebruikt als proefkonijn omwille van de voorwaarden voor buitenlandse hulp”, zegt vakbondsvoorzitster Eulalie Nibizi. Edouard Ndikumasabo, voorzitter van de oudervereniging, waarschuwt voor “burgers die onvoldoende zijn opgeleid om het land in de toekomst te kunnen dienen.”
De introductie van Engels en Swahili op school was een brug te ver voor leerlingen die al moeite hebben om hun eigen taal en Frans te leren. “Die vier talen op elkaar zorgen voor een soort taalkundig mist in de hoofden van de kinderen en uiteindelijk kennen ze er geen enkele”, waarschuwde in 2006 bisschop Adrien Ntabona, linguïst aan de Universiteit van Bujumbura.
Het probleem is dat elke nieuwe minister van Onderwijs graag met zijn hervorming uitpakt. Zelfs de afschaffing van het schoolgeld in het lager onderwijs wordt niet positief onthaald. Er blijft een schrijnend gebrek aan leraars, boeken en klassen.
“We hebben de kar voor het paard gespannen”, zegt een lerares uit Matana in het zuiden van het land. “Nu zijn er 200 leerlingen per klas: sommigen zijn acht jaar, anderen twintig. We hadden beter eerst scholen gebouwd, leraars aangeworven en boeken gekocht voor zo’n beslissing te nemen.  Als we dat allemaal doen, zullen er automatisch minder leerlingen hun jaar moeten overdoen.”
(IPS/vertaling Infosud)