Canada zet milieudiensten droog

Nieuws

Canada zet milieudiensten droog

Stephen Leahy

10 november 2011

De Canadese regering haalt meer dan 200 miljoen dollar weg bij milieudiensten en onderzoeksprojecten, waardoor die nauwelijks nog kunnen werken. Tegelijk investeert ze 60 miljard dollar in nieuwe oorlogsschepen en gevechtsvliegtuigen.

Een van de programma’s waar stevig gesnoeid wordt is het internationaal gerenommeerde netwerk voor ozonmeting. Canada is een van de pioniers in ozononderzoek en ontwikkelde het eerste accurate meetinstrument. Eind jaren zeventig werd daarmee de teloorgang van de ozonlaag ontdekt. Het netwerk speelde begin dit jaar nog een belangrijke rol bij de detectie van een nieuw gat in de ozonlaag.

Canada bezit ongeveer een derde van de meestations in het Noordpoolgebied, maar de vraag is of het netwerk nog wel relevant kan blijven. “Er wordt zoveel bezuinigd dat het netwerk niet langer voor serieuze wetenschap gebruikt kan worden”, zegt Thomas Duck, wetenschapper aan de Dalhousie University in Halifax.

Milieuagentschap

Het ozonnetwerk wordt beheerd door Environment Canada, het milieuagentschap van de Canadese overheid. Dat agentschap zag zijn budget dit jaar met een vijfde krimpen, van 1,07 miljard dollar in 2010 tot 854 miljoen dollar dit jaar. Voor meer dan zevenhonderd werknemers van het agentschap, 11 procent van het personeelsbestand, dreigt ontslag. Environment Canada is al jaren geliefd als departement waar gesnoeid kan worden en het agentschap is daardoor amper nog functioneel, zegt Duck.

Een gelijkaardig lot is weggelegd voor Fisheries and Oceans Canada, het departement dat verantwoordelijk is voor de bescherming en het beheer van de wateren in en rond Canada. Ook het agentschap dat beurzen uitreikt voor milieuonderzoek zit op zwart zaad, en veel wetenschappers verlaten Canada. “Mijn internationale collega’s zijn geschokt door de gebeurtenissen in Canada. We waren zo lang een voortrekker op het vlak van milieuonderzoek en wetenschap”, zegt Duck.

Canada organiseerde in 1988 de eerste wereldconferentie over de klimaatverandering in Toronto. Het land speelde ook voortrekkersrol op de Rio Earth Summit in 1992 en binnen het Milieuprogramma van de VN, UNEP.

Maar in het kader van de strijd tegen het begrotingstekort richt de regering-Harper haar pijlen op programma’s die de Canadese bevolking informeren over de staat van hun milieu. Zo wordt ook gesnoeid in het programma dat vervuiling met zware metalen en giftige stoffen in de gaten houdt.

Wetenschappers zwijgen

Duck is een van de weinige Canadese wetenschappers die openlijk over de besparingen wil praten. Wetenschappers in dienst van de overheid mogen niet met de media spreken zonder voorafgaande goedkeuring van de premier. Hun collega’s aan universiteiten volgen hun voorbeeld uit vrees om middelen te verliezen.

Het voorbeeld van het apolitieke Canadian Environmental Netwerk (RCEN) is sprekend. Al 34 jaar balanceert de organisatie met succes tussen de noden van de overheid en de meer dan 650 organisaties die lid zijn. Maar op 13 oktober, na meer dan een half jaar wachten op de 536.000 dollar aan subsidies, kreeg de organisatie te horen dat het geld niet meer zou komen. Het netwerk was desondanks een belangrijk communicatiekanaal tussen de bevolking en de federale overheid.

Geld voor defensie

Amper zes dagen na de brief aan RCEN maakte de regering-Harper bekend dat het voor 32 miljard dollar nieuwe schepen wil laten bouwen voor de marine en de kustwacht. Er is ook 29 miljard gereserveerd voor 65 nieuwe gevechtsvliegtuigen.

Milieuorganisaties zien het met lede ogen aan. “Onze subsidie schrappen was een van de eerste ingrepen van de regering-Harper”, zegt Hannah McKinnon van het Climate Action Network Canada, dat samenwerkte met de overheid om het klimaatbeleid te verbeteren. “Als er zo’n noodzaak is om het federale overheidstekort terug te dringen, waarom blijft Canada dan jaarlijks 1,4 miljard dollar schenken aan de olie- en gasindustrie?”

Harper beloofde al in 2009 om die subsidies af te schaffen. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF), het Internationaal Energieagentschap (IEA) en de Verenigde Naties hebben daartoe al opgeroepen.