Canadese experts temperen papierpulpoorlog tussen Uruguay en Argentinië
Diana Cariboni
14 april 2006
De International Finance Corporation (IFC), een onderdeel van de Wereldbank, heeft het advies gekregen strengere milieuregels op te leggen aan twee geplande papierpulpfabrieken in Uruguay. Buurland Argentinië en de omwonenden protesteren al bijna drie jaar tegen de grote fabrieken, die op de oever van de grensrivier Uruguay zouden komen. De Nederlandse ING-bank heeft aangekondigd dat ze zich uit de financiering van één van de projecten terugtrekt.
De hoog oplaaiende controverse tussen Argentinië en Uruguay deed de IFC, een cruciale financier van de projecten, twee onafhankelijke experts uit Canada inschakelen. Die herbekeken de milieurapporten die het Finse Botnia en het Spaanse ENCE, de bedrijven die de papierfabrieken willen bouwen, eerder aan Uruguay hadden voorgelegd. Ze namen ook een impactstudie onder de loep die de IFC zelf had laten opstellen in 2005, en alle kritieken en commentaren die daarop volgden. De Canadezen maken brandhout van de voorgaande studies, oordelen dat de investeerders bijkomende elementen moeten onderzoeken en hun plannen moeten bijstellen, en zeggen dat de fabrieken streng gecontroleerd moeten worden als ze er eenmaal staan.
De Canadezen leggen er wel de nadruk op dat moderne papierpulpfabrieken niet de catastrofale milieueffecten moeten hebben die de tegenstanders oproepen. Ze stellen ook de locatie op de oever van de Uruguay niet in vraag. Activisten pleiten voor een andere vestigingsplaats, verder weg van kwetsbare watergebieden.
De IFC zegt dat ze al aan het praten is met Botnia en ENCE en dat ze binnenkort een gedetailleerd actieplan zal voorleggen over hoe ze zal ingaan op de aanbevelingen van de twee experts.
De IFC moet beslissen of ze een deel van de 1,8 miljard dollar (1,5 miljard euro) financiert die de twee fabrieken samen zullen kosten. Het gaat om de grootste private investering uit de geschiedenis van Uruguay. Het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA), een ander deel van de Wereldbank, moet kijken of ze de politieke risico’s van investeerders in de fabriek van Botnia wil verzekeren.
Het onderzoek van de twee Canadese experts werd positief onthaald door de regeringen van de twee betrokken landen. Uruguay gaat ervan uit dat de fabrieken er nu zeker komen en schat de meerkost die de extra voorwaarden zullen meebrengen in als haalbaar. De Argentijnse regering vindt dat er aan veel van haar bezwaren is tegemoet gekomen. Ook de milieubeweging in Uruguay is voorzichtig positief. Het onderzoek is “oneindig veel serieuzer” dan de vorige studies, zegt Ricardo Carrere van de World Rainforest Movement en de plaatselijke Guayubira-groep.
Misschien kunnen de aanbevelingen van de experts dus de angel uit het lang aanslepende conflict halen. Vorige week escaleerde de strijd tussen Argentinië en Uruguay over de projecten opnieuw. Argentinië klaagt dat Uruguay verdragen over het gemeenschappelijk beheer van de grensrivier tussen beide landen negeert, en heeft ermee gedreigd de zaak voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag te brengen. Uruguay zegt dat het internationale bemiddeling zal inroepen om een einde te maken aan acties van milieugroepen. Argentijnse activisten blokkeerden 45 dagen lang twee bruggen over de rivier, wat de toeristische sector in Uruguay grote schade toebracht.
Het conflict maakt het wel moeilijker om nog private investeerders te vinden. De Argentijnse pers meldde dinsdag dat de Nederlandse bank ING niet langer overweegt mee te werken aan een lening die Botnia in staat moet stellen zijn fabriek te bouwen. Eerder speelde ING een adviserende rol voor Botnia en bereidde ze een lening van 400 miljoen euro van verschillende private banken voor het project voor. Milieuorganisaties hadden ermee gedreigd de aandeelhouders van ING op 25 april te informeren over de negatieve gevolgen van het project. (PD)